Zoekresultaten 4461-4470 van de 4541 resultaten
-
ECLI:NL:TGZCTG:2023:122 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1796
- Datum publicatie: 19-07-2023
- Datum uitspraak: 19-07-2023
- ECLI:NL:TGZCTG:2023:122
Klacht tegen een internist-nefroloog. Patiënt, geboren in 2001, was sinds 2008 bekend met een steroïdresistent nefrotisch syndroom. Hij was in november 2019 door het ziekenhuis, waar de internist werkzaam is, overgenomen van een ander ziekenhuis. Begin juni 2020 was de conclusie dat de nierfunctie van patiënt zo slecht was dat dialyse in afwachting van niertransplantatie onvermijdelijk was. De internist was begin juni 2020 de behandelaar van patiënt en heeft bij hem een dialyselijn geplaatst. Vervolgens is er met dialyseren gestart. Een maand later is patiënt plotseling overleden. Klagers (moeder, stiefvader en broers en zussen van patiënt) verwijten de internist dat hij patiënt en zijn moeder onvoldoende heeft geïnformeerd en geen toestemming van patiënt heeft verkregen om de dialyselijn te plaatsen. Daarmee zou het zelfbeschikkingsrecht van de patiënt geschonden zijn. Verder wordt de internist verweten dat hij bij het plaatsen van de dialyselijn het verkeerde materiaal heeft gebruikt en dat hij daarna onvoldoende uitvoering heeft gegeven aan de op hem rustende zorgplicht en regiefunctie. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klagers, uitgezonderd de moeder van patiënt, niet-ontvankelijk, en verklaart de klacht ongegrond. In beroep is de zaak in volle omgang nogmaals voorgelegd. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2023:116 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1810
- Datum publicatie: 19-07-2023
- Datum uitspraak: 19-07-2023
- ECLI:NL:TGZCTG:2023:116
Klacht tegen psychiater. Klagers hebben een klacht ingediend tegen de psychiater, omdat hij één van de auteurs is van een artikel waarin, kort samengevat, een analyse plaatsvindt van complotdenkers. Klagers benoemen zichzelf als personen die door hun omgeving worden beschouwd als complotdenkers, ook al hebben zij onderling verschillende denkbeelden en zien zij hun denkbeelden door de feiten bevestigd. Zij voelen zich aangesproken door wat de psychiater over complotdenkers heeft geschreven en vinden dat de psychiater klachtwaardig jegens hen heeft gehandeld. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat klagers niet zijn aan te merken als rechtstreeks belanghebbenden en verklaart de klacht niet-ontvankelijk. Het Centraal Tuchtcollege zet de criteria om als rechtstreeks belanghebbende te kunnen worden aangemerkt uiteen en verwerpt vervolgens het beroep van klagers.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:167 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-191/AL/MN
- Datum publicatie: 18-07-2023
- Datum uitspraak: 03-07-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:167
Voorzittersbeslissing. Ne bis in idem. De voorzitter is op grond van het klachtdossier en (in het bijzonder) de beslissing van de raad van 15 augustus 2022 van oordeel dat de klacht die klaagster nu heeft ingediend, dezelfde is als de klacht waarover de raad in die eerdere beslissing al heeft geoordeeld. Ook in die vorige zaak heeft klaagster immers aangevoerd dat verweerder haar belangen onvoldoende heeft behartigd en dat hij ondeskundig heeft gehandeld. Die verwijten zagen op dezelfde handelingen (in dezelfde periode) als waarnaar klaagster in haar nieuwe klacht verwijst. De klacht van klaagster kan dan ook niet opnieuw aan de orde worden gesteld in een nieuwe klachtzaak. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:168 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-485/AL/GLD
- Datum publicatie: 18-07-2023
- Datum uitspraak: 10-07-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:168
Verzet. De raad verklaart het verzet gegrond. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft niet gereageerd op een verzoek van klaagster, de wederpartij van zijn cliënte, om een berekening van de wettelijke rente te geven, terwijl hij dat wel had toegezegd. De raad is van oordeel dat hij daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:169 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-772/AL/GLD
- Datum publicatie: 18-07-2023
- Datum uitspraak: 17-07-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:169
Verweerder is naar het oordeel van de raad tekortgeschoten door een onjuist advies aan klaagster te geven over de peildatum van de echtelijke woning aan klaagster. Dat heeft mogelijke gevolgen gehad voor de daarna door klaagster in het geschil met haar ex-man gemaakte keuzes. Daarnaast heeft verweerder zich ontijdig aan de zaak onttrokken. Verweerder heeft in strijd gehandeld met artikel 46 Aw en in strijd met de kernwaarde deskundigheid. De raad legt een berisping op.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:163 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-417/AL/MN
- Datum publicatie: 18-07-2023
- Datum uitspraak: 10-07-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:163
Raadsbeslissing. Verzet gegrond. Klacht ongegrond. De raad stelt vast dat verweerder klager in 2006 en 2007 als advocaat heeft bijgestaan. In een e-mail in augustus 2021 heeft klager aan verweerder verzocht om een plan van aanpak te maken in verband met een volgens klager nog openstaande vordering van de Belastingdienst en met betrekking tot in beslag genomen zaken. De raad is van oordeel dat gelet op het grote tijdsverloop en omdat niet is gebleken dat er tussen 2007 en 2021 enig contact tussen klager en verweerder is geweest, verweerder niet was gehouden om deze zaak weer op te pakken. Bovendien heeft klager al twee weken na het sturen van de e-mail aan verweerder een klacht bij de deken ingediend, waardoor verweerder ook niet de gelegenheid heeft gehad om binnen een redelijke termijn op klagers e-mail te reageren. Dat betekent dat de klacht ongegrond wordt verklaard.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:170 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-819/AL/MN
- Datum publicatie: 18-07-2023
- Datum uitspraak: 17-07-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:170
Verweerster heeft de ex-man van klaagster bijgestaan in de echtscheiding. Op enig moment hebben partijen onderling per e-mail schikkingsonderhandelingen gevoerd en die informatie als vertrouwelijk aangemerkt. Verweerster heeft hieruit geciteerd in haar processtuk, zonder toestemming van klaagster. De raad is van oordeel dat de vaste rechtspraak over de vereiste vertrouwelijkheid bij mediationafspraken in dit specifieke geval ook gold voor verweerster. Haar cliënt is in zijn schikkingsvoorstel aan klaagster over de vertrouwelijkheid daarvan begonnen. Klaagster mocht daar dan ook rekening mee houden en kon zich daarom vrij voelen om aan hem een concreet tegenvoorstel te doen in haar e-mail. In diezelfde e-mail heeft ook zij zich op de vertrouwelijkheid daarvan beroepen. Dat haar ex-echtgenoot die informatie met verweerster heeft gedeeld, kan zo zijn en is begrijpelijk. Het had daarna op de weg van verweerster gelegen om zich af te vragen of het verstandig was om die informatie te gebruiken in de procedure. Door uit de vertrouwelijk bedoelde e-mails van partijen door de raad genoemde specifieke informatie te citeren heeft verweerster, juist in dit familiegeschil waarin de gemoederen al hoog opliepen, de grenzen van de haar toekomende vrijheid als advocaat van de wederpartij overschreden en de gerechtvaardigde belangen van klaagster geschaad. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:164 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-455/AL/GLD
- Datum publicatie: 18-07-2023
- Datum uitspraak: 03-07-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:164
Verzetbeslissing. De raad verklaart het verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:171 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-837/AL/GLD
- Datum publicatie: 18-07-2023
- Datum uitspraak: 17-07-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:171
Raadsbeslissing. Klacht over kwaliteit dienstverlening voormalig eigen advocaat in strafzaak. Verweerder heeft een kwetsbare cliënt die de Nederlandse taal niet beheerst en die in beperkingen zat onvoldoende bijgestaan. Dit gebrek aan bijstand ten opzichte van klager raakt aan de kernwaarde deskundigheid. De aard en ernst hiervan rechtvaardigen daarom de oplegging van een maatregel. Als verweerder nog als advocaat actief was geweest, bestond voldoende aanleiding om verweerder een voorwaardelijke schorsing op te leggen. Omdat verweerder inmiddels geen advocaat meer is en aan hem niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, wordt volstaan met de oplegging van een berisping.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:165 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-612/AL/GLD
- Datum publicatie: 18-07-2023
- Datum uitspraak: 03-07-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:165
Raadsbeslissing. De klacht heeft betrekking op het handelen van verweerder in zijn hoedanigheid van vereffenaar. De raad overweegt dat het in de Advocatenwet geregelde tuchtrecht betrekking heeft op het handelen en nalaten van advocaten en beoogt een behoorlijke beroepsuitoefening te waarborgen. Wanneer een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid dan die van advocaat, blijft het advocatentuchtrecht in die zin voor hem gelden, dat indien die advocaat zich bij de vervulling van diens andere hoedanigheid zodanig gedraagt dan wel misdraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad, sprake kan zijn van een handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt, waarvan hem een tuchtrechtelijk verwijt gemaakt kan worden. Voor het handelen van een advocaat als vereffenaar brengt de hierboven genoemde maatstaf met zich mee dat niet snel van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen sprake zal zijn. Dit komt onder meer omdat een vereffenaar bij de uitoefening van zijn taak uiteenlopende en soms tegenstrijdige belangen moet behartigen. Verder speelt een rol dat de vereffenaar zijn taak uitoefent onder toezicht van de rechtbank en dat het in de eerste plaats aan de rechtbank is om te beslissen of het handelen van de vereffenaar zich binnen de wettelijke kaders afspeelt. Voor de tuchtrechter is daarbij in beginsel geen rol weggelegd. Nu de klacht ziet op verweerders optreden in diens hoedanigheid van vereffenaar, zal de raad de klacht aan de hand van de hierboven genoemde maatstaven beoordelen. Klagers hebben (in de kern) dezelfde klachten over het handelen van verweerder als vereffenaar in de procedures bij de rechtbanken Gelderland en Limburg naar voren gebracht. In die procedures zijn deze door klagers gemaakte verwijten over verweerder niet gevolgd en zijn alle verzoeken en vorderingen van klagers afgewezen. De raad stelt vast dat de rechters die toezicht houden op het handelen van verweerder als vereffenaar van oordeel zijn dat zijn handelen zich binnen de wettelijk kaders heeft afgespeeld. De raad ziet geen aanleiding om daarover in deze tuchtprocedure anders te oordelen. Op grond van de inhoud van het klachtdossier en het verhandelde ter zitting is niet gebleken dat verweerder in zijn hoedanigheid van vereffenaar niet onafhankelijk is geweest, de rechter bewust onjuist heeft ingelicht of op een andere wijze als vereffenaar tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Van het schaden van het vertrouwen in de advocatuur is daarom geen sprake. Dat betekent dat de raad de klacht in alle onderdelen ongegrond zal verklaren.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 446
- Pagina: 447
- Pagina: 448
- ...
- Pagina: 455
- Volgende pagina zoekresultaten