ECLI:NL:TGZRAMS:2023:120 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4259

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2023:120
Datum uitspraak: 09-05-2023
Datum publicatie: 09-05-2023
Zaaknummer(s): A2022/4259
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een verzekeringsarts. Klager heeft bij de gemeente verzocht om urgentie bij het verkrijgen van een huurwoning. De verzekeringsarts is door de gemeente ingeschakeld om de medische klachten en beperkingen van klager te onderzoeken. Klager is niet tevreden over het onderzoek en de rapportage. Naar het oordeel van het college is er geen sprake van een ondeugdelijke rapportage. Hoewel het vervelend is dat de verzekeringsarts de persoonsgegevens van klager niet op alle plekken in het rapport heeft gecorrigeerd, maakt dit niet dat sprake is van een ondeugdelijk rapport. De verzekeringsarts is in zijn rapportage van de juiste feiten is uitgegaan. Bovendien is niet gebleken dat klager door de onjuiste vermeldingen in zijn belangen is geschaad. Dat de verzekeringsarts ten onrechte in het rapport heeft vermeld dat sprake is van psychische problematiek kan niet door het college worden vastgesteld. Klager heeft de stukken die hij destijds aan de verzekeringsarts heeft overgelegd en waarop het rapport gedeeltelijk gebaseerd is – ondanks verzoeken daartoe van het college – niet overgelegd. Voor het overige is de klacht ook kennelijk ongegrond.

A2022/4259

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM

Beslissing van 9 mei 2023 naar aanleiding van de klacht van:

A,
wonende te B,
klager,

tegen

C,
verzekeringsarts,
werkzaam te D,
verweerder, hierna ook: de verzekeringsarts.

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het klaagschrift met de bijlage, ontvangen op 11 mei 2022;
- het verweerschrift;
- de brief van klager van 19 augustus 2022 met de bijlage.

De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Klager heeft meegedeeld dat het voor hem niet mogelijk was om een mondeling vooronderzoek bij te wonen. De secretaris heeft daarom aan partijen de mogelijkheid gegeven om nog een schriftelijke reactie in te dienen. Klager heeft hiervan geen gebruik gemaakt. De verzekeringsarts heeft laten weten dat hij daarom ook afzag van het geven van een aanvullende schriftelijke reactie. Het college heeft de klacht op basis van de stukken beoordeeld.

2. Waar gaat de zaak over?

2.1 Klager (thans 53 jaar) heeft op grond van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning bij de gemeente verzocht om urgentie bij het verkrijgen van een huurwoning. De gemeente heeft de (werkgever van de) verzekeringsarts ingeschakeld om – kort gezegd – te onderzoeken wat de medische klachten en beperkingen van klager zijn en om de vraag te beantwoorden of er een indicatie is voor de gevraagde voorziening. De verzekeringsarts heeft klager in dat kader onderzocht en gerapporteerd. Klager is niet tevreden over het onderzoek en de rapportage.

2.2 In de rapportage staat – onder meer – het volgende:

2
“Naam betrokkene: de heer A
[…]
Geboortedatum: -.-.1969
[…]
Datum rapportage: 15 juni 2020

vraagstelling

- Wat zijn de beperkingen van de heer A uit B?
- Is er een indicatie voor de gevraagde voorziening?
Welke medische klachten heeft betrokkene en hoe verhoudt zich dat tot zijn huidige woonsituatie?

De aanvraag heeft betrekking op:

- Wonen (verzoek om indicatie/urgentie tot verhuizing)
onderzoeksactiviteiten
het onderzoek werd verricht door [de verzekeringsarts].

SOORT ONDERZOEK:

• Beoordeling van de aanvraag van de Gemeente vond plaats inclusief de hierbij verstrekte gegevens, op 15-06-2020
• De cliënt bezocht het spreekuur op 16-6-2020 op de vestiging van E te F
• De cliënt kwam samen met zijn vader.
• Er is geen lichamelijk onderzoek verricht omdat gerichte observatie, anamnese en kennisname van diverse documenten die cliënt overlegde volstond om tot een voldoende zorgvuldig advies te komen
• Ondergetekende wenste nog wel graag aanvullende actuele informatie in te winnen bij de huisarts van cliënt maar deze weigerde daartoe een machtiging te ondertekenen. Hij overlegde wel diverse medische en andere voor de beoordeling relevante documenten maar niet van actuele datum.

onderzoeksgegevens

Algemeen

De cliënt is een man van 44 jaar.
[…]
probleemanalyse
Cliënt is een 50-jarige man. […]

Op basis van de door cliënt moeizaam mondeling verstrekte gegevens inzake zijn fysieke en met name ook zijn niet-fysieke medische problematiek en belastbaarheid kon een beperkt zicht worden verkregen in de (medische) problematiek, relevant voor zijn wens om met voorrang een andere woning te kunnen verkrijgen. Vanuit de wat gedateerde (medische) stukken die cliënt op het spreekuur overlegde kon ik wel relevante aanvullende informatie onttrekken. Gelegd naast mijn gerichte observatie van cliënt leverde dat uiteindelijk wel zodanige overwegingen en conclusies op, dat ik tot een m.i. zorgvuldig advies in het kader van de aanvraag kon komen. Dit geef ik aan omdat ik bij voorkeur nog medische informatie had willen inwinnen bij de huisarts van cliënt maar als aangegeven cliënt daar om zijn moverende redenen geen toestemming voor wilde geven. Op basis aldus van mijn inschatting van de fysieke en psychische problematiek en belastbaarheid van cliënt stelde ik vast dat er geen sprake is/was van zodanige fysieke problemen, dat die het gebruik van de huidige woonvoorziening als medisch ongewenst of medisch schadelijk zouden kunnen bestempelen. […]

conclusie

Er is bij cliënt sprake van medische problematiek van mentale aard waarbij behandeling resp. herstel in de weg wordt gestaan door de actuele woonsituatie.”

2.3 In de voetnoot op iedere pagina van het rapport staat: “Rapportage van de heer A uit B, geboren op -.-.1975, BSN/cliëntnr: […]”

3. Wat houdt de klacht in?

Klager verwijt de verzekeringsarts:

a. autoritair, geestelijk kapotmakend gedrag;
b. dat hij een ondeugdelijk rapport heeft opgesteld, waar hij € 1.500,- voor heeft ontvangen.
Klager verwijst hiervoor naar de als bijlage bij de klacht gevoegde brief.

4. Wat is het verweer?

De verzekeringsarts heeft de klacht bestreden. Het verweer wordt voor zover nodig hierna verder besproken.

5. Wat zijn de overwegingen van het college?

5.1 Het college komt tot de conclusie dat de verzekeringsarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het college licht dat als volgt toe.

Welke criteria gelden bij de beoordeling?

5.2 De vraag is of de verzekeringsarts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende verzekeringsarts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en de stand van de wetenschap ten tijde van het handelen.

Klachtonderdeel a: het gedrag van de verzekeringsarts

5.3 Klager verwijt de verzekeringsarts dat hij zich op een autoritaire manier zou hebben gedragen en dat sprake zou zijn geweest van ‘geestelijk, kapotmakend gedrag’. De verzekeringsarts betwist dat hiervan sprake is geweest. In zijn klaagschrift heeft klager niet toegelicht welke specifieke gedragingen van de verzekeringsarts hij bedoelt. Ook is dit niet ondubbelzinnig af te leiden uit de brief waarnaar klager in zijn klaagschrift verwijst. De klacht is dan ook te onbepaald, waardoor de verzekeringsarts hier niet goed op heeft kunnen reageren. Dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel b: Is sprake van een ondeugdelijke rapportage?

5.4 Uit de bij het klaagschrift gevoegde brief maakt het college op dat klager de verzekeringsarts verwijt dat zijn rapport ondeugdelijk is omdat dit feitelijke onjuistheden zou bevatten. Zo zouden de voorletters en geboortedatum van klager onjuist zijn opgenomen en zou klager geen psychische klachten hebben. Ook is klager het niet eens met de uitkomst van het rapport, zo begrijpt het college.

5.5 Volgens vaste jurisprudentie van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg dient een expertiserapport zoals door de verzekeringsarts opgesteld aan de volgende criteria te voldoen:

1. het rapport vermeldt de feiten, omstandigheden en bevindingen waarop het berust;
2. het rapport geeft blijk van een geschikte methode van onderzoek om de voorgelegde vraagstelling te beantwoorden;
3. in het rapport wordt op inzichtelijke en consistente wijze uiteengezet op welke gronden de conclusies van het rapport steunen;
4. het rapport vermeldt de bronnen waarop het berust, daaronder begrepen de gebruikte literatuur en geconsulteerde personen;
5. de rapporteur blijft binnen de grenzen van zijn deskundigheid.

5.6 Het college toetst ten volle of het onderzoek door de verzekeringsarts uit het oogpunt van vakkundigheid en zorgvuldigheid de tuchtrechtelijke toets der kritiek kan doorstaan. Ten aanzien van de conclusie van de rapportage wordt beoordeeld of de deskundige in redelijkheid tot zijn conclusie heeft kunnen komen (ECLI:NL:TGZCTG:2021:19).

Onjuiste persoonsgegevens

5.7 Het college stelt vast dat de in de kop van het rapport genoemde geboortedatum en voorletter(s) van klager niet overeenkomen met de in de voetnoot genoemde gegevens. Ook de onder het kopje ‘onderzoeksgegevens’ genoemde leeftijd komt niet overeen met de (destijds) werkelijke leeftijd van klager. Volgens de verzekeringsarts komt dit doordat hij destijds de verkeerde gegevens heeft ontvangen van de gemeente, en de gegevens in het rapport “helaas slechts gedeeltelijk [zijn] gecorrigeerd”. Hoewel het vervelend is dat de correctie niet op alle plekken heeft plaatsgevonden, terwijl dat wel had gemoeten, is het college van oordeel dat dit niet maakt dat sprake is van een ondeugdelijk rapport. Zowel de in de kop van het rapport genoemde gegevens als de onder het kopje ‘probleemanalyse’ genoemde gegevens kloppen wel. Dit onderschrijft dat de verzekeringsarts in zijn rapportage van de juiste feiten is uitgegaan. Bovendien is niet gebleken dat klager door de onjuiste vermeldingen in zijn belangen is geschaad.

Psychische problematiek?

5.8 Uit de brief blijkt voorts dat klager betwist dat sprake is van psychische problematiek, zoals in het rapport is vermeld. De verzekeringsarts heeft toegelicht dat hij het rapport gebaseerd heeft op zijn eigen observatie en anamnese, alsmede op de door klager overgelegde medische gegevens. Het college ziet geen aanleiding om aan de juistheid hiervan te twijfelen. Klager heeft de stukken die hij destijds aan de verzekeringsarts heeft overgelegd en waarop het rapport dus gedeeltelijk gebaseerd is – ondanks verzoeken daartoe van het college – niet overgelegd. Het college kan dus ook niet vaststellen of het rapport voldoende steun vindt in deze gegevens. Tot slot heeft de verzekeringsarts onbetwist gesteld dat klager niet wilde meewerken aan het verstrekken van recente(re) medische informatie door zijn huisarts, zodat ook op basis daarvan niet vastgesteld kan worden dat de rapportage ondeugdelijk is. Dat klager het niet eens is met de uitkomst van het rapport maakt het voorgaande niet anders.

De vergoeding van € 1.500

5.9 Tot slot ziet het college niet in dat de vergoeding die de verzekeringsarts voor de rapportage heeft ontvangen tot een tuchtrechtelijk verwijt zou kunnen leiden.

5.10 Gelet op het voorgaande is het tweede klachtonderdeel eveneens kennelijk ongegrond.

Conclusie

5.11 De conclusie is dat de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond is.

6. De beslissing

De klacht is kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door J.F, Aalders, voorzitter, J.C.J. Dute, lid-jurist,
E.G. van der Jagt, F.M. Brouwer en P. Eken, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door
S.M. Geerding, secretaris.


secretaris                                                                                                              voorzitter