Zoekresultaten 2511-2520 van de 42263 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:108 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-631/AL/GLD

    De raad verklaart een klacht over het handelen van de deken ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:121 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4544

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verzekeringsarts. De verzekeringsarts heeft klager onderzocht in het kader van een herbeoordeling WIA en heeft een rapportage uitgebracht.Klager verwijt de verzekeringsarts a) dat zij lacherig heeft gereageerd op de klachten van klager en een racistische en ongepaste opmerking heeft gemaakt; b) dat zij klager onnodig, ongevraagd en onaangekondigd van achteren heeft vastgegrepen en pijnlijk heeft geknepen en c) dat zij het rapport niet zorgvuldig heeft opgemaakt. Het college kan niet vaststellen wat er tijdens het spreekuur precies gezegd is en in welke context dit is gebeurd. Het lichamelijk onderzoek was naar het oordeel van het college noodzakelijk voor de herbeoordeling. Dat het onderzoek onaangekondigd heeft plaatsgevonden is onvoldoende gebleken. Het verwijt dat de verzekeringsarts het rapport niet zorgvuldig heeft opgemaakt is ook ongegrond. Naar het oordeel van het college komen de PTSS-klachten duidelijk ter sprake in het rapport. Wel klopt het dat de PTSS niet is genoemd in de FML, maar dit hoort ook niet. Alle klachtonderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:122 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4432

    Ongegronde klacht tegen een verzekeringsarts. Een verzekeringsarts van een schadeverzekeraar schrijft in zijn medisch advies dat de cognitieve klachten die klaagster na een ongeval heeft, “ook een zekere psychogene onderbouw kent.” Klaagster beschouwt die passage als kwetsend en meent dat de verzekeringsarts buiten zijn deskundigheidsgebied is getreden en zich vooringenomen en onvoldoende onafhankelijk heeft opgesteld. Het college is van oordeel dat in de passage niet kan worden gelezen dat de verzekeringsarts een oorzakelijke relatie met het ongeval ontkent of relativeert, nog daargelaten de vraag of het hem ruim zes maanden na het ongeval niet vrijstond op mogelijk alternatieve oorzaken te wijzen. Evenmin kan daarin gelezen worden dat hij de klachten van klaagster niet serieus zou nemen. Het college overweegt verder dat een verzekeringsarts uit de aard van zijn vakgebied een brede oriëntatie op medisch gebied heeft. Met het onderkennen van een mogelijk psychische component van een bepaald klachtenpatroon treedt hij in beginsel niet buiten zijn deskundigheidsgebied. Klacht over vooringenomenheid en onafhankelijkheid ook ongegrond. Klacht in al haar onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:19 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/5176

    Verpleegkundig specialist GGZ wordt het aangaan van een behandelovereenkomst met behandelvoorwaarden met en betrokkenheid bij de behandeling van een patiënte met een eetstoornis verweten. Ook wordt haar onvoldoende dossiervoering verweten. Het aangaan van de behandelovereenkomst met voorwaarden kon. De behandeling richtte zich destijds op de psychische klachten en de voorwaarden zagen op het verkrijgen van commitment voor de behandeling daarvan. De verpleegkundig specialist GGZ heeft geen opvolging gegeven aan de sterke gewichtsafname bij de patiënte en, zonder de toepasselijke protocollen of een deskundige te raadplegen, het voedingsschema van de patiënte aangepast. Er is sprake van onzorgvuldig en onvolledig dossiervoering. Klacht gedeeltelijk gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:54 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-244/DB/OB

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat in hoedanigheid van advocaat van de wederpartij kennelijk niet-ontvankleijk op grond van artikel 47b Advocatenwet (ne bis in idem).

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:123 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4668

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verzekeringsarts. De verzekeringsarts heeft een rapportage opgesteld in een bezwaarschriftprocedure. Klager verwijt de verzekeringsarts onder meer dat zij (rare) dingen heeft beweerd zonder klager zelf te hebben gezien en dat bepaalde passages onduidelijk of niet onderbouwd zijn. Het college is van oordeel dat de verzekeringsarts in overeenstemming met de standaard onderzoeksmethoden LISV heeft gehandeld. De beslissing om klager niet op te roepen voor een onderzoek is inzichtelijk gemotiveerd en goed verdedigbaar. Ten aanzien van de gewraakte passages uit het rapport is het college van oordeel dat deze voldoende steun vinden in de haar ter beschikking staande informatie. Alle klachtonderdelen zijn kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:55 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-172/DB/OB

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat in hoedanigheid van bindend adviseur in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:56 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-173/DB/OB

    Klacht is niet binnen de in artikel 46g lid 1 onder a Advocatenwet bepaalde termijn ingediend.Klacht kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:180 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3502

    Klacht tegen een arts wordt voortgezet om redenen aan het algemeen belang ontleend. De inspecteur wordt vanaf nu als klager aangemerkt.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:120 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4259

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verzekeringsarts. Klager heeft bij de gemeente verzocht om urgentie bij het verkrijgen van een huurwoning. De verzekeringsarts is door de gemeente ingeschakeld om de medische klachten en beperkingen van klager te onderzoeken. Klager is niet tevreden over het onderzoek en de rapportage. Naar het oordeel van het college is er geen sprake van een ondeugdelijke rapportage. Hoewel het vervelend is dat de verzekeringsarts de persoonsgegevens van klager niet op alle plekken in het rapport heeft gecorrigeerd, maakt dit niet dat sprake is van een ondeugdelijk rapport. De verzekeringsarts is in zijn rapportage van de juiste feiten is uitgegaan. Bovendien is niet gebleken dat klager door de onjuiste vermeldingen in zijn belangen is geschaad. Dat de verzekeringsarts ten onrechte in het rapport heeft vermeld dat sprake is van psychische problematiek kan niet door het college worden vastgesteld. Klager heeft de stukken die hij destijds aan de verzekeringsarts heeft overgelegd en waarop het rapport gedeeltelijk gebaseerd is – ondanks verzoeken daartoe van het college – niet overgelegd. Voor het overige is de klacht ook kennelijk ongegrond.