Zoekresultaten 20051-20060 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:11 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 280/2015

      Klacht tegen assitent-gynaecoloog. Ongegrond. Verweerder kon en mocht vertrouwen op eerder ingezet beleid met betrekking tot bevalling door derdelijns gynaecoloog en perinatoloog. Geen aanleiding tot GBS-diagnostiek aanwezig voor verweerder. Het college pleit voor helderheid in de NVOG richtlijn GBS-ziekte die thans herzien wordt.  

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:6 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160197

    Verweerder was niet gehouden te voldoen aan het verzoek van klager om onmiddellijk een bespreking in persoon te houden. Bovendien heeft verweerder klager ongeveer een week na de overname van de zaak al uitgenodigd voor een bespreking. Het hof is voorts van oordeel dat verweerder in de onderhavige omstandigheden - in het bijzonder in aanmerking nemende de korte tijdspanne en om zich voor te bereiden op het gesprek door kennis te nemen van het bestaande dossier - niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door na het eerste telefonische gesprek de desbetreffende handelingen te verrichten alvorens klager voor een persoonlijk gesprek uit te nodigen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:385 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.244

      Bij klaagster zijn in een academisch (opleidings)centrum twee implantaten geplaatst. Zij is behandeld door een tandarts in opleiding tot implantoloog en diens supervisor (aangeklaagd in zaak C2016.245). Enige tijd later zijn de implantaten los komen te zitten en moesten zij worden verwijderd. Voor verdere behandeling heeft klaagster om een andere behandelaar gevraagd. Om uiteenlopende redenen had klaagster problemen met dan wel bezwaar tegen de beschikbare behandelaars. Verweerder, tandarts, heeft toen in zijn hoedanigheid van decaan namens het opleidingscentrum de behandelovereenkomst beëindigd. Klaagster verwijt verweerder dat hij heeft gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die hij jegens klaagster behoorde te betrachten door zonder dat sprake was van gewichtige redenen de behandelovereenkomst te beëindigen. RTG Amsterdam: Wijst de klacht als kennelijk ongegrond en zonder verder onderzoek in raadkamer af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:7 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160072

    De raad heeft vastgesteld dat van schending van een gedragsregel of van een tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen in de zin van artikel 46 Advocatenwet door verweerder geen sprake is geweest. Bekrachtiging uitspraak raad.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:33 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.172

      De klacht is gericht tegen een huisarts. Klager verwijt de huisarts kort gezegd dat zij niet adequaat heeft gereageerd op de aanwezigheid van een pijnlijk bultje in zijn rug, dat zij pas na aandringen een beperkte dosering slaapmiddel heeft voorgeschreven en heeft geweigerd diazepam en tamiflu voor te schrijven en dat zij mogelijk een onjuiste verklaring heeft afgelegd over hetgeen de doktersassistent zou mogen zeggen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Hoger beroep verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:27 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.456

      Klacht tegen verpleegkundige. Klaagster is de dochter van een inmiddels overleden patiënt. Patiënt woonde in een verpleeghuis, waar de verpleegkundige werkzaam is. De behandelend arts van patiënt is eveneens aangeklaagd (C2015.453). Patiënt droeg een verblijfskatheter. Op 30 oktober 2014 heeft een verzorgende bij het weghalen van de deken de katheter meegetrokken. Nadat patiënt op 30 oktober 2014 onwel was geworden heeft een andere arts (eveneens aangeklaagd: C2015.455) patiënt op 31 oktober 2014 beoordeeld en patiënt vervolgens ingestuurd naar het ziekenhuis. Met bloedingen en pijn is patiënt via de afdeling spoedeisende hulp (SEH) op de afdeling urologie van het ziekenhuis opgenomen. Op 31 oktober 2014 heeft deze arts gezorgd voor een mondelinge overdracht aan de behandelend arts. Op 4 november 2014 is patiënt met veel pijn teruggekeerd naar het verpleeghuis. Op 10 november 2014 heeft de verpleegkundige de behandelend arts gemeld dat klaagster nog niet was geïnformeerd over voornoemd incident met de katheter. Later die dag is patiënt overleden. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat zij klaagster niet tijdig heeft geïnformeerd over het op 30 oktober 2014 bij de patiënt voorgedane incident met de katheter. Door bewust informatie achter te houden, is ook de uroloog in het ziekenhuis niet volledig geïnformeerd en is er mogelijk onvoldoende onderzoek naar de oorzaak van de verslechterende toestand van patiënt verricht. Daardoor heeft patiënt onnodig risico en pijn geleden, aldus nog steeds klaagster. RTG Amsterdam: Klacht in al haar onderdelen ongegrond. Klacht afgewezen. Het was niet de taak van de verpleegkundige om het ziekenhuis of klaagster te informeren. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:34 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.177

      De klacht is gericht tegen een arts. Klaagster verwijt de arts kort gezegd (1) dat hij zich heeft voorgedaan als bedrijfsarts, (2) dat hij zijn bevoegdheden heeft overschreden, (3) dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door onder onderbouwing aan te geven dat klaagster zonder partner op het spreekuur diende te verschijnen en (4) dat het oordeel van de arts dat klaagster weer arbeidsongeschikt was op onzorgvuldige wijze is totstandgekomen. Het Regionaal College heeft de klacht geheel gegrond verklaard en de arts de maatregel van voorwaardelijke schorsing voor de duur van zes maanden opgelegd. Beroep arts slaagt voor over het de gegrondverklaring van klachtonderdeel (4) en de opgelegde maatregel betreft. Het Centraal Tuchtcollege legt de maatregel van voorwaardelijke schorsing voor de duur van een maand op.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:28 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.358

      Klacht tegen gz-psycholoog. Tbs-gestelde klaagt erover dat hij in tbs-kliniek behandeld is, zonder dat strafdossier in die kliniek aanwezig was. Centraal Tuchtcollege oordeelt, evenals het Regionaal Tuchtcollege, dat van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen geen sprake is en verwerpt het beroep. Op basis van de in de kliniek beschikbare informatie kon een juiste behandeling worden ingezet.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:35 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.196

      De klacht is gericht tegen een verzekeringsarts. Klager verwijt de arts kort gezegd dat hij in zijn rapport een onjuiste melding heeft gedaan en dat hij ondanks door klager geuite bezwaren een verzekeringstechnisch onderzoek is gestart. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Beroep klager verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:29 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.359

      Klacht tegen psychotherapeut. Tbs-gestelde klaagt erover dat hij in tbs-kliniek behandeld is, zonder dat strafdossier in die kliniek aanwezig was. Centraal Tuchtcollege oordeelt dat van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen geen sprake is. Op basis van de in de kliniek beschikbare informatie kon een juiste behandeling worden ingezet. Klacht over PCL-R onderzoek ook ongegrond. Niet gebleken dat dit onderzoek niet op de juiste wijze is verlopen. Voorts is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar geoordeeld dat de longstay-aanvraag van klager niet de afwijkende mening over klager van twee sociotherapeuten vermeldt, omdat in de longstay-aanvraag het standpunt van het multidisciplinaire behandelteam staat. Tot slot is ook de klacht over onjuiste mededeling die de psychotherapeut aan een derde over klager zou hebben gedaan niet gegrond, omdat niet kan worden vastgesteld dat de betreffende mededeling is gedaan.