Zoekresultaten 391-400 van de 42257 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:55 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-033/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. De cliënte van verweerder meent een vordering te hebben op klaagster. Verweerder mag dat standpunt namens zijn cliënte kenbaar maken aan klaagster. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:54 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-756/AL/NN

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. De raad is niet gebleken dat verweerder zich beledigend of laatdunkend heeft uitgelaten en evenmin dat hij halve waarheden en leugens verkondigd zou hebben. Wel heeft verweerder klaagster rechtstreeks benaderd, terwijl hij wist dat klaagster een advocaat had. Weliswaar geeft de betreffende gedragsregel, die dit verbiedt, een uitzondering op de hoofdregel voor het geval een aanzegging met rechtsgevolg wordt gedaan, maar die uitzondering geldt niet indien het beoogde rechtsgevolg ook bereikt kan worden door enkele verzending van deze mededeling aan de advocaat van de wederpartij. Niet valt in te zien waarom in deze casus alleen een schrijven aan de advocaat van de wederpartij niet zou hebben volstaan. Bovendien moet de advocaat zich dan ook beperken tot enkel die aanzegging met rechtsgevolg. De brief van verweerder in deze is echter veel uitvoeriger dat dat. Dit klachtonderdeel is gegrond. Maatregel: berisping.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:43 Raad van Discipline Amsterdam 23-824/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over de dienstverlening door de eigen advocaat ongegrond. Tegenover de gemotiveerde betwisting door verweerster, heeft klager niet aannemelijk gemaakt dat verweerster de (gerechtvaardigde) indruk bij hem heeft gewekt dat zij hoger beroep (in zaak a) voor klager zou instellen. Verweerster heeft gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:55 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-718/AL/NN

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Verweerster heeft een map van klager per gewone post aan hem toegezonden, maar klager heeft deze niet ontvangen. Bijna een jaar later komt de map ineens weer boven water. De raad is van oordeel dat verweerster onzorgvuldig met voor klager belangrijke stukken is omgegaan.  Ook heeft verweerster zonder toestemming van klager een medische verklaring - opgesteld door diens huisarts - gebruikt om tegen de wil van klager uitstel voor een zitting te vragen met als reden de medische toestand van haar cliënt, terwijl de eigenlijke reden voor het verzochte uitstel een andere was.  Maatregel: voorwaardelijke schorsing van twee weken met proeftijd van twee jaar.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:44 Raad van Discipline Amsterdam 23-831/A/NH

    Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening door de eigen advocaat ongegrond. Verweerder heeft binnen de grenzen gehandeld van de beleidsvrijheid die hij als advocaat heeft en van enige onzorgvuldigheid aan de kant van verweerder is de raad niet gebleken.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:56 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-384/AL/OV

    Naar het oordeel van de raad heeft verweerster, net als haar kantoorgenoot met wie zij samenwerkte (zie ook klachtzaak 23-383/AL/OV), in strijd met gedragsregel 15 lid 1 gehandeld door tegen klaagster als voormalig cliënt op te treden. Naar het oordeel van de raad is niet voldaan aan de uitzonderingsvoorwaarden als bedoeld in gedragsregel 15 lid 3. In zoverre is de klacht gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:45 Raad van Discipline Amsterdam 23-631/A/NH 23-632/A/NH 23-633/A/NH

    Verzetbeslissing. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:57 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-591/AL/MN

    De raad oordeelt dat alleen de cliënt van verweerster over haar werkzaamheden kan klagen. Een klachtonderdeel is te laat ingediend en daarom niet-ontvankelijk. Verweerster heeft erkend dat zij is tekortgeschoten in haar zorgplicht richting klager door aan hem een onjuiste voorstelling van zaken te geven door te beweren dat zij een procedure aanhangig had gemaakt, terwijl dat niet het geval was. Dat in een van de zaken van klager de toevoeging alsnog is ingetrokken en zij hem betalend is gaan bijstaan, kan haar in de geschetste omstandigheden tuchtrechtelijk niet worden verweten. De overige verwijten zijn niet komen vast te staan. Verweerster heeft naar het oordeel van de raad onvoldoende haar verantwoordelijkheid genomen om haar gemaakte fout op te lossen, wat zij allicht in goed overleg met klager had kunnen doen. Ook tijdens de zitting van de raad heeft verweerster geen verantwoordelijkheid kunnen of willen afleggen over haar nalatigheid in genoemde zaak, terwijl zij wist dat klager 1 daar veel belang aan hechtte. Verweerster heeft dan ook niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt in de zin van artikel 46 Advocatenwet. Daarbij heeft zij naar het oordeel van de raad de kernwaarde integriteit (artikel 10a Advocatenwet) geschonden door te (blijven) volharden in haar eigen leugen richting klager. Alle omstandigheden samen resulteren daarin dat naar het oordeel van de raad aan verweerster een voorwaardelijke schorsing in de praktijkuitoefening voor vier weken moet worden opgelegd, met zowel een bijzondere voorwaarde als een algemene voorwaarde.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:46 Raad van Discipline Amsterdam 23-647/A/A

    Verzetbeslissing. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:30 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5284

    De vader van klaagster verbleef in de woonzorginstelling waar verweerder werkte als specialist ouderengeneeskunde. Patiënt leed aan vasculair parkinsonisme en gebruikte bij opname Sinemet. De dosering van deze medicatie door de verpleegkundig specialist tijdens het verblijf van patiënt in de woonzorginstelling meermaals aangepast. Klaagster verwijt verweerder dat hij onzorgvuldig is geweest bij het bepalen en voeren van het medicatiebeleid en in de communicatie over – onder meer – dit medicatiebeleid. Het college gaat in de beslissing in op de positie van de specialist ouderengeneeskunde in relatie tot de verpleegkundig specialist en de reikwijdte van de in levenstestament gegeven volmacht. Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.