Zoekresultaten 251-260 van de 2805 resultaten

  • ECLI:NL:TNORAMS:2022:21 Kamer voor het notariaat Amsterdam 701383 / NT 21-29

    5.9   Deze zorgplicht omvat een aantal aspecten. Zo dient de notaris bij het verlijden van een akte zich ervan te overtuigen dat hetgeen in die akte wordt opgenomen ook inderdaad door de partijen is gewild en begrepen en dient hij te controleren of de partijen daadwerkelijk het rechtsgevolg hebben beoogd dat aan de voorliggende rechtshandeling is verbonden. Daarnaast heeft de notaris een informatieplicht met betrekking tot de juridische gevolgen van de voorgenomen rechtshandeling. Dit alles veronderstelt dat de betrokkene de taal waarin de akte is gesteld voldoende begrijpt om bij lezing de vaak complexe inhoud tot zich te laten doordringen en de taal waarin met de notaris wordt gecommuniceerd zodanig machtig is dat van een werkelijke “belehrung” sprake kan zijn.5.16   De kamer deelt ook niet de opvatting van de oud-notaris dat het hiervoor geciteerde arrest van de Hoge Raad niet van belang is voor de beoordeling van de onderhavige kwestie. Van de beschermende strekking van de dossierplicht van de notaris zou weinig overblijven als het verdwijnen van cruciale gegevens ten gevolge van schoning niet ten nadele van de notaris zou werken. De kamer heeft er oog voor dat er een risico bestaat dat niet op A4-formaat in het dossier vastgelegde gegevens (handgeschreven aantekeningen op een kladje, geeltjes, krabbels op een dossieromslag, etc.) bij digitalisering een grotere kans lopen te verdwijnen, maar is van opvatting dat deze notie zich moet vertalen in een praktijk waarin gegevens die cruciaal zijn voor de vraag of de notaris de hiervoor sub 5.9 vermelde plicht is nagekomen, op zodanige wijze moeten worden vastgelegd dat dit risico wordt vermeden. (Niets verhinderde de oud-notaris immers aan de voet van de betrokken akte in een paar zinnen te specificeren op welke wijze zij de sub 5.11 (laatste zin) omschreven verificatie heeft uitgevoerd.)      Dat brengt hier mee dat moet worden geoordeeld dat de stellingen van klaagster, die erop neerkomen dat de oud-notaris zonder voldoende kritisch onderzoek, en dus te lichtvaardig, heeft aangenomen dat zij inhoud en strekking van de volmacht begreep en de gevolgen daarvan overzag, onvoldoende gemotiveerd zijn weersproken.

  • ECLI:NL:TNORARL:2022:29 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/401550 / KL RK 22-31

    Afgezien van het (voormalig) eigen woningbezit, het bezit van de notarispraktijk en de praktijkruimte voor de echtgenote van de notaris komt de kamer voor het verdere onroerend goed bezit van de notaris tot de conclusie dat de notaris met de verwerving althans het behoud van de bezittingen waar het hier om gaat, heeft gehandeld in strijd met het verbod van artikel 17 lid 3 Wna en daarbij niet met succes een beroep kan doen op de uitzonderingsclausule. De kamer weegt daarbij mee dat de hoeveelheid en de omvang van de bezittingen waar het hier om gaat, niet kunnen worden aangemerkt als incidentele betrokkenheid als bedoeld in de relevante rechtspraak van het Hof. Een redelijke noodzaak is ook niet gebleken. Het gaat om beleggingen die dienen als een aanvulling op de pensioenvoorziening en die vallen naar hun aard niet onder de uitzondering op het beleggingsverbod. De panden waar het om gaat zijn bovendien allemaal gelegen in de vestigingsplaats van de notaris, waardoor het risico op (de schijn van) belangenverstrengeling reëel is, terwijl de notaris niet inzichtelijk heeft gemaakt welke waarborgen hij heeft ingebouwd om dit risico uit te sluiten. Tenslotte geldt dat de notaris er bewust voor heeft gekozen zijn handelen in stand te houden en dat hij geen maatregelen heeft getroffen om de beleggingen te beëindigen. Vanwege de aard en de ernst van de geconstateerde normschendingen - die immers de kernwaarden van het notariaat betreffen - is de oplegging van de maatregel van berisping in combinatie met een geldboete van € 10.000,00 passend.   

  • ECLI:NL:TNORARL:2022:30 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/402498 / KL RK 22-43

    De notaris heeft 21 registergoederen in eigendom. Overtreding van het beleggings- en financieringsverbod. Daarnaast onvoldoende toezicht op grond van de Wwft. Klacht op alle onderdelen gegrond.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2022:17 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-13

    Klaagster verwijt de notaris dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld door de huurovereenkomst en de daarbij behorende verplichtingen van de verkoper jegens haar niet op te nemen in de akte van levering. Hierdoor was er niets geregeld over de waarborgsom, de huur en contactgegevens. Als de notaris de verplichtingen van de verkoper wel in de akte van levering had opgenomen, dan waren de gebreken duidelijk en konden verkoper en klaagster in overleg om tot een oplossing te komen.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2022:18 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-05

    De notaris is tekort geschoten in de uitvoering van haar taak. Door gebrek aan communicatie was niet duidelijk wat de rol van de notaris was.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2022:19 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-12

    De klacht is deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond. De notaris wordt verweten dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld. Hij heeft zich te passief opgesteld door onvoldoende oog te hebben voor de schending van andermans rechten als direct gevolg van zijn ministerie, het vervaardigen van tegenstrijdige verklaringen en akten en het onvoldoende signaleren van feitelijk overwicht.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2022:15 Kamer voor het notariaat Den Haag 21-26

    Klager verwijt de notaris dat hij de akte van partiële verdeling onrechtmatig heeft gepasseerd. Daarmee heeft hij rechten geschonden en zich niet gehouden aan wettelijke regelingen.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2022:16 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-10

    Klaagster verwijt de notaris dat hij de conceptakte niet conform haar verzoek heeft aangepast. Immers zo staat het in de echtscheidingsbeschikking. Klaagster verwijt het notariskantoor verder dat zij een enorme fout hebben gemaakt bij het opheffen van het conservatoire beslag op de echtelijke woning.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2022:29 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/10

    Het BFT verwijt mr. X (een voormalig toegevoegd notaris) dat hij op grote schaal onrechtmatige kadastrale inzages heeft gedaan en als gevolg daarvan de (financiële) belangen van een oud-werkgever en van derden heeft geschaad. Volgens het BFT heeft mr. X in strijd gehandeld met artikel 17 Wna en artikel 2 Verordening beroeps- en gedragsregels 2011 en daarmee het vertrouwen in het notariaat en zijn eigen beroepsuitoefening geschaad.De kamer heeft de klacht gegrond verklaard. Een notaris, kandidaat-notaris of toegevoegd notaris mag de registers van het kadaster via een zakelijk portaal alleen raadplegen, indien dit noodzakelijk is voor de uitoefening van het notarisambt. Het feit dat mr. [X] op grote schaal ten onrechte de inloggegevens van oud-collega’s heeft gebruikt om het online zakelijk portaal van het kadaster te raadplegen voor niet-zakelijke doeleinden op kosten van een oud-werkgever, raakt in ernstige mate het vertrouwen dat de maatschappij in een notaris moet kunnen stellen. Daarbij neemt de kamer in aanmerking dat het gaat om langdurig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen (bijna zes jaar lang), waardoor mr. [X] niet alleen het aanzien van het ambt heeft geschaad, maar ook financiële schade heeft toegebracht aan zijn oud-werkgever én de privacy van derden heeft geschaad.In alle in de beslissing genoemde omstandigheden ziet de kamer aanleiding om niet de zwaarste maatregelen op te leggen (een ontzegging van de bevoegdheid om waar te nemen voor onbepaalde duur en een ontzegging van de bevoegdheid om als toegevoegd notaris op te treden voor onbepaalde duur), maar te volstaan met een ontzegging van de bevoegdheid om waar te nemen voor de duur van vijf jaar en een ontzegging van de bevoegdheid om als toegevoegd notaris op te treden voor de duur van vijf jaar.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2022:30 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/4

    Niet tijdige afgifte van het legaat van een geldsom aan klager. De notaris, die door erflaatster als executeur was benoemd, heeft het legaat pas bijna een jaar na het overlijden van erflaatster uitgekeerd, terwijl erflaatster had bepaald dat dit binnen 6 maanden moest gebeuren. Hoewel er door omstandigheden die buiten de invloedssfeer van een executeur liggen vertraging kan ontstaan bij de afgifte van een legaat, is de kamer van oordeel dat de vertraging in deze zaak in belangrijke mate samenhangt met het handelen/nalaten van de notaris, waarbij de kamer mede in aanmerking neemt dat zij klager in het ongewisse heeft gelaten over de stand van zaken. Daardoor heeft de notaris het vertrouwen van klager in het notariaat geschonden. Klacht gedeeltelijk gegrond, waarschuwing met openbaarheid van de opgelegde maatregel en proceskostenveroordeling.