Zoekresultaten 12891-12900 van de 13575 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0690 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010/064

    Klager is de weduwe van patiënte. Verweerder was de huisarts van patiënte. Patiënte was bekend met een gemetastaseerd ovariumcarcinoom. De klachten hebben betrekking op het onverantwoord en onheus handelen van verweerder, het niet geven van goede voedseladviezen en het niet voorschrijven van versterkende middelen, het onjuist informeren en voeren van onjuist beleid omtrent de palliatieve sedatie en het niet wijzen op de gevaren die verbonden zijn aan uitscheidingsproducten van cytostatica. Alle klachtonderdelen ongegrond, beroep verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0684 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/234

    Klacht tegen huisarts. Beroepschrift voldoet aan eisen, beroep ontvankelijk. Geen schending van hoor- en wederhoor. Verwijten dat huisarts niet heeft geadviseerd om bij verergering van de keelklachten terug te komen, de huisarts niet zelf de uitslag van het bloedonderzoek aan klager heeft doorgegeven en de huisarts op basis van de uitslag van het bloedonderzoek klager niet heeft laten terugkomen, zijn ongegrond. Getuigenverklaringen leiden niet tot een andere beslissing. Klachten ongegrond, beroep afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0691 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010/075

    Cardioloog. Klager, geboren in 1931, bij wie tijdens open hartoperatie in 1985 omleidingen zijn geplaatst, is daarna klachtenvrij. Klager verwijt cardioloog toen klager zich in januari 2002 bij hem meldde met klachten bij inspanning onvoldoende op die klachten gereageerd te hebben en gelet op klagers voorgeschiedenis en leeftijd onvoldoende onderzoek te hebben verricht. Regionaal Tuchtcollege overweegt dat arts op grond van bij klager uitgevoerde inspanningtest de diagnose angina pectoris klasse II mocht stellen en klager terecht medicamenteus heeft behandeld en een vervolgafspraak heeft gemaakt, heeft aangenomen dat klager tijdens controle op 11 april 2002 geen zodanige klachten heeft gemeld dat de arts actie had moeten ondernemen en het er voor gehouden dat klager tijdens het consult op 17 april 2003 klachtenvrij was. Onder deze omstandigheden, aldus het Regionaal Tuchtcollege, kan niet gezegd worden dat de arts moet worden verweten dat geen nader onderzoek is gedaan of een andere behandeling is ingezet, wat mogelijk het hartinfarct dat klager in januari 2004 trof, had kunnen voorkomen. Centraal Tuchtcollege onderschrijft het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege en verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0685 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/259

    Klacht tegen huisarts over de behandeling van een huidafwijking. Volgens klager had patiente, de partner van klager, een bloedende moedervlek en zou de huisarts weggenomen weefsel insturen voor onderzoek. Volgens de huisarts betrof het een huidkleurig huidflapje en was er geen aanleiding het weefsel te laten onderzoeken. Bij patiënte is later een melanoometastase en vervolgens een metastase in de hersenen geconstateerd geconstateerd. Zij is op 36-jarige leeftijd overleden. Klager verwijt de huisarts onder meer onvoldoende onderzoek te hebben verricht, de huidafwijking ten onrechte zelf te hebben behandeld en het medisch dossier niet correct te hebben bijgehouden. Het Regionaal Tuchtcollege berispt de huisarts. Naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege heeft de huisarts in hoger beroep onvoldoende weersproken dat de huidafwijking donkergekleurd was en is het tuchtrechtelijk verwijtbaar dat zij het weggenomen weefsel niet pathologisch heeft laten onderzoeken. Voorts heeft zij het medisch dossier onvoldoende bijgehouden. Het hoger beroep van de huisarts wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0692 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010/021 en C2010/022

    Klager, broer van overleden patiënt maakt longarts verwijten over behandeling van de patiënt, het niet overplaatsen van de patiënt en het niet verlengen van IBS. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart het eerste onderdeel deels gegrond en berispt de longarts. Beide partijen komen van de beslissing in beroep. Het Centraal Tuchtcollege verklaart in beroep de klacht over de behandeling in zoverre gegrond dat de longarts wordt verweten dat hij onvoldoende aandacht heeft besteed aan het gewicht van de patiënt en diens inname van voedsel en vocht en dat de statusvoering onder de maat is. Anders dan het Regionaal Tuchtcollege oordeelt het Centraal Tuchtcollege dat de longarts bij deze niet coöperatieve patiënt niet eerder verdergaand onderzoek had hoeven doen en wordt de longarts evenmin verweten dat hij niet zelf gesprekken met de familie heeft gevoerd. In zoverre slaagt het beroep. Het beroep van klager wordt verworpen. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde berisping en legt de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0686 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/271

    Klacht tegen als meldkamer centralist werkzame verpleegkundige. Klager verwijt verpleegkundige hulp te hebben geweigerd zijn partner, door een ambulance die al op weg was terug te roepen. Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat verpleegkundige op grond van verkregen informatie over aard van het letsel – gebroken middenvoetsbeentje – heeft mogen concluderen dat ambulance vervoer (nog) niet geïndiceerd was. Dat verpleegkundige opmerking heeft gemaakt over niet verzekerd zijn van de partner had niet gemogen maar is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klacht verworpen. In beroep onderschrijft het Centraal Tuchtcollege het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege dat de klacht ongegrond is en dat bedoelde opmerking niet gemaakt had mogen worden en voegt daaraan toe dat niet gebleken is dat het vermeende niet verzekerd zijn een doorslaggevende rol heeft gespeeld bij het oordeel om de ambulance terug te roepen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0660 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 060/2010

    Klager verwijt Verweerder, huisarts, dat die zich tegenover klager, die mede met het gezag over zijn 13 jarige gehandicapte dochter is belast, ten onrechte heeft beroepen op zijn beroepsgeheim mbt informatie over de dochter die door verweerder aan de moeder is verstrekt. Tevens klacht over de inhoud van de verklaring die verweerder heeft afgelegd tegenover de raad voor de kinderbescherming en over het feit dat verweerder klagers dochter, zonder hem te informeren en zonder dat toestemming is verleend, heeft doorverwezen naar de gynaecoloog voor sterilisatie. Klachten gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0673 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 017/2010

    Klacht tegen huisarts. Klager verwijt verweerder dat hij onvoldoende supervisie heeft gehouden op het handelen van een huisarts in opleiding. Klacht wordt tijdens de zitting ingetrokken en het college staakt de behandeling van de klacht.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0667 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09210b

    Klaagster verwijt verweerder dat hij haar klachten niet serieus nam, haar zonder onderzoek naar huis heeft gestuurd, haar geen antibiotica heeft voorgeschreven en gezegd heeft dat ze pas maandag terug kon komen. Verweerder heeft gemotiveerd verweerder gevoerd. Niet is gebleken dat verweerder de klachten van klaagster niet serieus heeft genomen. Naar het oordeel van het college waren er geen aanwijzingen, zoals koorts, dat het om meer dan normale nabezwaren na een extractie ging. Niet verwijtbaar dat verweerder geen antibiotica heeft voorgeschreven. Het ware beter geweest als verweerder klaagster had verteld waar zij terecht zou kunnen tijdens het weekeinde indien de pijn zou aanhouden of verergeren. Dit is echter onvoldoende voor een tuchtrechtelijk verwijt. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0661 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 254/2008, 069/2009

    Klacht van Inspectie en de familie tegen een KNO-arts. Patiënte is overleden na een sinus sanatie. Het college concludeert dat de zwaarste verwijten aan verweerder, te weten dat hij onbekwaam een achterhaalde operatietechniek heeft toegepast en daarbij een fout heeft gemaakt waardoor patiënte is overleden, niet gegrond zijn. Wel zijn verwijtbaar het ontbreken van een brief aan huisarts en medebehandelaars voorafgaand aan de ingreep, de ontbrekende voorlichting van patiënte over de risico’s van de voorgenomen ingreep en het noteren daarvan en bovenal het ontbreken van voldoende nazorg. Bij de bepaling van de maatregel houdt het college er rekening mee, enerzijds dat er sprake is van meerdere tekortkomingen doch anderzijds dat verweerder zwaar heeft geleden onder het feit dat hij naast deze tuchtrechtelijke procedure te maken heeft gekregen met een interne onderzoekscommissie, de Inspectie voor de Gezondheidszorg en een strafrechtelijk onderzoek, alsmede dat hij de praktijk inmiddels heeft neergelegd. Waarschuwing.