ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0667 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09210b

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0667
Datum uitspraak: 16-11-2010
Datum publicatie: 18-11-2010
Zaaknummer(s): 09210b
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt verweerder dat hij haar klachten niet serieus nam, haar zonder onderzoek naar huis heeft gestuurd, haar geen antibiotica heeft voorgeschreven en gezegd heeft dat ze pas maandag terug kon komen. Verweerder heeft gemotiveerd verweerder gevoerd. Niet is gebleken dat verweerder de klachten van klaagster niet serieus heeft genomen. Naar het oordeel van het college waren er geen aanwijzingen, zoals koorts, dat het om meer dan normale nabezwaren na een extractie ging. Niet verwijtbaar dat verweerder geen antibiotica heeft voorgeschreven. Het ware beter geweest als verweerder klaagster had verteld waar zij terecht zou kunnen tijdens het weekeinde indien de pijn zou aanhouden of verergeren. Dit is echter onvoldoende voor een tuchtrechtelijk verwijt. Ongegrond.  

Uitspraak: 16 november 2010

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 25 november 2009 binnengekomen klacht van:

A

wonende te B

klaagster

tegen:

C

tandarts

werkzaam te D

wonende te D

verweerder

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-         het klaagschrift

-         het verweerschrift

-         de repliek

-         de dupliek en de aanvulling daarop

-         een OPT van klaagster, ontvangen van verweerder op 13 september 2010

-         een e-mail van verweerder d.d. 20 september 2010 met als bijlage de correspondentie met de behandelend kaakchirurg.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 7 oktober 2010 behandeld. Partijen waren aanwezig. Voor klaagster trad de heer E op als tolk.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Op 10 september 2009 heeft een collega uit de praktijk van verweerder bij klaagster een verstandskies, element 18, getrokken. Op donderdag 17 september heeft de collega de tweede verstandskies, element 28, verwijderd. Bij het loswrikken van het element met een smalle hevel is de collega uitgeschoten.

Vanwege pijnklachten, nabloeden, zwelling en het feit dat zij haar mond maar beperkt kon openen, heeft klaagster de volgende ochtend contact opgenomen met de praktijk en is zij

‘s middags gezien door verweerder. Verweerder heeft klaagster pijnstillers voorgeschreven en haar geadviseerd het weekeinde af te wachten en maandag terug te komen indien de klachten niet minder werden.

Omdat de situatie verergerde, is klaagster in de nacht van vrijdag 18 op zaterdag 19 september naar de dienstdoende noodtandarts gegaan. Deze heeft, in overleg met een kaakchirurg, vastgesteld dat er sprake was van een infectie en heeft klaagster antibiotica voorgeschreven. Vanwege ernstige pijn is klaagster in dat weekeinde verschillende keren bij deze kaakchirurg teruggeweest. Op zondag is een CT-scan gemaakt, waaruit een beginnend loge abces parapharyngeaal links bleek, waaraan klaagster op maandag is geopereerd.

3. Het standpunt van klaagster en de klacht

Klaagster verwijt verweerder dat hij:

1)     haar klachten niet serieus nam;

2)     haar zonder onderzoek naar huis heeft gestuurd;

3)     haar geen antibiotica heeft voorgeschreven terwijl hij dacht aan een infectie en klaagster pas pijnstillers gaf na herhaaldelijk aandringen;

4)     gezegd heeft dat klaagster pas maandag terug kon komen.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder vermoedde een normaal extractietrauma, maar heeft klaagster op 18 september

‘s middags gezien omdat zij klaagde over veel pijn. Er was geen bloeding meer, de mondopening was beperkt en er was een lichte zwelling pre-auriculair, niet drukpijnlijk. Verweerder heeft de mond van klaagster niet open geforceerd om de extractiewond visueel te inspecteren, omdat het beeld volledig paste bij de normale nabezwaren na een extractie van een verstandskies. Dit heeft verweerder uitgelegd aan klaagster. Verweerder heeft daarbij aangegeven dat de beperkte mondopening mogelijk het gevolg was van een trauma of scheur in het bot, wat bij het verwijderen van een verstandskies in de bovenkaak vaak voorkomt. Volgens verweerder was er op dat moment geen reden voor aanvullend röntgenonderzoek. Op basis van het klinische beeld, er was onder andere geen sprake van koorts, vermoedde verweerder geen ontsteking, ook omdat deze normaliter pas na drie tot vier dagen na de extractie optreedt en hij heeft klaagster uitgelegd dat hij daarom ook geen noodzaak zag antibiotica voor te schrijven.

Toen klaagster vertelde paracetamol te gebruiken voor de pijn, heeft verweerder Brufen bruis 600 mg voorgeschreven. Verweerder heeft klaagster ten slotte gezegd het weekeinde af te wachten en maandag terug te komen als de klachten niet minder werden.

Verweerder betreurt het dat hij op 18 september niet heeft kunnen diagnosticeren dat het toen reeds om een ontstekingsreactie ging, waardoor eerder gestart had kunnen worden met antibiotica en het vervolgtraject wellicht iets minder heftig en traumatisch was verlopen. Verweerder biedt klaagster hiervoor zijn excuses aan.

Ter zitting heeft verweerder aangegeven dat hij nu minder snel zal zeggen dat iemand maandag pas terug hoeft te komen.

5. De overwegingen van het college

Ad klachtonderdeel 1 en 2)

Niet is gebleken dat verweerder de klachten van klaagster niet serieus heeft genomen. Klaagster belde ’s morgens voor een afspraak en verweerder heeft haar diezelfde middag nog gezien. Verweerder heeft klaagster tijdens het consult voor zover dat op dat moment mogelijk was, onderzocht. Naar het oordeel van het college waren er op dat moment geen aanwijzingen, zoals koorts, dat het om meer dan normale nabezwaren na een extractie ging. Ondanks dat klaagster haar mond slechts beperkt kon openen, behoefde verweerder derhalve geen aanvullend röntgenonderzoek te doen.

Ad klachtonderdeel 3)

Niet is komen vast te staan dat verweerder, zoals klaagster stelt, aan een ontsteking dacht. Verweerder behoefde één dag na de extractie op basis van het klinische beeld ook geen ontsteking te vermoeden. Het college acht het derhalve niet verwijtbaar dat verweerder geen antibiotica heeft voorgeschreven. Of verweerder pijnstillers heeft voorgeschreven op eigen initiatief, dan wel op aandringen van klaagster is niet komen vast te staan. Ook indien dit echter pas op aandringen van klaagster zou zijn gebeurd, zou dit niet voldoende zijn voor een tuchtrechtelijk verwijt.

Ad klachtonderdeel 4)

Het ware beter geweest als verweerder klaagster had verteld waar zij terecht zou kunnen tijdens het weekeinde indien de pijn zou aanhouden of verergeren. Het gaat er bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen echter niet om of het handelen beter had gekund, maar beslissend is het antwoord op de vraag of de tandarts vanuit tuchtrechtelijk standpunt gebleven is binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening.

Dat hij slechts heeft gezegd dat klaagster maandag terug kon komen als de klachten niet minder werden, acht het college onvoldoende voor een tuchtrechtelijk verwijt. Tevens heeft verweerder ter zitting aangegeven hiervan te hebben geleerd en dit in het vervolg anders te zullen doen.

Het college betreurt het dat klaagster na de tweede extractie een infectie heeft gekregen en het heftige beloop ervan. Op grond van het voorgaande acht het college dit echter niet te verwijten aan verweerder en het college verklaart alle klachtonderdelen dan ook ongegrond.

6. De beslissing

Het college:

-         wijst de klacht af.

Aldus beslist door mr. H.P.H. van Griensven als voorzitter, mr. W.E.M. Duynstee-Bijvoet als lid-jurist, G.L.M.M. van der Werff, R.F. Lamp en J.G.J.M. Niessen als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. M. van der Hart als secretaris en in het openbaar uitgesproken op

16 november 2010 in aanwezigheid van de secretaris.

secretaris                                                                                                                           voorzitter