Zoekresultaten 1701-1710 van de 2392 resultaten

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:107 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/738045 / DW RK 23/286 EV/SM

    Beslissing op verzet. Niet-ontvankelijk. Verzet te laat ingediend.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:325 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-533/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. Het verzoeken om toestemming tot het opleggen van conservatoir beslag valt onder de ruime mate van vrijheid voor het behartigen van de belangen van de cliënt. Verweerder mocht uitgaan van de informatie van zijn cliënt. De toestemming voor het opleggen van conservatoir beslag is bovendien verleend. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:248 Hof van Discipline 's Gravenhage 230051 t/m 230054

    Klacht tegen faillissementscurator niet-ontvankelijk. Vast staat dat de brief in kwestie in december 2017 ter hand is gesteld aan de advocaat van R BV, zodat die kennis wordt toegerekend aan de bestuurder van R BV. Nu deze bestuurder ook de bestuurder van klaagsters is, konden klaagsters meer dan drie jaren voordat zij de klacht indienden bij de deken bekend zijn met de brief waarover zij klager. De vervaltermijn is daarom verstreken. Ten overvloede acht het hof de klacht ook ongegrond en sluit zij zich aan bij het oordeel van de raad. Klacht niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:326 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-598/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart een klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:257 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-686/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over een advocaat in de hoedanigheid van voorzitter van een politieke partij. Verweerder heeft het vertrouwen in de advocatuur niet geschaad door klager – lid van de politieke partij – op zijn advocatenkantoor uit te nodigen voor een gesprek of hem de toegang te weigeren tot van de algemene ledenvergadering.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:327 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-266/AL/OV/D

    Dekenbezwaar. De raad heeft vastgesteld dat verweerder een verzoek tot schadevergoeding namens een cliënt bij de rechtbank heeft ingediend, terwijl die cliënt op dat moment al was overleden. Nadat dit verzoekschrift door de rechtbank niet-ontvankelijk was verklaard en verweerder (naar aanleiding van een signaal door de rechtbank) al was uitgenodigd door de portefeuillehouder van de Orde van de Raad om hierover een gesprek te hebben, heeft verweerder ook nog hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing en daarbij in strijd met de waarheid aangegeven dat zijn cliënt hem uitdrukkelijk heeft gemachtigd om tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep in stellen. De raad acht dit handelen ernstig en - zoals hierboven al is overwogen - in strijd met de kernwaarden deskundigheid en integriteit. Gelet op de ernst van dit handelen is de oplegging van een zware maatregel in beginsel passend. Aan de andere kant houdt de raad er rekening mee dat verweerder het verwijtbare van zijn handelen heeft erkend en zijn handelen heeft betreurd. Verder wordt in aanmerking genomen dat verweerder niet eerder door de tuchtrechter is veroordeeld. Ten slotte is van belang dat de deken het handelen van verweerder ernstig vindt, maar namens de deken ook is aangegeven dat de oplegging van een waarschuwing of een berisping passend zou zijn. De raad is van oordeel dat gelet op de ernst van de gedragingen met de oplegging van een waarschuwing of een berisping niet kan worden volstaan. Gelet op alle feiten en omstandigheden zal een voorwaardelijke schorsing voor de duur van 6 weken worden opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:103 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/712041 DW RK 21/599 AKM/JD

    De gerechtsdeurwaarder heeft dwangsommen geexecuteerd ten laste van klaagster, zonder te reageren op de vraag van klaagster op grond van welke feiten of omstandigheden die zouden zijn verbeurd. Ook heeft de gerechtsdeurwaarder conservatoir beslag gelegd op zaken waarvoor geen verlof is verleend. Verder heeft de gerechtsdeurwaarder nagelaten om een ten onrechte beslagen auto terug te brengen, in strijd met een gedane toezegging. Voorts heeft de gerechtsdeurwaarder ten onrechte beslag gelegd op de bankrekening van klaagster. Maatregel: schorsing voor de duur van drie maanden.*****UITSPRAAK IN HOGER BEROEP: 5 maart 2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:447,[- vernietigt de bestreden beslissing, voor zover het betreft de gegrondheid van de klachtonderdelen f en h en de opgelegde maatregel;en, in zoverre opnieuw beslissende:- verklaart klachtonderdelen f en h ongegrond;- legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van schorsing in de uitoefening van het ambt op voor de duur van één maand, ingaande op 1 april 2024 om 0:00 uur en eindigend op 30 april 2024 om 23:59 uur;- bevestigt de bestreden beslissing voor het overige]*****

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:258 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-454/DH/RO

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familierechtelijke procedure. Verweerder heeft zich onvoldoende de-escalerend opgesteld door het lichtvaardig uiten van ernstige beschuldigingen en her herhaaldelijk verzuimen van toezenden van afschriften van de stukken die hij aan de rechtbank zond. Diverse klachtonderdelen niet-ontvankelijk omdat klaagster hierover al in haar eerdere klacht had kunnen voorleggen. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:321 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-037/AL/MN

    De raad heeft geoordeeld dat verweerster - als waarneemster voor een kantoorgenote - een stuk van de wederpartij niet heeft gezien en (daardoor) niet aan klager, haar cliënt, heeft doorgestuurd. Verweerster heeft daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. De raad houdt echter ook rekening met de omstandigheid dat dit stuk al vóór haar waarneming door de wederpartij was opgestuurd en haar toenmalige kantoorgenote voor wie verweerster waarnam, het stuk abusievelijk niet had gezien en daarom ook niet aan het procesdossier had toegevoegd. Verder neemt de raad in aanmerking dat – mede gelet op het verweer van verweerster en het arrest van het hof – niet is gebleken dat de zaak van klager door het nalaten van verweerster is geschaad. Ten slotte is van belang dat verweerster haar excuses heeft aangeboden en niet eerder door de tuchtrechter is veroordeeld. Rekening houdend met alle omstandigheden is de raad van oordeel dat kan worden volstaan met de gegrondverklaring van de klacht zonder oplegging van een maatregel.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:328 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-751/AL/LI/W

    Wrakingsverzoek. De wrakingskamer verklaart het wrakingsverzoek kennelijk ongegrond.