Zoekresultaten 12831-12840 van de 42611 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:110 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-049/DB/ZWB

    Advocaat heeft door klagers niet te wijzen op de termijn waarbinnen stukken ingediend dienden te worden en vervolgens de klagers overgelegde stukken te laat in te dienen, zonder klagers op het risico daarvan te wijzen, niet gehandeld zoals van een behoorlijk advocaat verwacht mag worden. Advocaat heeft bij akte een stuk van de cliënt van 11 pagina’s integraal ingediend en daarmee gehandeld in strijd met het procesreglement en in de wet vastgelegde regelgeving, zodat de rechter dit stuk buiten beschouwing heeft gelaten. Van een behoorlijk handelend advocaat mag worden verwacht dat hij een voor zijn cliënt negatief uitgevallen gerechtelijke uitspraak met zijn cliënt bespreekt, alsmede de juridische (on)mogelijkheden daarna, en vervolgens met een op de zaak betrekking hebbend advies komt. Advocaat heeft aansprakelijkstelling niet direct doorgeleid aan zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar. Gegrond, waarschuwing

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:127 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2017/287x

    Klager dient opnieuw een klacht in tegen een bedrijfsarts, waarin hij haar o.a. verwijt haar privacy geschonden te hebben door bij het opvragen van medische informatie bij een specialist niet alleen zijn BSN-nummer te hebben doorgegeven, maar ook zijn adresgegevens en dat zij een verkeerde CAS-code heeft gebruikt en bij haar werkzaamheden is uitgegaan van onjuiste richtlijnen. Verweerster voert verweer. Naar het oordeel van het college is klager ten aanzien van enkele klachten niet ontvankelijk en wijst de overige klachten als kennelijk ongegrond af.

  • ECLI:NL:TSCTS:2019:3 Tuchtcollege voor de Scheepvaart 2019-03 (2018.V13-Thamesborg)

    Op vrijdag 16 maart 2018 voer het geladen en onder Nederlandse vlag varende schip Thamesborg in ijs konvooi in de Baltische Zee. Het konvooi bestond uit de Zweedse ijsbreker “Ymer”, het onder Cyprus vlag varende vrachtschip “Mario L” en daarachter als laatste de Thamesborg. Rond 15:00 LT werd het ijs dikker en, na een eerste vaartvermindering van de Mario L, kwam dit schip vast te zitten in het ijs. Ondanks pogingen vanaf de Thamesborg om tijdig te stoppen en/of uit te wijken, vond er een aanvaring plaats tussen de Thamesborg en de Mario L. De aanvaring gebeurde met weinig vaart, maar toch verloor de Mario L haar “free fall lifeboat” en liep de Thamesborg boven de waterlijn een klein scheurtje op. Niemand raakte gewond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:121 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/531

    Klaagster dient een klacht in tegen de behandelaar van haar ex-partner, een psychotherapeut, met onder andere het verwijt dat hij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling heeft genegeerd en de meldcode niet zou hebben toegepast, haar ex-partner een onjuist behandeladvies zou hebben gegeven en ten onrechte haar privacy zou hebben geschonden. Klaagster is in het merendeel van haar klachten, die zien op de behandeling van haar ex-partner door verweerder, niet ontvankelijk omdat zij geen rechtstreeks belanghebbende is in de zin van artikel 65 lid 1 sub a Wet BIG. Ten aanzien van de klachten die zien op klaagster zelf oordeelt het college dat zij wel kan worden ontvangen in haar klachten, maar wijst die af als kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:96 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 292/2018

      Raadkamerbeslissing. Het verwijt dat verweerder (cardioloog) zijn patiënte bewust heeft laten uitdrogen, treft geen doel. De door verweerder gegeven behandeling acht het college passend en adequaat, waarbij door verweerder ook op juiste wijze is gereageerd op de geconstateerde intravasale ondervulling bij patiënte. Ook is niet gebleken dat verweerder de patiënte tijdens de opname in het ziekenhuis morfine heeft toegediend of dat was begonnen met palliatieve sedatie. Klacht is kennelijk ongegrond

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:182 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.391

    Klacht tegen arts, werkzaam als bedrijfsarts bij een Arbo-dienst. Klaagster verwijt de arts dat zijn handelwijze bij de beoordeling van haar geschiktheid tot het verrichten van arbeid onjuist is geweest. Zij stelt onder meer dat de arts zich niet aan afspraken heeft gehouden, het consultatieverslag wel naar de werkgever heeft gezonden, maar niet naar klaagster, hij willens en wetens informatie van andere artsen buiten beschouwing heeft gelaten, met zijn advisering klaagster heeft benadeeld, zonder toestemming medische informatie naar de werkgever heeft gezonden en zich ten onrechte uitgeeft voor bedrijfsarts. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond en legt de arts een waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de arts hiertegen en legt met eenparigheid van stemmen aan de arts een zwaardere maatregel, te weten een berisping, op.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:183 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.392

    Klacht tegen bedrijfsarts, werkzaam bij een Arbo-dienst. De bedrijfsarts was de supervisor van de arts, niet zijnde een bedrijfsarts, die klaagster op zijn spreekuur heeft gezien. Klaagster verwijt de bedrijfsarts onder meer dat hij de conclusie van de arts omtrent klaagsters arbeidsongeschiktheid heeft onderschreven zonder zich te vergewissen van de juistheid van deze conclusie. Het Regionaal Tuchtcollege komt tot het oordeel dat de bedrijfsarts de arts onvoldoende heeft gesuperviseerd, verklaart dit klachtonderdeel gegrond en legt de bedrijfsarts een berisping op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep tegen dat oordeel.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:184 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.500

    De aangeklaagde psychiater heeft van de rechtbank – op verzoek van klager – de opdracht gekregen een voorlopig deskundigenbericht op te stellen in het kader van een civiel geding tussen klager en zijn vroegere psychiater. De aangeklaagde psychiater heeft klager  onderzocht en het procesdossier bestudeerd. Vervolgens heeft hij een conceptrapport opgesteld. Uiteindelijk heeft hij de opdracht aan de rechtbank teruggegeven. De klacht houdt in dat de psychiater: 1. ten aanzien van het opstellen van het rapport onzorgvuldig heeft gehandeld; 2. tijdens het onderzoekgesprek in zijn bejegening niet binnen de professionele grenzen is gebleven, door klager onder meer uit te lachen, te beledigen en te discrimineren, en ook ten aanzien van de manier waarop klager werd ontvangen en de inrichting van de praktijkruimte van verweerder. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klager niet-ontvankelijk ten aanzien van het 1e klachtonderdeel en wijst de klacht voor het overige (2e klachtonderdeel) af. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de bestreden beslissing voor wat betreft het eerste klachtonderdeel, verklaart klager alsnog ontvankelijk, verklaart het eerste klachtonderdeel ongegrond en verwerpt het beroep voor het overige.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:132 Raad van Discipline Amsterdam 19-310/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat kennelijk ongegrond. Klager heeft onder meer onvoldoende onderbouwd dat verweerster hem niet althans onvoldoende heeft geïnformeerd. Ook heeft hij onvoldoende onderbouwd dat verweerster niet heeft gepleit en alleen maar aan haar eigen beloning heeft gedacht.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2019:10 Kamer voor het notariaat Amsterdam 657327/NT 18-58

    Klagers verwijten de notaris (onder meer) dat zij de executieveiling onzorgvuldig heeft voorbereid en bij het opstellen van de veilingvoorwaarden geen rekening heeft gehouden met de belangen van klagers. De kamer is van oordeel dat de notaris haar oren heeft laten hangen naar de wensen en opvattingen van de hypotheekhouder en dat zij zich in haar opstelling onvoldoende rekenschap heeft gegeven van de mogelijkheid dat die hypotheekhouder zich door andere aspiraties dan maximalisatie van de verkoopopbrengst heeft laten leiden. Een veilingnotaris treedt op als regisseur in de executieprocedure en dient zich op grond van artikel 17 lid 1 Wna onpartijdig op te stellen jegens alle bij de executie betrokkenen, zoals in dit geval ook klagers. Dat heeft de notaris in onvoldoende mate gedaan. De kamer is van oordeel dat de notaris door haar hiervoor geschetste handelwijze niet heeft gehandeld zoals een zorgvuldig notaris betaamt en de belangen van klagers ernstig heeft veronachtzaamd. Daarmee heeft de notaris het vertrouwen in het notariaat schade toegebracht. Gelet op de ernst van de klachten acht de kamer de maatregel van schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van drie weken passend en geboden.