Zoekresultaten 11771-11780 van de 42898 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:273 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-854

    Verzetbeslissing. Klacht te laat ingediend. Beroep op artikel 6 EVRM maakt oordeel niet anders. Persoonlijke omstandigheden van klager leveren geen reden op voor verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2019:51 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2018/125

    Klachten tegen twee dierenartsen van dezelfde praktijk. Een van de dierenartsen wordt verweten een onjuiste diagnose te hebben gesteld en op basis daarvan tot een onnodige operatie te hebben besloten. Daarnaast betreft een verwijt dat zij bij een postoperatief consult een te afwachtende houding heeft aangenomen door geen nader onderzoek te verrichten naar de kortademigheid waarmee de hond kampte. Alleen met betrekking tot die te afwachtende houding wordt de klacht gegrond geacht. Volgt waarschuwing. Tweede dierenarts wordt verweten een verzoek om de hond te euthanaseren te hebben geweigerd en hierover onjuist te hebben gerapporteerd in het patiëntendossier. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:229 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-1014/DH/DH

    Verzet ongegrond

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:286 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-910

    De voorzitter oordeelt de klacht kennelijk ongegrond. Niet is gebleken dat sprake is geweest van misleiding van de rechter door verweerder.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:188 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-430 DB/ZWB

    Advocaat heeft bij verzoek om uitstel op de vraag of de wedepartij akkoord ging met het verzochte uitstel geantwoord : “onder voorwaarden”, terwijl zij wist dat haar cliënte niet akkoord ging met de door de wederpartij gestelde voorwaarden, ten gevolge waarvan de wederpartij niet akkoord ging met het verzochte uitstel. Advocaat heeft de rechtbank onjuist geïnformeerd, ten gevolge waarvan de rechtbank –blijkens de mededeling van de griffier- ten onrechte uitstel heeft verleend. Klacht gegrond, waarschuwing, kostenveroordeling

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:280 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-321 19-322

    Combi klacht en dekenbezwaar. Verweerder was als toenmalig advocaat van 2011-2016, samen met een ander, bestuurder van klaagster. In die periode is 5 miljoen USD naar klaagster overgemaakt waarmee klaagster betalingen ten behoeve van een mijnbouwproject in Kazachstan diende te doen. Verweerder heeft als bestuurder van klaagster zeer aanzienlijke bedragen naar zijn en/of kantoorrekening (met zijn medevennoot) en naar zijn privé rekening overgemaakt en grote geldleningen namens klaagster aan derden en aan zijn advocatenmaatschap geleend. De raad oordeelt dat het tuchtrecht voor verweerder, als toenmalige bestuurder van klaagster, van toepassing is. Daarnaast oordeelt de raad klaagster en de deken ontvankelijk in hun klacht, nu van verjaring in de zin van art. 46g Aw geen sprake is. Evenmin is sprake van misbruik van klachtrecht omdat het klaagster vrij stond naast de civiele procedure tegen verweerder een tuchtklacht in te dienen. De raad is van oordeel dat verweerder in zijn hoedanigheid van toenmalig bestuurder van klaagster gelden uit het vermogen van klaagster heeft weggesluisd naar andere rekeningen zonder daarvan een gedegen administratie aan te houden of daarover anderszins  verantwoording aan klaagster af te leggen. Evenmin is de raad gebleken dat verweerder zich vooraf heeft vergewist van de herkomst van de te beheren gelden wat van hem, tegen de achtergrond van zijn beroepsuitoefening als advocaat, verwacht mag worden. Aldus heeft verweerder in strijd met de artikelen 10a lid 1 sub d en 46 van de Advocatenwet niet integer gehandeld, hetgeen een behoorlijk advocaat zou hebben betaamd. Gelet op artikel 1 sub a en d Wtt is de raad van oordeel dat verweerder in de periode dat hij bestuurder van klaagster was ook trustdiensten heeft verleend, zonder daarbij te beschikken over de wettelijk vereiste vergunning, zodat verweerder met dat handelen naar het oordeel van de raad niet heeft gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Dat verweerder, naast zijn werkzaamheden als bestuurder, ook advocaatwerkzaamheden voor klaagster heeft verricht, kan de raad, na de gemotiveerde betwisting daarvan door verweerder, niet vaststellen en daarmee ook niet de gegrondheid van die dekenbezwaren. In de klachtzaak volgt (opnieuw) een schrapping van verweerder. Nu verweerder voor dezelfde gegronde verwijten in de klachtzaak een maatregel krijgt opgelegd, ziet de raad af van het opleggen van een maatregel in het dekenbezwaar. 

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:236 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-325/DH/RO

    Klacht over kwaliteit van dienstverlening ongegrond verklaard, omdat geen sprake is van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten van verweerder. Aan een beoordeling van het verzoek tot schadevergoeding komt de raad dan ook niet toe. De raad voegt toe dat uit het klachtdossier en ter zitting ook overigens niet is gebleken dat verweerder in de bijstand aan klagers steken heeft laten vallen of argumenten heeft laten liggen die tot een andere uitkomst zouden hebben geleid. Integendeel, verweerder heeft juist een ruime inzet getoond voor klagers door klager 1 bij de behandeling van de zaak nauw te betrekken en nadat de rechtbank vonnis had gewezen hem hierover (meermalen en uitgebreid) uitleg te geven.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:307 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.311

    Klacht tegen neurochirurg. Klager verwijt verweerder, neurochirurg, dat: a) ten gevolge van de ingreep aan de nek van klager ruggenmergbeschadiging is ontstaan, b) er voor de ingreep niet is gesproken over het risico van ruggenmergbeschadiging en/of hernia’s en dat er onjuiste informatie is verstrekt, c) hij klager als patiënt niet heeft gehoord, d) hij zonder toestemming van klager informatie over hem heeft vergaard, en e) hij klager niet heeft medegedeeld dat hij artsen opleidt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klager ingestelde beroep, dat zich richt tegen de ongegrondverklaring van de klachtonderdelen a en b.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:274 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-459

    Voorzittersbeslissing. Klaagster is als belanghebbende ontvankelijk in haar klacht. Verweerder heeft de grenzen van de hem toekomende vrijheid als advocaat van zijn cliënt niet overschreden. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2019:52 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2018/142

    Dierenarts wordt verweten ten onrechte te hebben geweigerd een antibioticum ten behoeve van enkele pups te verstrekken. Ongegrond.