Zoekresultaten 21191-21200 van de 42611 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2016:90 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2015-193b

      Ongegronde klacht tegen een arts(-assistent in opleiding tot internist) dat deze heeft geweigerd de voorbereidingen voor de colonoscopie klinisch te laten voorbereiden, waardoor de colonoscopie is  mislukt en een jaar vertraging is opgetreden bij het stellen van de diagnose coloncarcinoom. In zijn algemeenheid geldt dat een goed hulpverlener alert is en actief aandacht heeft voor de kwetsbaarheid van zijn patiënten en hun omgeving, niet routinematig besluiten neemt en op goede wijze volledig verslag legt. De arts heeft verzoek van klager niet ingewilligd, waarbij de arts diverse factoren heeft meegewogen. Onduidelijk of de arts op dat moment over alle relevante gegevens de beschikking had. De arts heeft haar besluit aan het einde van die dag met haar supervisor besproken, die daarmee heeft ingestemd. Communicatie tussen klager en de arts lijkt niet optimaal te zijn geweest. In de gegeven omstandigheden handelwijze van de arts (als arts in opleiding) niet onverdedigbaar. Klacht afgewezen.  

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2016:45 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2015/231

      Verweerder is huisarts. Klager verwijt verweerder dat verweerder tijdens een consult de zoon van klager heeft laten bellen naar klager met de mededeling dat hij hem niet meer wilde zien. Volgens klager heeft verweerder daarmee onzorgvuldig jegens hem en zijn zoon gehandeld. 

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2016:91 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-002

      Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts, dat hij bij een rijbewijskeuring CDE een uitslag van een bloeddrukmeting en onderzoek van bloed of urine op glucose heeft ingevuld zonder meting, resp. onderzoek. De arts heeft verklaard dat hij standaard de bloeddruk meet en door middel van een vingerprik de glucose in het bloed bepaalt. Lezingen van partijen lopen uiteen. Klacht afgewezen.  

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2016:46 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/003T

      Klaagster heeft diepe pockets aan de rechterzijde van haar gebit. Volgens klaagster heeft verweerder die niet tijdig opgemerkt. Verweerder erkent dat de pockets eerder opgemerkt hadden moeten worden. Speelt in de jaren 2006 e.v.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2016:92 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-061

      Ongegronde klacht tegen een huisarts dat hij de medische situatie van patiënte heeft verwaarloosd en zich niet heeft gehouden aan richtlijnen inzake palliatieve zorg. De arts heeft zich regelmatig vergewist van de medische zorg die verleend zou moeten worden en heeft patiënte regelmatig thuis bezocht en onderzocht.  De arts kon Prednisolonkuren en Fentanylpleisters voorschrijven om benauwdheid te verhelpen en voor comfort. Niet kan worden geconcludeerd dat door het geven van een antigriep-injectie het ziekteproces is verergerd. Bij het laatste bezoek van de arts aan patiënte was nog niet gebleken dat zij in een terminale fase verkeerde. Daarom niet te verwijten dat de arts nog niet was overgegaan tot een morfinepompje of tot behandeling in het kader van terminale zorg. Onder de gegeven omstandigheden mocht de arts erop vertrouwen dat zo nodig zijn aanwezigheid door de wijkverpleging zou worden ingeroepen. Klacht afgewezen.    

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2016:47 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2015/344T

    Klaagster is de moeder van een minderjarige dochter. Zij verwijt verweerster ten onrechte een kies te hebben getrokken. Verweerster voert aan dat het element te veel door caries is aangetast

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2016:48 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/156t

     

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:66 Accountantskamer Zwolle 15/2441 Wtra AK

      Betrokkene heeft de aansprakelijkheid van een holding naast die van een dochter, en het daaraan gekoppelde zekerheidsrecht over het hoofd gezien. Was dat niet gebeurd dan had hij daarvoor oog gehad bij het samenstellen van de jaarrekening van de holding zodra de resultaten en het eigen vermogen van de dochter negatief waren. Dan had hij zich moeten afvragen of er grond was om een voorziening te vormen of in de toelichting op de balans melding te maken van een niet op de balans opgenomen verplichting. Op die aansprakelijkheid en het daaraan gekoppelde zekerheidsrecht had hij ook moeten wijzen in het kader van advisering over de inkomenspositie van wijlen de echtgenoot van klaagster na zijn pensionering en die van klaagster na het overlijden van die echtgenoot en bij de overdracht van de door de holding gehouden resterende aandelen van de dochter. Met het oog op de tegenstrijdige belangen van de partijen bij die overdracht had betrokkene die partijen uitdrukkelijk moeten wijzen op de mogelijkheid om een derde in te schakelen voor de advisering over de prijs van de aandelen. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2016:67 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1633

    volgt

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:67 Accountantskamer Zwolle 16/1093 Wtra AK

      Klager wist begin 2012 en op of kort na 4 september 2012 en aldus meer dan drie jaren voor het indienen van de onderhavige klacht (op 19 april 2016) op de hoogte van de vragen die de belastingdienst had over de afwaardering, terwijl het sluiten van de akte van cessie reeds op 27 april 2011 plaatsvond en de gang van zaken daaromtrent voor hem aanleiding was de relatie met het kantoor van de accountant medio 2012 te beëindigen. Aldus heeft klager meer dan drie jaren vóór het indienen van de klacht de aan de klacht ten grondslag gelegde feiten geconstateerd en had hij daarop toen al redelijkerwijs een vermoeden in de zin van artikel 22, eerste lid, Wtra kunnen baseren. Klacht niet-ontvankelijk.