Zoekresultaten 2111-2120 van de 2796 resultaten

  • ECLI:NL:TNOKARN:2011:YC0684 Kamer van toezicht Arnhem 07.831/2011/1002

    De notaris heeft op verschillende tijdstippen in 2010 onverschuldigde betalingen aan derden verricht. Die betalingen heeft hij onjuist in zijn administratie verwerkt. Het gevolg daarvan is geweest dat de notaris geruime tijd niet heeft onderkend dat zijn bewaringspositie aanzienlijk negatief was. De notaris heeft zijn administratie niet ingericht op een wijze als de artikelen 1 en 6 Administratieverordening van hem verlangen. Had de notaris dit wel gedaan, dan waren de geconstateerde omissies achterwege gebleven. D e notaris heeft per 31 december 2010 een negatieve bewaringspositie laten ontstaan van € 138.000,-. Weliswaar was de notaris zich daarvan niet bewust, omdat zijn administratie onbetrouwbaar was, maar een dergelijke incorrectheid komt voor risico van de notaris. Na de constatering van het tekort in het saldo van zijn cliëntengeldrekening, heeft de notaris dit tekort niet onverwijld geheel aangezuiverd. Per 31 maart 2011 bedroeg de bewaringspositie namelijk € 115.899,- negatief en per 31 juli 2011 nog circa € 25.000,-. Dit betekent dat de notaris de bepalingen genoemd in de artikelen 23 lid 1 Wet op het notarisambt, 15 lid 1 Verordening beroeps- en gedragsregels en 25 lid 3 Wet op het notarisambt heeft overtreden en dus in strijd heeft gehandeld met hetgeen een goed notaris betaamt. Aan de notaris wordt een berisping opgelegd.  

  • ECLI:NL:TNOKAMS:2011:YC0680 Kamer van toezicht Amsterdam 478913 / NT 10-37 J

        Of de oud-notaris op eigen initiatief tot het onderzoek van de administratie van de vader en moeder van klaagster is overgegaan of dat de broer de oud-notaris heeft laten weten dat er aanleiding zou zijn die administratie te onderzoeken, doet niet ter zake. Ook als van dat laatste wordt uitgegaan is het de eigen professionele verantwoordelijkheid van de oud-notaris om te beoordelen of voor dat onderzoek aanleiding is en is het feit dat hij naar aanleiding van een dergelijke mededeling van een van de erfgenamen tot dit onderzoek overgaat geen grond voor het aannemen van partijdigheid. Van partijdigheid zou wel sprake kunnen zijn als klaagster en haar broer niet gelijkelijk zouden zijn geïnformeerd over de resultaten van het onderzoek zoals de oud-notaris dat had doen verrichten. Hiervan is echter niet gebleken.  

  • ECLI:NL:TNOKAMS:2011:YC0681 Kamer van toezicht Amsterdam 481250 / NT 11-7 J

      De kamer is van oordeel dat de notaris tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld door niet te reageren op de brief van 27 juni 2010. Ook stelt de kamer vast dat de notaris de bemiddeling van de KNB op onduidelijke gronden heeft afgewezen. Het had op de weg van de notaris, als behoorlijk handelend notaris, gelegen om op de brief van 27 juni 2010 te reageren dan wel de bemiddeling van de KNB te accepteren. De klacht wordt daarom gegrond verklaard. Klager heeft zelf steeds geruime tijd laten verlopen alvorens te reageren op het standpunt van de notaris. Bovendien heeft klager, nadat de door hem ingeroepen bemiddeling door de KNB was afgewezen, niet aangedrongen op een reactie op zijn brief van 27 juni 2010, maar is hij aanstonds overgegaan tot het indienen van een klacht. Gezien deze omstandigheid acht de kamer het laakbaar handelen zo weinig ernstig dat geen maatregel behoort te worden opgelegd.

  • ECLI:NL:TNOKAMS:2011:YC0675 Kamer van toezicht Amsterdam 471608 / NT 10-29 B 471623 / NT 10-30 B

    Klacht over de juridische houdbaarheid van een door de notaris voorgestelde juridische constructie m.b.t. appartemenstrecht. De kamer toetst slechts marginaal, het oordeel is voorbehouden aan de civiele rechter.

  • ECLI:NL:TNOKAMS:2011:YC0676 Kamer van toezicht Amsterdam 482916 ? NT 11-9 P

      Hoewel de kamer begrip heeft voor de situatie van klager, die schade lijdt omdat hypotheekgevers hun hypothecaire schuld niet aan de boedel van de nalatenschap willen betalen, is zij van oordeel dat de notaris bij het vestigen van de hypotheken voldoende zorgvuldigheid heeft betracht. Vaststaat dat de notaris zowel bij de eerste als bij de tweede hypotheek is afgegaan op een taxatierapport. Daarbij komt dat de notaris wist dat de hypotheken waren bestemd voor de verbouw en renovatie van de woning en dat hypotheekgevers hem hadden meegedeeld dat de woning was en werd verbouwd. Bij de vestiging van de derde hypotheek op de woning in 2003 was er, mede gezien de waardestijging op de woningmarkt, ook geen reden voor de notaris om niet tot het verlijden van de akte over te gaan.

  • ECLI:NL:TNOKAMS:2011:YC0677 Kamer van toezicht Amsterdam 462170 / NT 10-23 P

      In een conflict als het onderhavige staat het de notaris vrij om die weg te adviseren die goederenrechtelijk gezien zijn voorkeur heeft. Het is niet aan de kamer om zich uit te spreken over de vraag of de ene route in dat opzicht beter is dan de andere. Het door klagers aangevoerde bezwaar tegen de herstelbesluitroute is drieledig: i. brengt meer notariskosten met zich mee; ii. veroorzaakt een verhoging van de canon; iii. brengt mee dat in de toekomst mogelijk geen publiekrechtelijke splitsingsvergunning wordt afgegeven. Tegenover de betwisting van de oud-notaris hebben klagers niet aannemelijk gemaakt dat de notariskosten bij de door de oud-notaris aanbevolen route hoger zijn. Verder hebben klagers op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt dat, als gevolg van de gekozen route, de gemeente op dit moment een hogere canon berekent dan bij de andere route het geval zou zijn of dat aan de gekozen route andere zodanige nadelen waren verbonden dat de notaris klachtwaardig heeft gehandeld door die route te adviseren.

  • ECLI:NL:TNOKAMS:2011:YC0678 Kamer van toezicht Amsterdam 478067 / NT 10-36 Pee

    Van de kandidaat-notaris had een betere communicatie mogen worden verwacht.

  • ECLI:NL:TNOKAMS:2011:YC0679 Kamer van toezicht Amsterdam 480202 / NT 11-2 Pee

      In het licht van de eerdere correspondentie waarin de notaris enerzijds aangeeft dat ervoor dient te worden gezorgd dat alle betrokkenen gelijkelijk worden geïnformeerd en anderzijds hij zelf de positie van de zustre van klaagster aan de orde heeft gesteld (met onder meer de suggestie om een verklaring voor recht te vragen) is de kamer van oordeel dat het de notaris niet vrij stond de hoedanigheid van de zuster van klaagster als erfgename zonder meer als feit in de verklaring van erfrecht op te nemen. Op grond van de brief van de notaris van 14 februari 2006 mocht klaagster ervan uitgaan dat de notaris een dergelijke verklaring niet zou uitgeven, in ieder geval niet zonder van het voornemen daartoe alle betrokkenen op de hoogte te stellen. Door dat na te laten heeft de notaris onzorgvuldig gehandeld en is sprake van een verwijtbare gedraging in de zin van artikel 98 lid 1 Wna. De kamer verklaart dit klachtonderdeel gegrond en acht het opleggen van de maatregel van waarschuwing als passend en geboden.

  • ECLI:NL:TNOKMAA:2009:YC0794 Kamer van toezicht Maastricht N09/30

    Drie-jaren-termijn

  • ECLI:NL:TNOKZUT:2011:YC0716 Kamer van toezicht Zutphen 11/2011

      De notaris heeft niet voldaan aan de verplichting tot het tijdig indienen van de volledige jaarstukken. De notaris heeft het BFT bemoeilijkt in zijn taak om toezicht te houden op de naleving van de voor het notariaat geldende regelingen op financieel gebied. De Kamer acht de klacht dan ook gegrond.