Zoekresultaten 16521-16530 van de 42215 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2018:20 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-1037/DH/RO/W

    Wrakingsverzoek gegrond. De beslissing op het aanhoudingsverzoek is genomen vóór aanvang van de zitting, terwijl verzoeker had toegezegd zijn verzoek voor de zitting te onderbouwen. De afwijzing van het aanhoudingsverzoek is bovendien onvoldoende gemoviteerd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:38 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.373

      Klaagster verwijt de aangeklaagde huisarts dat hij haar onheus heeft bejegend. De huisarts stelde zich weinig professioneel en respectloos op en weigerde klaagster te onderzoeken. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond. Het Centraal Tuchtcollege heeft de arts eind 2013 een laatste kans gegund en hem een voorwaardelijke schorsing opgelegd met een proeftijd van twee jaar. Thans is er weer sprake van een klacht met gelijksoortige verwijten. Het college legt de maatregel op van schorsing van zijn inschrijving in het BIG-register voor de duur van zes maanden. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep voor zover de arts heeft geweigerd klaagster te onderzoeken en betreffende de opgelegde maatregel, verklaart dit klachtonderdeel alsnog ongegrond , legt de arts de maatregel van berisping op en verwerpt het beroep voor het overige.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:39 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.169

      Klaagster is vanaf begin 2015 in behandeling bij het FACT team van de GGZ. De aangeklaagde gz-psycholoog is verbonden aan het FACT team en is van mei 2015 tot juni 2016 bij de behandeling van klaagster betrokken geweest. In juni 2016 heeft klaagster zich, naar aanleiding van de gemaakte afspraken, ernstig verbaal, agressief en dreigend jegens de gz-psycholoog geuit. De behandelrelatie is toen geëindigd.  De klacht houdt in dat de gz-psycholoog: 1. klaagster geen traumabehandeling heeft gegeven; 2. haar beroepsgeheim heeft geschonden; 3.wil dat klaagster een lijdensweg heeft; 4. samen met een andere cliënt van klaagster heeft gestolen; en 5. heeft geweigerd om mee te werken aan de procedure bij de levenseindekliniek. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:201 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-1180

    Dekenklacht. Deken verwijt verweerder de door hem aan een voormalig advocaat van zijn cliënt gedane ondubbelzinnige betalingstoezegging, om gelden vanaf zijn derdengeldrekening aan de voormalig advocaat te betalen, niet is nagekomen. Van een ondubbelzinnige en onvoorwaardelijke betalingstoezegging door verweerder jegens de voormalig advocaat is de raad niet gebleken. Voor zover de berichten van verweerder wel als een onvoorwaardelijke toezegging kunnen worden opgevat, dan geldt dat de hoogte van de declaratie(s) van de voormalig advocaat niet als onbetwist vaststond. De raad oordeelt de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:36 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.174

      Klaagsters in eerste aanleg, moeder en dochter, zijn betrokken geweest bij een verkeersongeval. De aangeklaagde  gz-psycholoog, is eigenaar van het pand waarin een trauma centrum met andere gz-psychologen is gevestigd. Met een van die andere psychologen is klaagster (moeder) een behandelrelatie aangegaan.  Klaagster 1 (moeder) heeft deze  gz-psycholoog ( gz-psycholoog S.) beschuldigd van verkrachting. Het Centraal Tuchtcollege heeft bedoelde S. een maatregel van een onvoorwaardelijke schorsing van een jaar opgelegd, onder meer wegens grensoverschrijdend gedrag.  Klaagster 1 heeft vervolgens aan verschillende instanties e-mails gestuurd waaruit afgeleid zou kunnen worden dat de schorsing mede betrekking had op de hier aangeklaagde gz-psycholoog. In reactie hierop heeft deze gz-psycholoog klaagster 1 gevraagd dit recht te zetten en gezegd bij gebreke daarvan de nodige stappen te zullen nemen in verband met laster en smaad (reputatie schade). Klaagster 1 verwijt de gz-psycholoog dat hij: 1. geen behoorlijke intake heeft verricht; 2. klaagster onjuist heeft doorverwezen; 3. geen dossier heeft bijgehouden; 4. geen volledige openheid van zaken heeft gegeven over het grensoverschrijdend gedrag van S; 5. klaagster heeft geïntimideerd met de bedoeling het grensoverschrijdend gedrag van S. stil te houden; 6. niet beschikt over een klacht- of geschillenregeling. Klaagster 2 (dochter) verwijt de gz-psycholoog dat hij: 7. geen behoorlijke intake heeft verricht; en 8. geen dossier heeft bijgehouden. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klaagster 1  (moeder) niet-ontvankelijk m.b.t. de klachtonderdelen 1,2,3 en 6 en verklaart klachtonderdeel 4 en 5 ongegrond. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klaagster 2 (dochter) niet ontvankelijk met betrekking tot klachtonderdelen 7 en 8. Alleen klaagster 1 (moeder)  komt in beroep. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2018:21 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-247/DH/DH

    Verweerder heeft klager ten onrechte niet geïnformeerd over de mogelijkheid, de termijn en de goede en kwade kansen van het instellen van cassatie. Dit is tuchtrechtelijk verwijtbaar en rechtvaardigt oplegging van de maatregel van waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2018:12 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2017/318vp

    Klagers verwijten verweerster dat het door haar opgestelde rapport niet aan de daaraan te stellen eisen voldoet. Verweerster heeft een rapport gemaakt in opdracht van de gemeente. Volgens klagers heeft zij haar medisch beroepsgeheim geschonden. Verweerster voert verweer. Niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2018:17 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-721/DH/DH

    Dekenbezwaar gegrond, schrapping. Het verwijt dat verweerster kan worden gemaakt komt er in de kern op neer dat zij zich al lange tijd stelselmatig niet laat controleren door de deken binnen de door hem gestelde kaders. Verweerster heeft zich door de inadequate wijze van informatieverstrekking aan de deken niet gedragen zoals het een behoorlijk handelend advocaat betaamt. Haar houding ten aanzien van het advocatentuchtrecht in zijn algemeenheid en de deken en het dekentoezicht in het bijzonder getuigt naar het oordeel van de raad van laksheid, achteloosheid en onverschilligheid. De raad maakt verweerster daarvan een ernstig tuchtrechtelijk verwijt. Het tuchtrechtelijk verleden van verweerster in aanmerking genomen acht de raad de maatregel van schrapping van het tableau gerechtvaardigd.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2018:18 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-1189/DH/DH

    Verzet ongegrond. Klacht ingediend na ommekomst van de vervaltermijnen van artikel 46g leden 1 en 2 van de Advocatenwet. Klacht bij voorzittersbeslissing terecht niet-ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2018:19 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-409/DH/RO

    Verzet ongegrond. De klacht betreft onwelwillend gedrag bij de overname van een dossier (gedragsregel 22 lid 1) en onjuiste uitlatingen binnen de klachtprocedure. Voor het eerst in verzet, en aldus te laat, heeft klaagster als aanvullende klacht opgeworpen dat verweerder haar beroep op het retentierecht (gedragsregel 22 lid 2) heeft genegeerd. De klacht dat verweerder zich in de klachtprocedure heeft bediend van onjuistheden heeft klaagster ook in verzet onvoldoende onderbouwd.