Zoekresultaten 21-30 van de 42242 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:90 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-760/DH/RO

    Verweerder heeft een in een VSO opgenomen geheimhoudingsclausule geschonden door de VSO als productie te overleggen in een procedure met een derde. Verweerder heeft daarmee gehandeld in strijd met de – ook voor hem geldende – geheimhoudingsverplichting. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:107 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-589/AL/GLD

    Verzetzaak. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:91 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-768/DH/DH

    Klacht over de bijstand van de eigen advocaat in een echtscheidingszaak deels niet-ontvankelijk vanwege tijdsverloop. Klacht voor het overige ongegrond. Zo is de raad niet gebleken dat verweerster stelselmatig niet (tijdig) heeft gereageerd en is evenmin gebleken dat verweerster stukken onjuist, ontijdig of zonder toelichting heeft ingediend. Van excessief declareren is niet gebleken, onder meer omdat sprake is van langdurige bijstand en verschillende procedures, zowel bij de rechtbank als in hoger beroep.

  • ECLI:NL:TADRARL:2024:108 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-593/AL/GLD

    Verzetzaak. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:92 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-786/DH/RO

    Klacht over het (tegelijk) handelen als curator en advocaat van de wederpartij. De raad is van oordeel dat het verweerder op het moment van het faillissement vrij stond de benoeming als curator in het faillissement te aanvaarden. Op het moment dat klager een maand later de dubbele rol van verweerder aan de orde stelde, heeft verweerder de kwestie direct met de RC besproken en zijn cliënten naar een andere advocaat verwezen. De RC heeft geoordeeld dat verweerder zijn rol als curator kon blijven vervullen. Van tegenstrijdige belangen is daarom niet gebleken. De raad ziet de door klagers gestelde onduidelijkheid over verweerders hoedanigheid niet. Klacht over het noemen van klagers naam in de openbare faillissementsverslagen ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:93 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-832/DH/RO

    Verweerder heeft in een procedure bij de Geschillencommissie een flink pakket producties ingediend zonder toelichting of concrete verwijzingen. De Geschillencommissie heeft in haar beslissing in niet mis te verstane bewoordingen duidelijk gemaakt dat deze manier van indienen volstrekt onvoldoende is ter onderbouwing van de klacht. Verweerder heeft daarmee de kansen van zijn evident kwetsbare cliënt in de zaak bij de Geschillencommissie tenietgedaan. Overige klachtonderdelen ongegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:97 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5594

    Ongegronde klacht tegen een longarts. Klaagster vindt dat de diagnose eosinofiel astma ten onrechte in twijfel is getrokken, en bovendien op een onjuist moment, namelijk tijdens een visite tijdens de opname van klaagster. Hierdoor voelde zij zich onheus bejegend. Zij verwijt de longarts verder dat de longarts zonder haar toestemming haar dossier naar een ander ziekenhuis heeft gestuurd voor advies/overleg. Ze voelt zich ook onvoldoende geïnformeerd over de astmatest. Het college overweegt dat de visite een moment is waarbij de arts en patiënt informatie uitwisselen, ook over diagnose en behandeling. Het college ziet geen aanleiding voor het oordeel dat de visite in dit geval geen passend moment was om (terechte) twijfel over diagnose en behandeling te uiten. Daarnaast staat het de longarts vrij om een collega-vakgenoot om advies te vragen in het kader van een behandeling, zie ook artikel 7:457 lid 2 BW. Het gaat hierbij niet om het gehele dossier maar om het relevante gedeelte. Voor zover het informeren over de astmatest hier niet is gebeurd, geldt echter dat uit het dossier blijkt dat klaagster dit onderzoek eerder al vaker heeft ondergaan. Het college is daarom van oordeel dat bekend mag worden verondersteld wat de meting inhoudt. Klacht is ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TACAKN:2024:12 Accountantskamer Zwolle 23/2085 Wtra AK 23/2087 Wtra AK

    Het accountantskantoor waaraan betrokkenen verbonden zijn/waren, heeft verschillende werkzaamheden voor klaagster, haar toenmalige echtgenoot en diens vennootschappen verricht. Naar aanleiding van de echtscheiding is klaagster tot de vaststelling gekomen dat de huwelijkse voorwaarden financieel ongunstig voor haar uitpakken, hetgeen zij aan onjuiste interpretatie en advisering door betrokkenen toeschrijft. Ook heeft klaagster diverse klachten over de aangiften Inkomstenbelasting (IB) van zowel haarzelf als haar ex-echtgenoot aan de orde gesteld. Van een deel van de klachten is de termijn waarbinnen de klacht kon worden echter ingediend verstreken. Dat betekent dat de Accountantskamer de klacht deels niet inhoudelijk beoordeelt. Klaagster is wel deels ontvankelijk in haar klacht over de belastingaangiften, maar die klacht is ongegrond. Betrokkenen hadden geen vaktechnische of inhoudelijke betrokkenheid bij het opstellen, voorleggen en indienen van de belastingaangiften. Dat deel van de opdracht werd uitgevoerd door een kantoorgenoot, die als register-belastingadviseur is onderworpen aan eigen tuchtrecht. Betrokkenen zijn niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor diens handelen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:119 Hof van Discipline 's Gravenhage 230235

    Klacht over de eigen advocaat. Verweerster heeft klaagster laten bijstaan door zijn zoon, die aan zijn advocatenkantoor was verbonden als jurist, maar geen advocaat is. Het betreft hier een wederzijds appel.  Nu de klacht van klaagster tegen verweerder (geheel) gegrond is verklaard, kan klaagster niet tegen de beslissing van de raad in hoger beroep, ook niet tegen de hoogte van de opgelegde maatregel (art. 56 lid 1 sub a Advocatenwet).  De beroepsgronden van verweerder falen. Het hof ziet op basis van het onderzoek in hoger beroep geen aanleiding om tot een andere beoordeling te komen dat die van de raad. Bekrachtiging beslissing raad. Klacht gegrond. 

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:120 Hof van Discipline 's Gravenhage 230177

    Klacht tegen de advocaat van de wederpartij. Verweerster zou de ondertekening van de boedelbeschrijving ter discussie hebben gesteld, terwijl verweerster volgens klager wist dat dit standpunt van haar cliënt onjuist was. Bekrachtiging beslissing raad. Verweerster had gegronde redenen om te twijfelen aan de juistheid van de onder de boedelbeschrijving geplaatste handtekening. Klacht ongegrond.