ECLI:NL:TGZRAMS:2016:48 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/156t

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2016:48
Datum uitspraak: 09-08-2016
Datum publicatie: 09-08-2016
Zaaknummer(s): 2016/156t
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Gegrond, (voorwaardelijke) schorsing inschrijving register
Inhoudsindicatie:  

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

AMSTERDAM

Beslissing naar aanleiding van de op 10 mei 2016 binnengekomen klacht van:

A,

wonende te B,

k l a g e r,

tegen

C,

tandarts,

destijds werkzaam te B,

v e r w e e r d e r,

1.         De procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-                      het klaagschrift, met de bijlagen;

-                      het aanvullend klaagschrift, binnengekomen op 23 mei 2016, met de bijlagen;

-                      een print van een emailbericht van 23 juni 2016 van klager aan D.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is op een openbare zitting behandeld.

Klager was aanwezig; verweerder was afwezig met bericht van verhindering.

2.         De feiten

2.1       Klager is van 30 september 2009 tot 4 september 2014 patiënt geweest bij verweerder.

2.2       Op 13 november 2014 was klager in de praktijk van verweerder en trof daar waarnemend tandarts E., die vertelde dat verweerder wegens een burn-out voorlopig niet kon werken.

2.3       Klager heeft zich tot ACTA gewend voor advies over de door verweerder bij hem in de loop van de jaren uitgevoerde behandelingen. In het rapport van ACTA d.d. 22 juni 2015 is onder meer vermeld:

(…)

ONDERZOEK:

(…)

IO:

(…)

- elementen: gemutileerde dentitie (zie status presens) met veel kroon en brugwerk. Op de plaats van de 44 en 46 is een implantaat geplaatst. De brug die hierop is geplaatst heeft GEEN occlusie contact met de antagonisten.

(…). De restauratie in de 32 sluit niet goed aan evenals de kroon op de 27 die palatinaal niet goed aansluit. De kronen in het bovenfront zijn palatinaal beslepen. Er is een kleur verschil in het bovenfront.

(…).

Röntgen onderzoek: OPG:

- bevestiging van het klinische beeld.

(…)

- de kroon op de 16, 21, 22, 25 en 27 sluit niet goed aan.

- peri apicale zwarting bij de 17 16 en mogelijk ook bij de 22.

2.4 Klager heeft het rapport van ACTA aan verweerder gestuurd, maar heeft nooit een reactie daarop van verweerder ontvangen.

2.5 Klager heeft vervolgens tandheelkundig advies gevraagd aan F te G  (hierna: F), die op basis van de patiëntenkaart van verweerder, het rapport van ACTA en nog een aantal andere schriftelijke bescheiden bij brief van 5 februari 2016 haar bevindingen aan de juridisch adviseur van klager heeft doen toekomen.  In deze brief is onder meer het volgende vermeld:

Gelet op het bovenstaande kom ik tot de volgende conclusie:

- C  heeft niet juist gehandeld (…) door een zeer summier dossier bij te houden.

- C  heeft niet professioneel gehandeld door in 2010 een niet passende kroon op element 16 te plaatsen.

- Het kan niet gezegd worden dat de wortelkanaalbehandelingen op de elementen 16 en 17 mislukt zijn door het niet professioneel handelen van C.

- C  heeft niet professioneel gehandeld door niet met cliënt te communiceren over het feit dat er een stukje vijl is achtergebleven in de 17 en door geen maatregelen te treffen om deze te verwijderen.

- C  heeft niet professioneel gehandeld door een kroon op de 21 te vervaardigen die niet goed aansluit.

- C heeft niet professioneel gehandeld door(…) een kroon op de 22 te vervaardigen die niet goed aansluit.

- C heeft doordat de 22 afgebroken is niet professioneel gehandeld en kan verantwoordelijk gesteld worden voor het afbreken van de kroon op de 22 en de kosten voor een partiële prothese.

- C heeft niet professioneel gewerkt door en wortelkanaalbehandeling op de 22 te verrichten zonder ook maar een enkele röntgenfoto te maken.

- C heeft niet professioneel gehandeld door een 4-delige brug te vervaardigen in de bovenkaak rechts waarvan er enkele kronen niet aansluiten.

- C heeft niet professioneel gehandeld door (..) een vulling te plaatsen in de 32 die niet goed aansluit met als gevolg dat er cariës ontstaan is.

- C heeft niet professioneel gehandeld door een brug te plaatsen op elementen in de onderkaak rechts waarbij duidelijk zichtbaar een ontsteking aanwezig is en deze niet te elimineren alvorens de brug te plaatsen.

- C heeft niet professioneel gehandeld door (…) in 2010 (…) een 4-delige brug in de onderkaak rechts te plaatsen die in 2014 verloren is geraakt. ”.

3.         De klacht en het standpunt van klager

De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder:

I.  een gebrekkig dossier heeft gevormd; de informatie op de patiëntenkaart is te summier, er is niet vermeld waarom behandelingen werden uitgevoerd of noodzakelijk waren;

II. een drietal kronen onterecht heeft gedeclareerd (element 16, 17 en 21); omdat eerdere kronen niet voldeden/door toedoen van verweerder waren beschadigd, had verweerder toegezegd deze kronen niet te zullen declareren;

III. een kroon onnodig heeft geslepen, waardoor deze is beschadigd en ingekort (element 11);

IV. kronen heeft geplaatst die niet goed aansluiten op de elementen 16, 17, 21, 22, 25 en 27 (25 en 27 maakten onderdeel uit van een vierdelige brug);

V. een vierdelige brug heeft geplaatst op een element dat ontstoken was (element 47), tengevolge waarvan de brug moest worden verwijderd en twee elementen geëxtraheerd (element 44 en 47);

VI. een tweevlaks restauratie heeft vervaardigd die niet goed aansluit ten gevolge waarvan cariës is ontstaan (element 32);

VII. een wortelkanaalbehandeling heeft uitgevoerd zonder een röntgenfoto te maken (element 22);

VIII. wortelkanaalbehandelingen heeft uitgevoerd die mislukt zijn (element 16, 17 en 47);

IX. driemaal een kroon heeft geplaatst op element 21;

X. bij een wortelkanaalbehandeling een stukje vijl heeft achtergelaten en daarover niets tegen klager heeft gezegd (element 17);

XI. met betrekking tot vier wortelkanaalbehandelingen niet tegen klager heeft verteld dat deze mislukt waren en klager zonder nazorg heeft laten doorlopen met ontstekingen;

XII. gedurende (naar het college begrijpt) vijf jaar de rest het gebit van klager heeft verwaarloosd;

XIII. nooit een behandelplan met een kostenbegroting heeft gemaakt;

XIV. klager niet heeft geïnformeerd over de niet goed sluitende kronen.

4.            Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft geen verweer gevoerd.

5.         De beoordeling

5.1.      Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2       Klachtonderdeel I is gegrond. Het college is van oordeel dat de informatie die verweerder op de patiëntenkaart van klager heeft vermeld te summier is. Verweerder heeft onvoldoende aan zijn plicht voldaan om een goed en inzichtelijk dossier bij te houden. Verweerder heeft bijvoorbeeld binnen relatief korte tijd door hem geplaatste kronen vervangen door nieuwe kronen, zonder op de patiëntenkaart te vermelden waarom vervanging noodzakelijk was.

5.3       De klachtonderdelen II, III, IV, IX en XIV hebben betrekking op door verweerder bij klager geplaatste kronen. De klachtonderdelen zijn gegrond. Verweerder heeft niet weersproken dat hij kronen heeft gedeclareerd ten aanzien waarvan hij had toegezegd om deze op zijn kosten te vervangen omdat eerdere kronen niet voldeden of door toedoen van verweerder beschadigd waren geraakt (element 17). Voldoende aannemelijk is voorts, mede gezien de bevestiging daarvan in het rapport van ACTA en het advies van F, dat de kronen op de elementen 16, 17, 21, 22, 25 en 27 niet goed aansloten en dat verweerder klager hieromtrent niet heeft geïnformeerd. Bij gebreke van een betwisting is ook de klacht dat de kroon op element 11 beschadigd is geraakt gegrond.  Verweerder kan voorts worden verweten binnen een periode van één jaar driemaal een kroon te hebben geplaatst op element 21 zonder dat voldoende duidelijk is geworden wat de reden of oorzaak is van het binnen een kort tijdsbestek vervangen van deze kronen.

5.4       De klachtonderdelen V, VI, VII en X zijn, mede gelet op het ACTA-rapport en het advies van F en bij gebreke van een betwisting door verweerder, eveneens gegrond. Verweerder heeft verwijtbaar gehandeld door een brug te plaatsen op een ontstoken element (47), een vulling te vervaardigen die niet goed aansluit (element 32) en een wortelkanaalbehandeling uit te voeren zonder een enkele foto te maken (element 22). Wat betreft het stukje afgebroken vijl dat is achtergebleven in het kanaal (element 17) kan verweerder verweten worden dat hij daarover niet met klager heeft gecommuniceerd.

5.5       Het college heeft niet kunnen vaststellen dat verweerder wortelkanaalbehandelingen bij klager heeft uitgevoerd die mislukt zijn. In het advies van F is eveneens vermeld dat niet kan worden gezegd dat wortelkanaalbehandelingen (op de elementen 16 en 17) zijn mislukt door niet professioneel handelen van verweerder. Klachtonderdeel VIII en XI zijn in zoverre ongegrond. Klachtonderdeel XI is gegrond voor zover verweerder wordt verweten klager te hebben laten doorlopen met ontstekingen, nu verweerder dit niet heeft weersproken.

5.6       Onvoldoende is gebleken dat verweerder gedurende vijf  jaar de rest van het gebit van klager heeft verwaarloosd. Klachtonderdeel XII is om die reden ongegrond.

5.7       Gelet op de veelheid behandelingen die verweerder in een periode van bijna vijf jaar bij klager heeft uitgevoerd en de daarmee voor klager gepaard gaande kosten had van verweerder als professioneel handelend tandarts verwacht mogen worden dat hij een behandelplan had gemaakt en dit plan en de daaraan verbonden kosten met klager zou hebben besproken, zodat klager wist waar hij aan toe was en wat de achtergrond en noodzaak van de verschillende behandelingen was. Door dit na te laten en door, zoals klager heeft gesteld en verweerder niet heeft weersproken, nimmer met klager te bespreken wat de te verwachten behandelingen en kosten waren, heeft verweerder verwijtbaar gehandeld. Klachtonderdeel XIII is gegrond.

5.8       De conclusie is dat de klachtonderdelen grotendeels gegrond zijn. Verweerder heeft gedurende een periode van vijf jaar behandelingen bij klager niet goed uitgevoerd en ook overigens, zoals hiervoor is overwogen, verwijtbaar jegens klager gehandeld. Verweerder heeft gehandeld in strijd met de zorg die hij ingevolge artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg jegens klager had behoren te betrachten.

5.9       Bij de oplegging van de maatregel neemt het college in aanmerking de ernst en de hoeveelheid gegrond bevonden klachten. Verder neemt het college in aanmerking dat verweerder niet ter terechtzitting is verschenen. Dit baart het college zorgen omdat niet kan worden vastgesteld of verweerder inzicht heeft in zijn handelen en doordrongen is van de ernst van de verwijten die hem over een periode van vijf jaar kunnen worden gemaakt. Hoewel verweerder volgens de informatie van klager zijn praktijk heeft verkocht acht het college een maatregel van een onvoorwaardelijke schorsing voor een periode zoals hierna weergegeven passend nu verweerder nog immer BIG geregistreerd is.

6. De beslissing

Het college:

-          verklaart de klachtonderdelen I t/m VII, IX, X, XI (deels), XIII en XIV gegrond;

-          schorst de inschrijving van verweerder in het BIG-register voor de duur van drie maanden vanaf de dag dat deze beslissing onherroepelijk is.

Aldus beslist op 28 juni 2016 door:

mr. W.A.H. Melissen, voorzitter,

drs. E.C.L. Fritschij, H.C. van Renswoude en E.M.J. Muller, leden-tandarts,

mr. C.E. Polak, lid-jurist,

bijgestaan door mr. J.M. Sodderland-Elzas, secretaris,

en in het openbaar uitgesproken ter zitting van 9 augustus 2016 door de voorzitter in aanwezigheid van de secretaris.

w.g. secretaris w.g.voorzitter