Zoekresultaten 12601-12610 van de 42611 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:209 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.136

    Klacht tegen psychiater. Klaagster is in juli 2010 bevallen van een zoon. Vanwege voedingsproblemen is klaagster enkele dagen later met haar zoon in het ziekenhuis opgenomen op de kraamafdeling. De psychiater is door de hoofdbehandelaar in consult geroepen en heeft klaagster twee maal beoordeeld en daarna overgedragen aan de crisisdienst. Na klaagsters verblijf in het ziekenhuis is klaagster enkele dagen opgenomen in een psychiatrische instelling. Ook is er een AMK melding gedaan. Klaagster verwijt de psychiater dat zij ontoereikende zorg heeft verleend en met name geen onderzoek heeft gedaan naar lichamelijke oorzaken voor haar toestand en te lichtvaardig een psychische oorzaak heeft aangenomen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:49 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180180

    Klacht tegen advocaat van wederpartij. De gemachtigde van klagers heeft in juli 2015 een e-mail aan verweerder toegezonden, waaraan per ongeluk eerdere vertrouwelijke e-mails waren gehecht van de gemachtigde van klagers aan klagers. Vrijwel direct daarna heeft de gemachtigde van klagers (het kantoor van) verweerder gevraagd deze e-mail met de aanhangende mails te verwijderen/vernietigen. Dit verzoek is geweigerd. Verweerder heeft de bewuste e-mail in december 2015 tijdens de mondelinge behandeling van een kort geding tussen klagers en zijn cliënte als productie overgelegd. Gesteld noch gebleken is dat de cliënte van verweerder enig voordeel had bij het in het geding brengen van de e-mail, terwijl verweerder aan de wederpartij onevenredig nadeel heeft toegebracht door te suggereren dat uit de e-mail bleek dat klagers hun accountant instrueerden verklaringen te vervalsen. Het had op de weg van verweerder gelegen om de deken voorafgaand advies te vragen over het in het geding brengen van de bewuste e-mail. Klacht, voor zover aan het hof voorgelegd, gegrond. Beslissing van raad wordt vernietigd voor zover daarbij aan verweerder een voorwaardelijke schorsing voor drie maanden is opgelegd in verband met zijn tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen in acht klachten, waarop de raad op 11 juni 2018 tegelijk heeft beslist. Het hof heeft vijf van die klachten tegelijk behandeld en legt in die vijf zaken gezamenlijk een onvoorwaardelijk schorsing op van vier weken met ingang van 15 juli 2019. Beslissing van raad wordt voor het overige bekrachtigd. Ook wordt in deze zaak en in de zaken 180181, 180182, 180184 en 180186, gelet op de samenhang en de bijzondere omstandigheden, een  gezamenlijke proceskostenveroordeling van € 1.000,- opgelegd.   

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:43 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190015D

    Hoger beroep gericht op door de raad opgelegde maatregel van schrapping na gegrond dekenbezwaar. Verweerder heeft in strijd gehandeld met artikel 46 Advocatenwet en de kernwaarde integriteit door cliënten en derden ertoe te bewegen betalingen, die zijn kantoor toekwamen, aan hem te doen en door te trachten deze onregelmatigheden te verbergen door het bewerken van een bankafschrift. Ondanks het blanco tuchtrechtelijk verleden en het door verweerder getoonde inzicht in het laakbare van zijn gedrag, acht het hof schrapping de enig passende maatregel gelet op de relatief lange duur – bijna 12 maanden – dat de onregelmatigheden hebben plaatsgevonden, het feit dat sprake is geweest van een samenstel van activiteiten, waarmee uitsluitend verweerders eigen belang was gediend. De integriteit van een advocaat is een belangrijke, zo niet de belangrijkste kernwaarde van de advocatuur. Van een advocaat mag worden verwacht dat hij die waarde beschermt, zich van die waarde voortdurend bewust is en dat hij zijn handelwijze afstemt op het voorkomen van twijfel daarover. Bekrachtiging.  Geen aanleiding tot matiging proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:114 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/660978 / DW RK 19/32

      Beslissing op verzet. Klaagster stelt dat de gerechtsdeurwaarder niet inhoudelijk op haar e-mail heeft gereageerd. Klaagster stelt verder dat de gerechtsdeurwaarder rekening had moeten houden met de beslagvrije voet bij bankbeslag. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:210 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.137

    Klacht tegen kinderarts. Klaagster is in juli 2010 bevallen van een zoon. Vanwege voedingsproblemen is klaagster enkele dagen later met haar zoon in het ziekenhuis opgenomen op de kraamafdeling, waar onder meer de kinderarts verantwoordelijk was voor de zorg aan de zoon van klaagster. Klaagster werd in het ziekenhuis gezien door een psychiater en werd na haar verblijf in het ziekenhuis enkele dagen opgenomen in een psychiatrische instelling. Er is in overleg door de kinderarts een AMK-melding gedaan. Na de opname heeft de kinderarts de zoon nog een keer op controle gezien. Klaagster verwijt de kinderarts dat zij ontoereikende zorg heeft verleend aan haarzelf en aan haar zoon en dat zij in verband met dat laatste met name geen onderzoek heeft gedaan naar een te strak lip- en/of tongriempje bij haar zoon als oorzaak van het slechte drinken. Ook was volgens klaagster is de nazorg thuis onvoldoende geregeld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:50 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180142H

    Herzieningsverzoek. Naar vaste rechtspraak van de Hoge Raad, die het hof overeenkomstig toepast, leveren motiveringsklachten geen schending op van een fundamenteel rechtsbeginsel. Nu ook verder geen sprake is van schending van een fundamenteel rechtsbeginsel waardoor het recht op een eerlijk proces is geschonden, wordt het herzieningsverzoek niet-ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:44 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180267D

    Dekenbezwaar wegens het laten verlopen van een termijn in een huurzaak, waardoor de woning van de cliënt is ontruimd. Onvoldoende communicatie over het laten verlopen van de termijn, het ontruimingsvonnis en de procesrisico’s. Het dekenbezwaar is grotendeels gegrond verklaard, de raad heeft uitgesproken dat verweerder niet de zorgvuldigheid heeft betracht die bij een behoorlijke rechtshulpverlening betaamt en heeft een schorsing opgelegd van 16 weken, waarvan 8 voorwaardelijk. Het hof bekrachtigt de uitspraak van de raad met uitzondering van de maatregel. Gelet op het tuchtrechtelijk verleden van verweerder en het feit dat verweerder thans – weliswaar op aandringen van de deken – met twee coaches een verbetertraject is ingegaan, acht het hof de maatregel van een schorsing van 8 weken, waarvan 4 voorwaardelijk passend en geboden. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:115 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/660864 / DW RK 19/26

      Beslissing op verzet. Verzet te laat ingediend. Verzet niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:211 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.164

    Klacht tegen verpleegkundige. Klaagster is in juli 2010 bevallen van een zoon. Vanwege voedingsproblemen is haar zoon diezelfde maand in het ziekenhuis opgenomen op de kraamafdeling. Klaagster werd in het ziekenhuis gezien door een psychiater. Klaagster werd na haar verblijf in het ziekenhuis en een AMK-melding enkele dagen opgenomen in een psychiatrische instelling. Na klaagsters thuiskomst heeft verweerster diverse huisbezoeken bij klaagster afgelegd. Verweerster was werkzaam als psychiatrisch verpleegkundige bij een FACT-team voor ambulante begeleiding. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat zij door haar huisbezoeken bij klaagster psychische klachten en verwarring heeft veroorzaakt, dat zij tegen klaagster heeft gelogen en klaagster ziek heeft gemaakt. Volgens klaagster heeft zij veel schade geleden door het wantrouwende gedrag van verweerster. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:45 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180186

    Klacht tegen advocaat van wederpartij. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de kantonrechter feitelijk onjuist te informeren. Hij heeft de kantonrechter meegedeeld dat hij namens zijn cliënte aan klagers een tegenaanbod heeft gedaan om de zaak op de rol te laten doorhalen tegen vergoeding van het liquidatietarief, maar dat klagers daarmee niet akkoord gingen. Een dergelijk aanbod was echter niet gedaan. Klacht gegrond. Beslissing van raad wordt vernietigd voor zover daarbij aan verweerder een voorwaardelijke schorsing voor drie maanden is opgelegd in verband met zijn tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen in acht klachten, waarop de raad op 11 juni 2018 tegelijk heeft beslist. Het hof heeft vijf van die klachten tegelijk behandeld en legt in die vijf zaken gezamenlijk een onvoorwaardelijk schorsing op van vier weken met ingang van 15 juli 2019. Beslissing van raad wordt voor het overige bekrachtigd. Ook wordt in deze zaak en in de zaken 180180, 180181, 180182 en 180184, gelet op de samenhang en de bijzondere omstandigheden, een  gezamenlijke proceskostenveroordeling van € 1.000,- opgelegd.