Zoekresultaten 2581-2590 van de 42624 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:109 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1799

    Klacht tegen een gynaecoloog.  Klaagster is bevallen in het ziekenhuis waar de gynaecoloog werkzaam is. Een klinisch verloskundige heeft de bevalling begeleid. Bij de bevalling was het niet nodig een beroep te doen op de gynaecoloog, zij was dan ook niet bij de bevalling aanwezig. De klacht gaat over wat de gynaecoloog heeft gezegd tijdens een klachtprocedure van klaagster tegen onder andere de klinisch verloskundige die de bevalling heeft geleid over waarom ‘ja‘ is aangevinkt in het partusverslag bij ‘navelstrengbloeddonatie’. Klaagster heeft er ook over geklaagd dat de gynaecoloog ten onrechte in haar medisch dossier heeft gekeken. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:153 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4663

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een bedrijfsarts. De bedrijfsarts heeft niet gehandeld volgens de NVAB Richtlijn Conflicten in de werksituatie. De bedrijfsarts heeft haar inschatting dat geen sprake was van arbeidsongeschiktheid op grond van ziekte of gebrek, volstrekt onvoldoende onderbouwd. Ook heeft zij nagelaten haar oordeel te herzien toen klaagster haar klachten aan de bedrijfsarts kenbaar maakte. Met de wetenschap dat de huisarts van oordeel was dat er sprake was van ziekte, had het op de weg van de bedrijfsarts gelegen om informatie in te winnen bij de huisarts. Dit heeft zij nagelaten. Onheuse bejegening komt niet vast te staan. Klacht gedeeltelijk gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:110 Raad van Discipline Amsterdam 23-009/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Klager 1 heeft als 100% aandeelhouder van klager 2 slechts een afgeleid belang bij de klacht over verweerder en dat is onvoldoende voor ontvankelijkheid. Het is de raad niet gebleken dat verweerder zich heeft beroepen op valse dan wel gefingeerde vorderingen en stukken en ook niet dat verweerder wist of behoorde te weten dat de informatie die hij van zijn cliënt kreeg onjuist was. Er is in ieder geval geen moment aan te wijzen waarop verweerder namens zijn cliënt bewust stukken heeft ingediend waarvan hij wist dat die gefingeerd waren. Het debat over deze stukken is pas ontstaan nadat verweerder de vordering namens zijn cliënt had ingediend. Het enkele feit dat in de onderliggende procedure tussen klager 2 en de heer O. door de rechtbank Amsterdam op 18 mei 2022 een oordeel is gegeven over de status dan wel de rechtsgeldigheid van de vordering van de heer O. en de stukken waarop hij die heeft gebaseerd, brengt niet mee dat verweerder deze stukken nooit in die procedure had mogen overleggen of had moeten weten dat die stukken onjuiste informatie bevatten. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:104 Raad van Discipline Amsterdam 23-280/A/NH

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de advocaat wederpartij. Verweerder heeft bij zijn optreden de vrijheid die hij als advocaat wederpartij geniet niet overschreden. Evenmin is gebleken dat verweerder confidentiële informatie over klaagster uit een andere zaak tegen klaagster heeft gebruikt in de onderhandelingen met klaagster.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:111 Raad van Discipline Amsterdam 23-067/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over het handelen van de advocaat van de wederpartij in beide onderdelen ongegrond. Verweerder heeft zich niet onnodig grievend uitgedrukt en de grenzen van de aan hem als advocaat toekomende vrijheid bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt niet overschreden. Ten aanzien van het klachtonderdeel b) is het niet aan de tuchtrechter om hierover een oordeel te vellen, nu hierover door de rechter reeds is beslist.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:105 Raad van Discipline Amsterdam 23-282/A/A

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de advocaat wederpartij in een familierechtzaak.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:112 Raad van Discipline Amsterdam 23-061/A/NH

    Raadsbeslissing. Klacht tegen de eigen advocaat over de kwaliteit van dienstverlening. Klachtonderdeel a) gegrond. Niet gebleken is dat verweerder klager op enige manier heeft geïnformeerd over de mogelijkheden tot het aanvragen van gefinancierde rechtsbijstand of dat hij hier op enigerlei wijze nader onderzoek voor klager naar heeft gedaan. Verweerder heeft hierdoor niet gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelend advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. Klachtonderdeel b) gegrond. Uit niets blijkt dat verweerder klager erop heeft gewezen dat klager bij verlies van de zaak in de kosten zou worden veroordeeld en dat alle door klager gemaakte kosten dan vergeefs zouden zijn. Het had op de weg van verweerder gelegen om zowel de (geringe) slagingskans voor klager als ook de overige opties en gevolgen voor klager in de procedure schriftelijk vast te leggen. Klachtonderdeel c) ongegrond. Anders dan klager stelt, is de raad niet van oordeel dat verweerder in de dienstverlening jegens klager juridisch ondermaats heeft gepresteerd. Aan verweerder is de maatregel van een berisping met kostenveroordeling opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:106 Raad van Discipline Amsterdam 22-769/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening ongegrond. Verweerster heeft klager zo goed mogelijk proberen bij te staan en heeft hierin ook zorgvuldig heeft gehandeld. Klager wordt niet gevolgd in zijn zienswijze dat verweerster onvoldoende gehoor heeft gegeven aan de hulpvraag van klager ter zake van het berekenen van de werkelijke schade.

  • ECLI:NL:TACAKN:2023:41 Accountantskamer Zwolle 23/191 Wtra AK

    Gegronde klacht, de maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van drie maanden is opgelegd. Betrokkene heeft onderzoek gedaan naar en een “Report of factual finding” uitgebracht over financiële transacties van klagers gedurende de periode van februari 2018 tot mei 2022. In het rapport wordt geconcludeerd dat sprake is van onrechtmatige transacties. Volgens klagers is dit rapport niet juist tot stand gekomen. Naar het oordeel van de Accountantskamer is het rapport geen rapport van feitelijke bevindingen, maar een persoonsgericht onderzoek. Betrokkene heeft daarbij ten onrechte geen toepassing gegeven aan het beginsel van hoor en wederhoor, waardoor het rapport geen deugdelijke grondslag heeft. Ook heeft betrokkene met zijn rapport de objectieve waarheidsvinding belemmerd en heeft hij ten onrechte geen oog gehad voor de bedreiging van zijn objectiviteit.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:107 Raad van Discipline Amsterdam 22-937/A/A

    Verzetzaak. Het verzet is ongegrond.