ECLI:NL:TADRARL:2024:107 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-589/AL/GLD
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2024:107 |
---|---|
Datum uitspraak: | 29-04-2024 |
Datum publicatie: | 29-04-2024 |
Zaaknummer(s): | 23-589/AL/GLD |
Onderwerp: | Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Tijdverloop tussen gewraakte gedraging en indienen van de klacht |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzetzaak. De raad verklaart het verzet ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 29 april 2024
in de zaak 23-589/AL/GLD
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 23 oktober 2023 op de klacht van:
klager 1
klaagster 2
klaagster 3
hierna gezamenlijk: klagers
over
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 27 januari 2023 hebben klagers bij de deken van de Orde van Advocaten in
het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 24 augustus 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K23/14 van
de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 23 oktober 2023 heeft de plaatsvervangend voorzitter van
de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht niet-ontvankelijk verklaard. Op 17 november
2023 hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 26 februari 2024. Daarbij
waren klager 1. en verweerder aanwezig.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter
ten onrechte de klacht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Volgens klager heeft hij
zijn klacht tijdig bij de deken ingediend en is er geen sprake van een overschrijding
van de klachttermijn.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet
niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 Klager 1. heeft op de zitting van de raad aangevoerd dat hij in 2015 al op
de hoogte was van het handelen van verweerder, waarover wordt geklaagd. Klagers konden
echter, aldus klager 1., de klacht pas indienen nadat het arrest van het hof - waaruit
het klachtwaardige van het handelen van verweerder door een rechter is vastgesteld
- onherroepelijk was geworden. Dat was op 15 juli 2022 door de beslissing van de Hoge
Raad. Deze omstandigheid betekent dat de klacht tijdig is ingediend.
4.3 De raad volgt klagers niet in dit standpunt. Op grond van artikel 46g lid 1
sub a Advocatenwet moet een klacht door de tuchtrechter niet-ontvankelijk worden verklaard
als de klacht wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager
heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of
nalaten van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft. Uit het klachtdossier en
de verklaring van klager 1. op de zitting blijkt dat klagers in 2015 of eerder kennis
hebben genomen van dat handelen. Klagers hadden binnen drie jaar na dat moment hun
klacht moeten indienen. De klacht is echter pas op 17 januari 2023 door klagers bij
de deken ingediend en daarmee ruim buiten de genoemde termijn van drie jaar. De rechterlijke
uitspraak waarin volgens klagers het handelen van verweerder is vastgesteld of bevestigd,
is geen bijzondere omstandigheid op grond waarvan verschoonbaar zou kunnen zijn dat
de klacht buiten de termijn in ingediend.
4.4 De raad is daarom van oordeel dat de door klagers aangevoerde verzetgronden
niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en
heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval.
De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden niet-ontvankelijk verklaard.
Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten
oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet
daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. P.F.A. Bierbooms, voorzitter, mrs. A.E. Mulder en H. van Katwijk,
leden, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op
29 april 2024.
Griffier Voorzitter
Verzonden op : 29 april 2024.