Zoekresultaten 16721-16730 van de 42263 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:20 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.261

    Klaagster heeft op 22 oktober 2013 aan de psychiater, die destijds haar hoofdbehandelaar was, verteld dat zich binnen haar gezin huiselijk geweld had voorgedaan. Zij verwijt de psychiater dat hij onvoldoende met die mededeling heeft gedaan. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard en deze afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de psychiater heeft gehandeld conform hetgeen destijds in de beroepsgroep als norm of standaard was aanvaard, aangezien er geen aanwijzingen waren dat de veiligheid binnen het gezin van klaagster zodanig in gevaar was dat (nader) actief handelen van de psychiater was vereist. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:14 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.184 en C2017.185

      Klacht tegen gz-psycholoog/psychotherapeut. De onderhavige klacht is aanvankelijk ingediend door de vader van de meerderjarige patiënte en door het Regionaal Tuchtcollege niet in behandeling genomen omdat patiënte de klacht niet ondersteunde. IGJ heeft daarop de klacht ingediend en is door het Regionaal Tuchtcollege niet ontvankelijk verklaard omdat de als bewijs aangevoerde whatsappberichten tussen verweerder en patiënte geen onderdeel uit konden maken van het procesdossier. IGJ komt tegen deze niet-ontvankelijkverklaring in beroep, welk beroep door het Centraal Tuchtcollege gegrond wordt verklaard. De zaak wordt terugverwezen naar het Regionaal Tuchtcollege voor een inhoudelijke behandeling.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:27 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.348

      Klacht tegen huisarts. De klacht heeft betrekking op de overleden echtgenote van klager, hierna patiënte. Patiënte verkeerde al enige tijd in de terminale fase van COPD. Verweerster heeft op enig moment morfine heeft toegediend teneinde de benauwdheidsklachten te verminderen. Kort nadien is patiënte overleden. Klager verwijt verweerster dat zij een langzame vorm van euthanasie heeft toegepast. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het beroep van klager wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:21 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.263

      Klacht tegen sociaal-psychiatrisch verpleegkundige. Klager woonde op hetzelfde adres als zijn moeder. Verweerder is teamleider van de afdeling van de GGD die aan klagers moeder bemoeizorg aanbood en leidinggevende van de medewerkers van die afdeling. In juli 2011 heeft een medewerker (eveneens aangeklaagd: C2017.253) een onaangekondigd huisbezoek gebracht aan klager en zijn moeder. Klager verwijt verweerder dat hij als teamleider en direct leidinggevende onzorgvuldig jegens klager en zijn moeder heeft gehandeld door: 1) hen niet te informeren over de onaangekondigde huisbezoeken die hebben plaatsgevonden en de privacy te schenden; 2) hen niet te informeren dat er een medisch dossier over hen is aangelegd; 3) het medisch dossier zonder rechtsgrond aan te leggen; 4) dat hij klager onbehoorlijk heeft bejegend door de inhoud van de door zijn medewerkers opgestelde medische verklaring te accorderen terwijl de verklaring niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen en verweerder klager nooit heeft gezien; 5) in het bijzijn van een beveiligingsmedewerker over de inhoud van het medisch dossier met klager heeft gesproken; 6) de klacht van klager van 20 juli 2012 niet heeft onderzocht. Het RTG Amsterdam heeft de klacht afgewezen. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:15 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.195

      Klacht tegen psychiater. Klaagster verwijt verweerder, psychiater, dat hij: 1. ten onrechte een verklaring van wilsbekwaamheid heeft afgegeven aan haar (inmiddels overleden) echtgenoot, en 2. geen onderzoek naar de wilsbekwaamheid heeft verricht zoals dat van een behoorlijk psychiater mag worden verwacht. De echtgenoot heeft met deze verklaring zijn testament gewijzigd en zijn (aanzienlijke) vermogen nagelaten aan goede doelen. Klaagster is een civiele procedure gestart tegen de twee goede doelen die als enig erfgenamen zijn benoemd in het testament met als inzet de nietigverklaring van het testament wegens wilsonbekwaamheid. Het Regionaal Tuchtcollege heeft het eerste klachtonderdeel ongegrond verklaard en het tweede klachtonderdeel gegrond verklaard. Aan de psychiater is de maatregel van waarschuwing opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt ten aanzien van de vraag of het rapport van de psychiater voldoet aan de daaraan te stellen eisen deels anders dan het Regionaal Tuchtcollege, maar laat de maatregel van waarschuwing in stand.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:22 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.264

      Klacht tegen psychiater. Klager woonde op hetzelfde adres als zijn moeder. Verweerder is als eerste geneeskundige verbonden aan een afdeling van GGD die is belast met bemoeizorg. Hij is verantwoordelijk voor BOPZ-dossiers, handelt bij een dreigend conflict van plichten, spreekt medewerkers aan op hun functioneren en controleert of protocollen up to date zijn. Hij is tevens aanspreekpunt voor beleidsvragen en vragen over kwaliteit van zorg. In mei en juli 2011 zijn er onaangekondigd huisbezoeken gebracht aan klager en zijn moeder, onder meer door een medewerker van deze afdeling (eveneens aangeklaagd: C2017.253). Klager verwijt de arts dat hij als eindverantwoordelijk psychiater onzorgvuldig jegens klager en zijn moeder heeft gehandeld door: 1) hen niet te informeren over de huisbezoeken die hebben plaatsgevonden en de privacy te schenden; 2) hen niet te informeren dat er een medisch dossier over hen is aangelegd; 3) de medische dossiers zonder rechtsgrond aan te leggen; 4) dat hij klager onbehoorlijk heeft bejegend door de inhoud van de door zijn medewerker opgestelde medische verklaring te accorderen terwijl de verklaring niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen en verweerder klager nooit heeft gezien; 5) de klacht van klager van 20 juli 2012 niet heeft onderzocht en klager niet op de hoogte heeft gesteld van de afhandeling van de klacht. 6) De afgifte van het dossier van de moeder ten onrechte heeft geweigerd. Het RTG Amsterdam wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep. Binnen de specifieke context van deze situatie waarbij iemand van meet af aan stelt dat hij een machtiging van zijn moeder heeft, maar deze bij herhaling weigert over te leggen, hoefde de arts niet na te gaan of sprake was van veronderstelde toestemming.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:16 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.214

      Dat de rapportage van de verzekeringsarts inhoudelijk (sterk) afwijkt van een kort daarvoor opgestelde rapportage, terwijl de verzekeringsarts beschikte over dezelfde medische informatie, maakt niet dat de verzekeringsarts tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het is aan de verzekeringsarts om een zelfstandig oordeel te vellen als het gaat om het vaststellen van beperkingen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:10 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.092 en c2017.129

      Klacht tegen psychiater. Klaagster is door de psychiater onderzocht op alcoholmisbruik in het kader van de vorderingsprocedure (art. 130 tot 134a Wegenverkeerswet). Klaagsters klacht betreft de inzage, afschrift en vernietiging van het medisch dossier, het verstrekken van onvoldoende en onjuiste informatie aan klaagster, het gebruik maken van een niet bekwame en bevoegde psycholoog en onzorgvuldige rapportage, alsmede onzorgvuldige verzending van de (concept) rapportages. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gedeeltelijk gegrond verklaard en de psychiater een maatregel van waarschuwing opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege verklaart nog een klachtonderdeel gegrond, maar handhaaft de waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:23 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.270

    Klaagster is als bestuurder van een auto door de politie aangehouden met een alcoholpromillage van 1,875. De psychiater heeft in opdracht van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen onderzocht of klaagster geschikt is om een rijbewijs te hebben. Zij heeft gerapporteerd dat de psychiatrische diagnose ‘alcoholmisbruik in ruime zin’ moet worden gesteld. Klaagster verwijt de psychiater, voor zover in beroep van belang, dat zij een onjuiste diagnose heeft gesteld en dat zij bij het stellen van de diagnose onzorgvuldig, nalatig en mogelijk ook onrechtmatig heeft gehandeld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft deze klachtonderdelen (gedeeltelijk) gegrond verklaard en aan de psychiater de maatregel van waarschuwing opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat het onderzoek van de psychiater de tuchtrechtelijke toets der kritiek kan doorstaan en dat de psychiater in redelijkheid tot haar conclusie heeft kunnen komen. De beslissing van het Regionaal Tuchtcollege wordt, voor zover aan het oordeel van het Centraal Tuchtcollege onderworpen, vernietigd en de klachtonderdelen worden, in zoverre opnieuw rechtdoende, alsnog ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:17 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.227

      Klacht tegen gz-psycholoog. Verweerster is betrokken bij de behandeling van de meerderjarige dochter van klaagster. Klaagster heeft na een gesprek met verweerster in het kader van systeemtherapie aan verweerster laten weten haar deelname aan de systeemtherapie te staken. Verweerster heeft de dochter van klaagster hierover ingelicht. Klaagster heeft drie klachtonderdelen geformuleerd. In een daarvan verwijt zij verweerster haar beroepsgeheim jegens klaagster te hebben geschonden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft dat klachtonderdeel gegrond verklaard, aan verweerster de maatregel van waarschuwing opgelegd en publicatie van de beslissing gelast. Het beroep van verweerster wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen.