Zoekresultaten 1411-1413 van de 1413 resultaten

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:56 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4891

    Klacht tegen Gz-psycholoog kennelijk ongegrond. Tijdens klagers verblijf in detentie is door het Openbaar Ministerie aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) verzocht om een zogeheten trajectconsult uit te voeren omtrent de vraag of een pro Justitia onderzoek geestvermogens bij klager geïndiceerd was. Klager en zijn moeder verwijten de Gz-psycholoog dat zij heeft geweigerd inzage in het medisch dossier te verstrekken en dat zij daarna heeft geweigerd om het dossier te corrigeren. De voorzitter komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. Dat de Gz-psycholoog heeft geweigerd inzage te verstrekken in het dossier dan wel het dossier te corrigeren kan niet worden vastgesteld.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:57 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4782

    Klacht tegen Gz-psycholoog kennelijk ongegrond. Over klaagsters zoon is, in opdracht van het Openbaar Ministerie, een pro Justitia rapport opgemaakt door een psycholoog van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP). Klaagster was als referent in het onderliggende onderzoek betrokken. Omdat klaagster en haar zoon het niet eens waren met de inhoud van het rapport, hebben zij zich nadien meermaals tot verweerder gewend in zijn hoedanigheid van manager. De klacht gaat er over dat klaagster haar correctierecht ten aanzien van het pro Justitiarapport niet heeft kunnen toepassen. De voorzitter komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. Verweerder was op het moment van uitbrengen van het rapport nog niet als manager bij het NIFP werkzaam. Het is bovendien aan de psycholoog als rapporteur om een referent in de gelegenheid te stellen gebruik te maken van diens correctierecht. Dit betekent dat aan verweerder hierover geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:156 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5417

    Klacht tegen uroloog ongegrond. Bij klager heeft in 2020 een partiële nefrectomie plaatsgevonden vanwege een niertumor. Een jaar later is ter controle een CT-scan van de borstkas en de buik van klager gemaakt. In het verslag van de radioloog stond dat er geen aanwijzingen waren voor een recidief of uitzaaiingen; wel werd een vergrote prostaat, uitpuilend in de blaas vastgesteld. De uroloog heeft de uitslag met klager besproken. Hij heeft de vergrote prostaat niet gemeld omdat klager geen klachten had. Elf maanden later bleek klager uitgezaaide prostaatkanker te hebben. Klager verwijt de uroloog dat hij hem niet op de hoogte heeft gebracht van de bevinding van de radioloog. Als de uroloog dat wel had gedaan dan had klager actie kunnen ondernemen en had de prostaattumor in een veel eerder stadium ontdekt kunnen worden. De uroloog heeft het klaagschrift gemotiveerd betwist. Het college oordeelt dat de uroloog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.