ECLI:NL:TNOKAMS:2011:YC0678 Kamer van toezicht Amsterdam 478067 / NT 10-36 Pee

ECLI: ECLI:NL:TNOKAMS:2011:YC0678
Datum uitspraak: 15-09-2011
Datum publicatie: 26-09-2011
Zaaknummer(s): 478067 / NT 10-36 Pee
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Van de kandidaat-notaris had een betere communicatie mogen worden verwacht.

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN

TE AMSTERDAM

Beslissing van 15 september 2011 in de zaak met nummers 478067 / NT 10-36 Pee van:

[klager]

wonende te [woonplaats],

raadsvrouwe: mr. J.M.H. Davis

klager;

tegen:

[de kandidaat-notaris],

kandidaat-notaris te [plaats],

de kandidaat-notaris .

Het verloop van de procedure

De kamer is uitgegaan van de volgende stukken:

-         klaagschrift met bijlagen van 3 december 2010 en een aanvulling daarop met bijlagen van 16 december 2010;

-         verweerschrift met bijlagen van 14 januari 2011;

-         repliek met bijlage van 2 februari 2011;

-         dupliek van 1 maart 2011.

Bij de mondelinge behandeling van de klacht op 23 juni 2011 waren klager, bijgestaan door zijn raadsvrouwe, en de kandidaat-notaris aanwezig. Partijen hebben het woord gevoerd. De uitspraak is bepaald op 15 september 2011.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a.       Op 14 januari 2009 is (te Utrecht) de vader van klager overleden, [naam vader van klager] (hierna: erflater), geboren te [plaats en geboortedatum].

b.      De kandidaat-notaris heeft de opdracht van klager gekregen de nalatenschap van de vader af te wikkelen. Klager trad op (voor zichzelf en) als gevolmachtigde van de andere erfgenamen, met uitzondering van zijn broer [naam broer].

c.       In april 2009 zijn de erfgenamen aangeschreven. De laatste verklaring van aanvaarding is door de kandidaat-notaris op 3 juni 2009 ontvangen.

d.      Op 12 juni 2009 heeft de kandidaat-notaris een verklaring van erfrecht afgegeven. 

e.       Op 3 december 2009 heeft de kandidaat-notaris een verbeterde verklaring van erfrecht afgegeven. De kandidaat-notaris heeft naar zijn zeggen daarvan op 7 december 2009 een afschrift verzonden aan klager. Klager heeft naar zijn zeggen daarvan geen afschrift ontvangen.

f.        Op 27 maart 2010 heeft klager het volgende e-mailbericht aan de kandidaat-notaris verzonden - voor zover hier van belang -: “In antwoord op uw mail dd 26-03-2010 laat ik u weten ernstig teleurgesteld te zijn met uw antwoord. Immers, op 17 maart jl. zond ik u al een e-mail met mijn verzoek om mijn concrete vragen te beantwoorden en uw standpunt te laten weten. Ook ondanks mijn telefonisch verzoek van gisteren heb ik tot dusverre geen antwoord van u gehad. Deze concrete vragen waren: 1. men kan volgens het BW (..) niet gedwongen worden tot het doen van een partiële verdeling in een nalatenschap (..) 2. (..) dat de betaling van successierechten centraal via uw kantoor dient te geschieden omdat er één erfgenaam in het buitenland woont: ik verzoek u dan ook mijn broer erop te wijzen dat dit de enige juiste weg is en hij niet dit deel kan opeisen. (..) Ik verzoek u nu deze aangelegenheid prioriteit nr. 1 te geven.”

g.       Op 29 maart 2010 heeft de kandidaat-notaris het volgende geschreven, -voor zover hier van belang: “Hierbij deel ik u mede dat ik van de belastingdienst Utrecht de aanslag successie heb ontvangen. De dienst is echter uitgegaan van de aangifte welke ik in eerste instantie heb aangeleverd waarbij de woning gewaardeerd is voor 60%. Met de inspecteur is contact opgenomen waarbij gewezen is op de tweede door mij ingediende aangifte. Deze wordt beoordeeld waarna ik zal worden bericht. Op basis van de aanslag is thans verschuldigd aan successie een totaal bedrag ad € 22.086,00. Dit bedrag is als volgt opgebouwd: [namen erfgenamen] zijn elk een bedrag verschuldigd ad € 4.114,00 over een verkrijging van elk € 55.158,00 (…) Indien de inspecteur de tweede aangifte mocht volgen zal de verschuldigde s uccessie lager uitvallen.” 

h.       Op 1 april 2010 heeft klager in een e-mailbericht aan de kandidaat-notaris geschreven, - voor zover hier van belang - : “Met dank voor uw bevestiging dd 29 maart jl met de naar mijn mening correcte vermelding van de erfdelen. Had u deze ook al aan mijn broer Maurits doorgezonden? Zo ja, is daar inmiddels een reactie op gekomen? Als ook hij zich hierin kan vinden kunnen we overgaan tot het uitschrijven van de betalingsopdrachten voor de declaraties en de erfdelen, uiteraard onder inhouding van de successierechten. Het totaalbedrag van de successierechten (groot EUR 22.086,00) zal dan naar uw derdenrekening overgemaakt worden.”

i.         Op 7 april 2010 heeft klager de kandidaat-notaris een e-mailbericht gezonden waarin hij met grote letters verzoekt om een antwoord op de in zijn bericht van 27 maart 2010 gestelde vragen.

j.        Op 26 mei 2010 heeft klager het volgende e-mailbericht aan de kandidaat-notaris verzonden – voor zover hier van belang- : “Ik heb op 25 mei jl. geconstateerd dat het verschuldigde bedrag aan successierechten (EUR 2.360,00) van mijn broer Maurits naar uw derdenrekening is overgemaakt. Thans staat u niets meer in de weg om per omgaande alle ontvangen successiebedragen overmaakt naar de belastingdienst. Ik reken erop dat u hieraan gevolg geeft! Met ons laatste telefoongesprek gaf u me aan dat er een uitstel van betaling voor de successie-afdracht was aangevraagd. (..) U zou bij de boekhouding nagaan of de bedragen door u waren ontvangen en mij hierover terugbellen/mailen maar – zoals we inmiddels van u gewend zijn – horen of zien wij vervolgens niets meer van u.”

k.      Op 19 juli 2010 heeft klager de kandidaat-notaris laten weten dat hij op het bericht van 26 mei 2010 nog geen reactie heeft ontvangen.

l.         Vervolgens heeft klager aan de KNB op 10 augustus 2010 zijn klachten over de kandidaat-notaris kenbaar gemaakt. De kandidaat-notaris heeft niet gereageerd op diverse brieven van de KNB.

m.     Op 22 oktober 2010 heeft klager aan de KNB geschreven: “Heden ontving ik uw schriftelijke mededeling dat u opnieuw de notaris heeft moeten herinneren om te reageren op de door mij bij u ingediende klachten. Ik deel u mee, dat dit juist kenmerkend is omtrent de werkwijze van deze notaris. Zoals ik al eerder liet weten was het al mijn ervaring dat de kandidaat-notaris [naam kandidaat-notaris], over het algemeen bij zijn absentie niet reageerde op zowel mijn telefonische verzoeken om terug te bellen of de door mij naar hem gezonden mailtjes. Pas na herhaaldelijke verzoeken daartoe bij zijn secretaresse werd uiteindelijk door hem gereageerd!”

2. De klacht

2.1 Klager verwijt de kandidaat-notaris dat deze hem onjuiste informatie heeft verschaft. Zo heeft de kandidaat-notaris klager steeds ten onrechte voorgehouden dat indien één van de erfgenamen nalatig zou zijn om zijn aandeel in de successierechten te betalen, klager als gemachtigde daarvoor aansprakelijk was. Nadat de woning van erflater was verkocht, eiste de broer van klager, [naam](hierna: [de broer van klager]), zijn erfdeel (inclusief successierechten). De kandidaat-notaris had [de broer van klager] met nadruk erop moeten wijzen dat er geen verdeling kon plaatsvinden zolang niet vaststond welk bedrag aan successierechten was verschuldigd.

Uiteindelijk heeft klager een deskundige op het gebied van het erfrecht moeten inschakelen om duidelijkheid te verschaffen omdat de kandidaat-notaris naliet dat te doen. De erfgenamen hadden ook geen vertrouwen meer in de kandidaat-notaris, maar aangezien de afwikkeling zich al in de eindfase bevond, leek het niet verstandig naar een ander notariskantoor over te stappen. De inschakeling van de erfrechtjuriste heeft de erfgenamen onnodig op kosten gejaagd.

2.2 Eveneens verwijt klager de kandidaat-notaris slecht te hebben gecommuniceerd met klager: de kandidaat-notaris reageerde vaak niet of traag op telefonische en schriftelijke vragen van klager. De door klager ingeschakelde erfrechtjuriste heeft eveneens diverse malen tevergeefs contact gezocht met de kandidaat-notaris. Vervolgens heeft de kandidaat-notaris ook niet gereageerd op brieven van zijn beroepsorganisatie, de KNB.

2.3 De betalingen van kosten die verband hielden met de begrafenis werden door de kandidaat-notaris traag uitgevoerd.

2.4 De kandidaat-notaris heeft een fout gemaakt in de vaststelling van de waarde van de woning van erflater. Pas nadat tot twee keer toe een correctie door de kandidaat-notaris had plaatsgevonden, werden mede met behulp van de erfrechtjuriste de juiste erfdelen berekend.

De kandidaat-notaris heeft deze extra werkzaamheden ten onrechte doorberekend aan de erfgenamen.

2.5 De afgifte van de verklaring van erfrecht heeft veel langer dan door de kandidaat-notaris toegezegd geduurd, in plaats van ongeveer twee tot drie weken duurde het vier maanden. In de verklaring stonden volgens klager een aantal storende fouten. Klager stelt dat hij de verbeterde verklaring van 3 december 2009 niet heeft ontvangen, ondanks herhaaldelijk verzoeken daartoe.

2.6 Door de handelwijze van de kandidaat-notaris is de familieverhouding (met de broer van klager, [naam]) verder verslechterd.      

3. Het verweer

3.1 De kandidaat-notaris heeft nooit aan klager gemeld dat klager aansprakelijk zou zijn voor de betaling van de successierechten. Bij het doornemen van de aangifte, die niet door hem is opgesteld en ingediend, is de kandidaat-notaris gestuit op een aantal niet correcte gegevens. De kandidaat-notaris heeft vervolgens een en ander gecorrigeerd. Hij stelt dat achteraf is gebleken, dat de door klager en zijn broer, [naam], aangeleverde stukken niet compleet waren, zodat hij geen correcte aanvulling op de aangifte kon verzorgen.

3.2 De kandidaat-notaris heeft zorg gedragen voor het doorsturen van facturen naar de bank, maar heeft niet kunnen instaan voor de tijdige betaling ervan, aangezien dat vervolgens een zaak van de bank betrof. Dat had wel gekund indien er sprake was geweest van beheer via de derdengeldrekening van de notaris. Dat wilde klager echter niet.

3.3 De kandidaat-notaris heeft klager in een anderhalf uur durend persoonlijk gesprek duidelijk gemaakt welke zaken vereist waren voor het opstellen van de verklaring van erfrecht, waarbij hij uitdrukkelijk is gewezen op informatie die opgevraagd dient te worden bij de verschillende instanties. Afhankelijk van de snelheid waarmee wordt gereageerd kan de verklaring worden afgegeven. Een termijn van twee tot drie weken is niet aan klager doorgegeven, aangezien twee kinderen van erflater waren overleden met achterlating van afstammelingen en één van de rechthebbenden woonachtig is in het buitenland. Nadat de kandidaat-notaris alle benodigde gegevens had verkregen over de gerechtigden op de nalatenschap en de laatste verklaring van aanvaarding had ontvangen, is de verklaring van erfrecht op 12 juni 2009 afgegeven. Een nieuwe verklaring van erfrecht is op 3 december 2009 gepasseerd. De kandidaat-notaris heeft klager daarvan een afschrift gestuurd en niet begrepen dat het niet bij klager was aangekomen.

3.4 De kandidaat-notaris ziet niet in, hoe door zijn handelwijze de verhouding in de familie is verslechterd.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 98, eerste lid, Wna zijn notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als notarissen of kandidaat-notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. Beoordeeld dient te worden of de handelwijze van de kandidaat-notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Niet is gebleken dat de kandidaat-notaris aan klager zou hebben meegedeeld dat klager als gemachtigde voor de erfgenamen aansprakelijk zou zijn voor de betaling van de successierechten, indien zijn broer [naam] deze niet zou betalen. De kamer zal daarom dit klachtonderdeel ongegrond verklaren.

4.3 De kamer heeft niet kunnen vaststellen dat de verwijten van klager over het niet tijdig doorsturen van facturen aan de bank door de kandidaat-notaris terecht zijn. De kandidaat-notaris heeft in dat geval als doorgeefluik gefungeerd en het is niet komen vast te staan dat een niet-tijdige betaling aan het niet tijdig doorsturen aan de kandidaat-notaris te wijten is. Ook dit klachtonderdeel wordt daarom ongegrond verklaard.

4.4 Wel is de kamer van oordeel dat de kandidaat-notaris niet adequaat en tijdig heeft gereageerd op vragen van klager. Mede gelet op de gevoelens van klager, die te maken heeft met een lastige familieverhouding, had van de kandidaat-notaris een betere communicatie mogen worden verwacht. De kandidaat-notaris heeft weliswaar ter zitting aangevoerd dat hij met klager heeft afgesproken dat hij ’s avonds na sluitingstijd van het kantoor zou bellen, maar klager heeft dat vervolgens ontkend. Uit de toon en de door klager gebruikte lettergrootte in zijn e-mailberichten maakt de kamer op dat de kandidaat-notaris op het punt van communicatie tekort is geschoten. Ook het uitblijven van enige reactie naar zijn beroepsorganisatie, de KNB, getuigt niet van professioneel handelen. Die nalatigheid is een aanwijzing voor de juistheid van de klacht. De kamer zal daarom dit klachtonderdeel gegrond verklaren en acht de maatregel van waarschuwing daarvoor passend en geboden.

4.5 Niet is komen vast te staan wie de eerste aangifte heeft ingevuld. De kandidaat-notaris heeft aangevoerd dat hij geen opdracht heeft gekregen om die aangifte te verzorgen, maar dat klager deze op zijn kantoor heeft afgegeven. Klager heeft ter zitting verklaard dat hij de aangifte niet heeft opgesteld. De kamer acht het echter, gezien het ontbreken van enig kenmerk van het notariskantoor op de aangifte, in combinatie met de wijze van invulling

- met de pen -, niet aannemelijk dat de aangifte door de notaris is verzorgd.

Dit klachtonderdeel wordt daarom ongegrond verklaard.

4.6 Gelet op het feit dat een notaris bij een verklaring van erfrecht mede afhankelijk is van de informatie van derden, acht de kamer het niet waarschijnlijk, zeker niet in het onderhavige geval waarin sprake is van een in het buitenland wonende erfgenaam, dat de kandidaat-notaris zou hebben toegezegd dat die verklaring al binnen drie tot vier weken zou worden afgegeven.

Enig bewijs van die stelling heeft klager niet geleverd. Ook dit klachtonderdeel wordt ongegrond verklaard.

4.7 De verslechtering in de verhouding tussen de twee erfgenamen, klager en zijn broer [naam], valt naar het oordeel van de kamer niet aan de kandidaat-notaris te wijten. Ook dit klachtonderdeel wordt ongegrond verklaard.

4.8 Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan als in het voorgaande  reeds behandeld dan wel als in deze procedure niet ter zake dienend, buiten beschouwing blijven.

4.9 De kamer beslist als volgt.

Beslissing

De kamer van toezicht:

-         verklaart het klachtonderdeel hiervoor onder 2.2 genoemd, gegrond;

-         verklaart de klacht voor het overige ongegrond;

-         legt de kandidaat-notaris een waarschuwing op.

Deze beslissing is gegeven door mrs. J.A.J. Peeters, voorzitter, M. Bijkerk, O.J. van Leeuwen, R.H. Meppelink en A.J.H.M. Janssen, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.B.T. Kienhuis, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 15 september 2011.

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (postadres, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam).