Zoekresultaten 11841-11850 van de 42895 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:299 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.082

    Klacht tegen psychiater, tevens directeur behandelzaken van een forensisch psychiatrische instelling. Klager werkte als sociotherapeut in deze kliniek. Hij is door een aldaar behandelde patiënt met een houten voorwerp geslagen met als gevolg een ernstige verwonding. Klager heeft de kliniek aansprakelijk gesteld. De kliniek heeft aansprakelijkheid erkend. De klacht luidt dat de psychiater: 1. zijn beroepsgeheim heeft geschonden door zonder toestemming van klager persoonlijke en medische informatie over hem te geven aan daartoe niet bevoegde personen. 2. door een systematische negatieve houding het psychisch herstel van klager op een negatieve wijze heeft beïnvloed. 3. risicovolle situaties systematisch heeft genegeerd en medewerkers – onder wie klager – daaraan heeft blootgesteld. Deze situaties hebben geleid tot een ernstige calamiteit. 4. deze calamiteit niet transparant heeft afgehandeld jegens klager en derden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klager verworpen en de publicatie gelast.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:79 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1909

    Arts wordt onder meer verweten dat hij klaagster heeft herbeoordeeld in het kader van de WIA, terwijl hij door haar aangereikte nieuwe stukken niet heeft bekeken en haar niet medisch heeft onderzocht. College: arts diende zelfstandig kennis te nemen van de nieuwe stukken – eventueel door kopieën te maken die hij later zou lezen –, maar heeft deze ongefundeerd terzijde geschoven zonder uit te leggen waarom. De arts heeft ook onvoldoende blijk gegeven van een geschikte methode van psychisch onderzoek en onvoldoende gemotiveerd waarom lichamelijk onderzoek van klaagster achterwege kon blijven. Niet op voldoende inzichtelijke en consistente wijze uiteengezet op welke gronden hij concludeerde dat bij klaagster geen sprake was van een wijziging in de beperkingen. Gedeeltelijk gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2019:33 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/36

    Klaagster verwijt de notaris dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld. Volgens klaagster heeft hij nagelaten alle betrokken partijen bij de wijziging van de splitsing eenduidig en tijdig te informeren. De door de notaris opgemaakte concept-akte wijziging splitsing lijkt bovendien niet overeen te stemmen met het door de ledenvergadering van de VVE genomen besluit op 20 maart 2017, maar de notaris laat, ondanks verzoeken daartoe, na om tekst en uitleg te geven. In het licht van de in de beslissing genoemde omstandigheden vindt de kamer dat klaagster met het indienen van de klacht te voorbarig was. Het had op haar weg gelegen om de notaris een redelijke termijn te geven voor het beantwoorden van haar vraag/vragen, alvorens een klacht in te dienen. In plaats daarvan heeft klaagster het inhoudelijke antwoord van de notaris niet afgewacht en elf dagen na haar eerste e-mailbericht aan de notaris een klacht tegen hem ingediend. Toen de notaris een paar dagen later met een inhoudelijk - naar later op de zitting bleek voor klaagster onduidelijk - antwoord kwam, had klaagster zelf contact met de notaris kunnen en moeten leggen om meer duidelijkheid te vragen en/of te verzoeken om bij de eerstvolgende ledenvergadering aanwezig te zijn voor het geven van nadere tekst en uitleg. Door dit niet te doen, heeft klaagster de notaris niet de kans gegeven om zijn antwoord te verduidelijken. De klacht van klaagster speelt tegen de achtergrond van de discussie over de inhoud van de notulen van de ledenvergadering van de VVE van 20 maart 2017. Daarop heeft het tweede onderdeel van de klacht betrekking. Los van het feit dat het niet aan de kamer is om te beoordelen welke interpretatie van de notulen juist is, heeft de notaris aangegeven dat de concept-akte als “praat-discussiestuk” fungeert en dat als blijkt dat hij de notulen onjuist heeft geïnterpreteerd de concept-akte moet worden aangepast. De kamer is van oordeel dat de discussie daarover in de eerste plaats tussen klaagster en de (bestuurder van de) VVE had behoren plaats te vinden. Het lijkt er op dat klaagster deze stap heeft overgeslagen en de discussie vrijwel meteen met alleen de notaris is aangegaan, terwijl zij de (bestuurder van de) VVE daar ook bij had moeten betrekken. Ter zitting heeft klaagster geen duidelijkheid kunnen geven over de vraag of de ledenvergadering inmiddels een besluit heeft genomen over de concept-akte wijziging splitsing. Wel staat vast dat de notaris de akte wijziging splitsing nog niet heeft gepasseerd. De kamer is van oordeel dat de notaris niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Integendeel: de notaris heeft gehandeld zoals een zorgvuldig notaris betaamt en de belangen van klaagster niet veronachtzaamd. De klacht wordt daarom ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:300 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.135

    Klacht tegen cardioloog. Klager verwijt de cardioloog dat zij weigert bepaalde correcties in het medisch dossier van klager aan te brengen. Voorts verwijt hij haar dat zij in deze procedure het volledige medische dossier aan het Regionaal Tuchtcollege heeft overgelegd. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege bevestigt deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:80 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 19104

    Klaagster verwijt de arts, neuroloog niet praktiserend, dat hij zich in het kader van een medische expertise onterecht, zonder (voldoende) medische grondslag, lasterlijk althans smadelijk, over haar heeft uitgelaten door haar van ‘malingering’ te betichten en dat zijn rapportage niet voldoet aan de eisen van de Richtlijn Medisch Specialistische Rapportage in Bestuurs- en Civielrechtelijk verband. De brief van de arts waarin klaagster “malingering” wordt verweten, voldoet ten aanzien van verschillende aspecten niet aan de richtlijn en de toetsingscriteria van het Centraal Tuchtcollege. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:295 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.193

    Klacht tegen een anesthesioloog. Toen klaagster aan haar rug werd geopereerd, was de anesthesioloog verantwoordelijk voor de anesthesie. Na de operatie kreeg klaagster uitvalsverschijnselen en werd bij haar een herseninfarct geconstateerd. Klaagster verwijt de anesthesioloog dat zij tijdens de operatie door de halsslagader van klaagster heen heeft gestoken, hetgeen volgens klaagster de oorzaak was van het herseninfarct. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:301 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.155

    Klacht tegen verzekeringsarts. Klager heeft huisartsen civielrechtelijk aansprakelijk gesteld. Met het oog op een eventuele civielrechtelijke procedure tegen de huisartsen heeft klager via zijn belangenbehartiger aan verweerder verzocht een zogenoemd ‘medisch haalbaarheidsonderzoek’ uit te voeren met als doel om snel en tegen relatief beperkte kosten duidelijkheid te verkrijgen over de medische haalbaarheid van een letselschadezaak dan wel over de noodzaak van een medisch deskundigenbericht. Verweerder heeft een rapport uitgebracht met de conclusie dat klager geen “haalbare casus” heeft. Klager verwijt verweerder dat hij een onzorgvuldig rapport heeft uitgebracht. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:256 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-771

    Verweerster heeft klaagster in haar arbeidsgeschil weliswaar deskundig bijgestaan, maar - ook - door problemen in haar kantoororganisatie haar werkzaamheden onvoldoende voortvarend gedaan en daarover onvoldoende duidelijk met klaagster gecommuniceerd. Dat zij dat wel heeft gedaan is niet met schriftelijke stukken onderbouwd. In zoverre is de klacht gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:207 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190018

    Klacht van advocaat. Beperkt appel tegen door raad ongegrond verklaard klachtonderdeel. Volgens klaagster heeft verweerder in strijd met de waarheid gesteld dat hij zijn cliënt niet bijstaat in de klachtprocedure tegen klaagster. Verweerder heeft betwist dat hij zijn cliënt daarin heeft bijgestaan en heeft dit toegelicht. Het hof overweegt dat het, gelet op de ontkenning en toelichting van verweerder, niet eenduidig kan vaststellen of verweerder een onjuistheid heeft vermeld. Het hof ziet onvoldoende aanleiding om aan deze ontkenning en toelichting te twijfelen. Klachtonderdeel ongegrond. Bekrachtiging beslissing raad voor zover aan oordeel van het hof onderworpen.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:183 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-525 DB/ZWB

    Verweerder heeft niet naar behoren gecommuniceerd met klaagster, heeft verzuimd een conclusie van repliek in te dienen en geen melding bij zijn aansprakelijkheidsverzekeraar gedaan van de aansprakelijkstelling. Dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door toe te zeggen kosteloos in hoger beroep te gaan, maar deze afspraak niet is nagekomen, is niet gebleken. Deels gegrond, deels ongegrond. Voorwaardelijke schorsing voor de duur van vier weken.