Zoekresultaten 1801-1810 van de 2389 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:266 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5308

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige heeft in het kader van het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) de zoon van klaagster gevaccineerd. De oma van het kind was aanwezig tijdens de afspraak. De klacht van klaagster is a) dat haar zoon buiten aanwezigheid en tegen de wens van zijn ouders is gevaccineerd en b) dat vooraf niet geverifieerd is of haar zoon fit genoeg was voor de vaccinatie. Het college oordeelt dat niet voldoende aannemelijk is geworden dat de verpleegkundige tijdens het consult wist of had moeten weten dat klaagster niet wilde dat haar zoon de inentingen zou krijgen. Niet is gesteld dat de oma van het kind de verpleegkundige heeft gezegd dat hij niet gevaccineerd mocht worden. Het college ziet geen reden om te twijfelen aan de verklaring van de verpleegkundige dat zij dat niet wist en dat zij anders de vaccinatie niet had gezet. Er was voor de verpleegkundige ook overigens geen enkele reden om te twijfelen aan de instemming van de ouders. De zoon nam immers deel aan het RVP en de afspraak was een ‘inhaalvaccinatie’. Toen het kind met zijn oma verscheen op het consult mocht de verpleegkundige er dan ook vanuit gaan dat de ouders instemden met de vaccinatie. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:228 Hof van Discipline 's Gravenhage 230294

    Klacht niet verwezen.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2023:23 Kamer voor het notariaat Den Haag 23-13

    De notaris opereerde in een ruzieboedel; duidelijk was dat partijen het niet eens waren over de inhoud van de akte. In dat krachtenveld had de notaris te opereren.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2023:24 Kamer voor het notariaat Den Haag 23-12

    De kern van de klacht ziet op het verwijt aan de notaris dat de vrouw niet beschikkingsbevoegd was om het huis te leveren aan de koper.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:264 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5541

    Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Volgens klaagster heeft de bedrijfsarts haar niet de zorg gegeven die hij had horen te betrachten. Zij verwijt hem dat hij geen kennis had van de werkplek en de daarbij voorkomende arbeidsrisico’s, ondanks communicatie met de behandelaren geen kennis heeft genomen van de aandoening van het polsgewricht en met zijn adviezen tot werkhervatting haar aandoening heeft verergerd met onherstelbare schade tot gevolg. Naar het oordeel van het college is gelet op het verweer van de bedrijfsarts onvoldoende gebleken dat de bedrijfsarts geen kennis had van de werkplek van klaagster. Ook kan niet gezegd worden dat de bedrijfsarts onzorgvuldige adviezen heeft gegeven omdat hij niet voldoende rekening heeft gehouden met de genoemde omstandigheden. De door de bedrijfsarts bij de behandelaren ingewonnen informatie gaf geen aanleiding om aan te nemen dat klaagster helemaal niet kan werken. Het college kan het advies van de bedrijfsarts hieromtrent volgen. Dat de adviezen van de bedrijfsarts de klachten van klaagster hebben verergerd, kan het college niet vaststellen (zie 5.8 beslissing). Niet is gebleken dat de bedrijfsarts, waarbij nog een voorwaardelijke schorsing loopt, tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het college oordeelt dat alle onderdelen van de klacht ongegrond zijn. De tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke schorsing is dus niet aan de orde.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2023:21 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-46

    De notaris had de opdracht van de hypotheekbank ontvangen om de woning te veilen. Klaagster verwijt de notaris dat hij ten onrechte de kinderen heeft betrokken bij de voorgenomen veiling. Verder verwijt klaagster de notaris dat hij zijn ministerie had moeten weigeren en dat de aflosnota niet juist was.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2023:22 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-55

    Als gevolg van de twee door de notaris gepasseerde akten is het belang van [P] (en daarvan afgeleid het belang van klager) in [B], zonder deugdelijke tegenprestatie, gereduceerd tot nul.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:144 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-205/DB/OB

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft gehandeld in strijd met de kernwaarde integriteit zich doordat hij zich bij brief d.d. 20 juni 2022 aan de Inspecteur van de Belastingdienst heeft gepresenteerd als advocaat van de ontbonden Stichting B, terwijl verweerder wist dat hij niet bevoegd was om de Stichting te vertegenwoordigen. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:261 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5379

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts in opleiding. Klager verwijt de arts dat zij niet objectief en discreet was en informatie doorspeelde naar de werkgever, zij klager mediation heeft geadviseerd, maar dit tegenover de werkgever heeft ontkend, klager na een consult weigerde opnieuw te boordelen en haar advies te heroverwegen, niet bereikbaar was en geen navraag heeft gedaan bij de huisarts en de psycholoog van klager. Tenslotte verwijt klager de arts dat zij heeft geadviseerd een deskundigenoordeel aan te vragen zonder klager eerst te hebben gezien. Naar het oordeel van het college dient een bedrijfsarts zowel de belangen van de werknemer als die van de werkgever in acht te nemen en het in hun beider belang dat de stappen van de Wet Verbetering Poortwachter behoorlijk worden uitgevoerd. Niet gebleken is dat er verder nog contact is geweest over klager en dat de arts informatie aan de werkgever heeft gegeven die zij niet had mogen geven. De optie van een probleemoplossend gesprek en mediation is besproken tijdens een consult. Toen bleek dat klager niet in staat was een probleemoplossend gesprek te voeren, achtte de bedrijfsarts hem evenmin in staat om mediation te starten, dit oordeel kan het college volgen. Het college is van oordeel dat van een weigerachtige houding van de arts geen sprake was, zij heeft adequaat gereageerd en een gesprek met de werkgever uitgesteld, hierdoor was er geen noodzaak meer om contact op te nemen met de huisarts en psycholoog van klager. Gebleken is dat de Adviseur Arbeid en Gezondheid het deskundigenoordeel naar voren heeft gebracht en niet de arts. Klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:223 Hof van Discipline 's Gravenhage 230319W

    Wrakingsverzoek. Verzoekers wraken plv. voorzitter en advocaat-lid vanwege de functies die zij vervullen naast hun werk voor het hof van discipline. Afgewezen, omdat die functies op zichzelf onvoldoende concreet zijn voor de indicatie dat zij mogelijk partijdig zijn bij de behandeling van de tuchtklachten van verzoekers tegen wederpartijen in hoofdzaak. Wraking ongegrond.