Zoekresultaten 231-240 van de 42257 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:73 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6302

    Deels gegronde klacht tegen een arts. Klager heeft een klacht tegen de arts ingediend namens zijn echtgenote, hierna: de patiënte, die is overleden. Hij klaagt erover dat zij door middel van euthanasie had willen overlijden en dat deze wens door de arts, die waarnam voor de huisarts van de patiënte, niet is gerespecteerd. Ook is de arts volgens klager (onder andere) onzorgvuldig en nalatig geweest, omdat hij de patiënte niet persoonlijk gezien en beoordeeld heeft en ook niet zelf telefonisch heeft gesproken voordat hij overging tot palliatieve sedatie. Het college komt tot het oordeel dat de klacht ongegrond is ten aanzien van het niet willen uitvoeren van de euthanasie en de daarmee samenhangende klachtonderdelen. De klacht is wel gegrond voor wat betreft het gebrek aan persoonlijk contact met de patiënte over de palliatieve sedatie. Voor het gegronde deel legt het college de arts als maatregel een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:74 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5824

    Deels gegronde klacht tegen een arts. Verweerster heeft bij klaagster een wenkbrauwlift met botox toegepast en rimpels in haar bovenlip behandeld met filler. Klaagster kreeg vervolgens een opgezette bovenlip, waarna de arts enkele malen (zonder succes) met hyaluronidase-injecties heeft geprobeerd de filler op te lossen. Klaagster is onder andere niet tevreden over de bejegening en de nazorg. De arts heeft klaagster na het ontstaan van haar klachten steeds op consult laten komen en geprobeerd die klachten te verhelpen met passende maatregelen. Zij heeft diverse malen geprobeerd de hyaluronzuurfiller met hyaluronidase op te lossen en, toen dit niet lukte, klaagster terecht doorverwezen naar een gespecialiseerd centrum, het complicatie fillers team van het Erasmus MC. Ook de opgetreden infectie is adequaat behandeld. De arts heeft daarmee voldoende serieuze aandacht besteed aan de klachten van klaagster na de behandeling. Wel acht het college het tuchtrechtelijk niet aanvaardbaar dat verweerster, zoals zij heeft erkend, in een telefoongesprek klaagster heeft uitgemaakt voor leugenaar, omdat zij verzwegen zou hebben dat zij in het verleden een permanente filler zou hebben gehad. Zelfs als het juist zou zijn dat zij ten onrechte hiervan geen melding heeft gemaakt dan behoeft daarbij nog geen sprake te zijn van opzet. Een arts behoort een patiënt uit hoofde van haar beroep respectvol te benaderen. Dat is hier niet gebeurd. Het college acht het opleggen van een waarschuwing daarvoor passend en noodzakelijk.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:49 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-177/DB/OB/D

    Raadsbeslissing. 60ab-verzoek. Verweerder heeft de deken door zijn handelen en nalaten structureel en op ernstige wijze in zijn toezichthoudende taak gefrustreerd (gedragsregel 29) en niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt in de zin van artikel 46 Advocatenwet. Daarnaast heeft verweerder in strijd gehandeld met artikel 6.5 Voda en  met de kernwaarden deskundigheid en (financiële) integriteit (artikel 10a Advocatenwet). Uit de door de deken overgelegde stukken, waaronder de in 2.3 en 2.4 genoemde dekenstandpunten, blijkt voorts naar het oordeel van de raad in voldoende mate van een patroon van onvoldoende professioneel acteren en functioneren. Uit de aan de raad overgelegde stukken en het ter zitting verhandelde blijkt voldoende dat sprake is van een ernstig vermoeden van een handelen door verweerder waardoor enig door artikel 46 beschermd belang ernstig is geschaad of dreigt te worden geschaad.Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting blijkt in voldoende mate dat verweerder er geen blijk van geeft zijn praktijk behoorlijk te kunnen uitoefenen. Verweerder blijkt niet in staat om aan de op hem rustende (administratieve) verplichtingen te voldoen, onttrekt zich aan het toezicht van deken en laat onduidelijkheid bestaan over de werkelijke financiële toestand van zijn praktijk. Er is naar het oordeel van de raad op grond van het voorgaande sprake van een dusdanig spoedeisend belang dat enig door artikel 46 Advocatenwet beschermd belang schorsing met onmiddellijke ingang vergt. Toewijzing verzoek ex artikel 60ab Advocatenwet.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:75 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6515

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. De vader van klager is overleden. Klager verwijt de huisarts dat hij te weinig onderzoek heeft gedaan naar de oorzaak van de klachten van zijn vader, te weten: kortademigheid, snel moe worden, veel zweten na een korte wandeling en last van zijn borst. Volgens klager heeft de huisarts zich slechts gericht op astma en de longen van zijn vader en te weinig aandacht gehad voor een andere oorzaak van de klachten. De huisarts heeft verweer gevoerd en stelt dat de vader van klager binnen de praktijk niet bekend was met symptomen als hevig zweten en/of pijn op de borst of andere klachten die konden duiden op een cardiaal probleem. De huisarts heeft verder opgemerkt dat de patiënt meestal op het spreekuur van de praktijkverpleegkundige werd gezien. Het college oordeelt dat er gelet op de in het dossier genoteerde klachten geen aanleiding was om, anders dan de ingezette behandeling voor de astma en diabetes, verder onderzoek te (laten) doen naar het functioneren van andere organen en dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, ook niet voor zover hij verantwoordelijkheid droeg voor het handelen van de praktijkverpleegkundige. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:76 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6264

    Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster heeft de huisarts bezocht met een ernstige zwelling in de linkerborst. Klaagster verwijt de huisarts dat hij haar heeft tegengewerkt in haar wens om te worden doorverwezen naar het ziekenhuis van haar keuze, door summiere informatie aan dat ziekenhuis te verstrekken. De huisarts heeft verweer gevoerd en stelt dat hij een verwijsbrief aan het ziekenhuis heeft gestuurd met alle informatie die hem op dat moment bekend was. Hij heeft klaagster zo goed mogelijk willen helpen en haar op geen enkele manier tegenwerkt in haar wens. Het college oordeelt dat de huisarts zich heeft ingespannen om klaagster zo snel mogelijk passend te laten behandelen en daarbij ook correct gevolg heeft gegeven aan de dringende wens van klaagster om in het ziekenhuis van haar keuze te worden behandeld. Dat klaagster niet door dat ziekenhuis is geaccepteerd voor behandeling, kan de huisarts niet worden verweten. De klacht is kennelijk ongegrond.  

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:50 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-049/DB/ZWB

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Voor zover de klacht is ingediend door klaagster sub 1 is deze kennelijk niet-ontvankelijk, omdat niet is gebleken dat zij door het optreden van verweerster in haar belangen is of kan worden geschaad. Voor zover de klacht is ingediend door klaagster sub 2, is de klacht kennelijk ongegrond, omdat niet is gebleken dat verweerster de grenzen van de aan haar, in haar hoedanigheid van advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid heeft overschreden.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:71 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5848

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een chirurg. De chirurg heeft bij klaagster een borstsparende operatie uitgevoerd, waarbij zij vijf operatieclips achterliet in haar lichaam om het gebied te markeren wat nadien bestraald zou moeten worden. De chirurg heeft dit niet vooraf met klaagster besproken. Klaagster vindt dat de chirurg hiermee onzorgvuldig heeft gehandeld. Zij is van mening dat de chirurg dit met haar had moeten bespreken en dat zij aan klaagster toestemming had moeten vragen. Geen tuchtrechtelijk verwijt. Het gaat om zeer kleine operatieclips die niet schadelijk zijn voor het lichaam. Deze clips zijn aangebracht met het oog op een nauwkeurige radiotherapie, wat in vrijwel alle gevallen van een borstparende operatie als nabehandeling noodzakelijk is. Dit staat voorgeschreven in de Landelijke Richtlijn Mammacarcinoom. Het niet plaatsen van deze operatieclips zou een bestraling veel minder effectief of onevenredig belastend maken. Kort gezegd is het plaatsen van deze operatieclips dus noodzakelijk voor een medisch zorgvuldige behandeling. De klacht is kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:95 Hof van Discipline 's Gravenhage 230365

    Verzoek tot aanwijzing advocaat ex artikel 13 Advocatenwet ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:89 Hof van Discipline 's Gravenhage 230047

    Herstelbeslissing

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:90 Hof van Discipline 's Gravenhage 240023 240060

    Twee beklagzaken na afwijzing verzoek tot aanwijzing van een advocaat in samenhangende zaken ongegrond. In de eerste zaak had de deken een advocaat aangewezen, die zich heeft teruggetrokken. Klager meent ten onrechte dat de deken een tweede advocaat dient aan te wijzen vanwege vermeende ondeskundigheid van de aangewezen advocaat. In de tweede zaak heeft klager zelf een advocaat bereid gevonden om het door klager gewenste hoger beroep in te stellen, zodat klager bij dit beklag geen belang heeft.