Zoekresultaten 1071-1080 van de 42611 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:378 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-232/AL/MN

    Klacht over weigering tot afgifte van het hele dossier aan de door klaagster aangezochte advocaat voor een second opinion, is ongegrond. Verweerster heeft in de omstandigheden van dit geval gedaan wat redelijkerwijs van haar verwacht mocht worden. Ook de klacht over de voorlichting over pensioenverevening is ongegrond. Uit de stukken en de verklaringen tijdens de zitting is de raad gebleken dat verweerster over haar pensioen heeft gesproken vanaf het begin van de rechtsbijstand. Dat klaagster later, tijdens de schorsingsonderhandelingen tijdens een zitting waarbij klaagster niet aanwezig was, telefonisch door verweerster onder druk zou zijn gezet om in het kader van een schikking afstand te doen van haar aanspraak op pensioenverevening, kan de raad tegenover de betwisting daarvan door verweerster, niet vaststellen. Vast staat dat verweerster toen met instemming van klaagster heeft geschikt. Dat klaagster ervoor heeft gekozen om de na de zitting door de wederpartij toegezonden vaststellingsovereenkomst, met daarin een aanvullende bepaling over het afstand doen van haar pensioenaanspraken, niet met verweerster te willen bespreken maar op eigen houtje te ondertekenen, kan verweerster tuchtrechtelijk niet worden verweten.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:372 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-529/AL/GLD

    Raadsbeslissing. Klacht van advocaat over andere advocaat. De klacht ziet erop dat verweerder klager niet vooraf op de hoogte heeft gesteld dat hij een dagvaarding zou uitbrengen en dat in die dagvaarding uit een e-mail van klager is geciteerd betreffende schikkingsonderhandelingen. De dagvaarding is volgens klager in strijd met gedragsregel 25 ook niet aan klager gezonden. De raad overweegt dat verweerder aan klager enkele maanden voor het uitbrengen van de dagvaarding al een voorstel had gedaan en dat daarbij was vermeld dat, zo dat voorstel zou worden afgewezen, verweerder zou overgaan tot verdere maatregelen ter bewaring en effectuering van de rechten van zijn cliënte. Nu het voorstel door klager was afgewezen kon het daarom niet als een verrassing komen dat verweerder de eerder aangekondigde rechtsmaatregelen nam. Verder wijst de raad op een eerdere uitspraak van de raad van 1 maart  2021 (ECLI:NL:TADRARL:2021:23) waarin is geoordeeld dat een dagvaarding een procesinleiding is waarvan de aanzegging met bijzondere wettelijke waarborgen is omgeven en dat om die reden gedragsregel 25 lid 1 niet geldt voor het uitbrengen van dagvaardingen. Deze klachtonderdelen zijn ongegrond. De raad oordeelt dat het klachtonderdeel over het zonder toestemming van de wederpartij delen van schikkingsonderhandelingen wel gegrond is. Maatregel: waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:15 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-843/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de medeverdachte grotendeels kennelijk niet-ontvankelijk vanwege gebrek aan rechtstreeks belang. Klacht verder kennelijk ongegrond. Dat verweerder klager als getuige heeft laten oproepen is niet klachtwaardig.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:373 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-550/AL/MN

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Na de opdrachtbevestiging heeft klager aan verweerster de haar verzochte stukken gezonden, maar daarna heeft hij niets meer van verweerster vernomen. Klager heeft verweerster op verschillende manieren proberen te bereiken, maar kreeg geen contact met haar en hij werd ook niet teruggebeld. Verweerster erkent dat ze is tekortgeschoten. Onder meer door ziekte is zij handelingsverlegen geraakt. De raad oordeelt dat op het moment dat verweerster bemerkte dat zij door omstandigheden de zaak niet meer kon doen actie had moeten ondernemen door bijvoorbeeld een vervanger te zoeken of een hulpvraag bij de deken neer te leggen. Zij heeft echter niets gedaan en daarmee haar cliënt in de steek en in het ongewisse gelaten. Dat valt haar tuchtrechtelijk te verwijten. Dat verweerster zich inmiddels als advocaat heeft uitgeschreven staat er niet aan in de weg om de maatregel van berisping op te leggen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:16 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-849/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over klachtenfunctionaris kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:374 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-363/AL/GLD

    Klacht over de advocaat van de wederpartij. De klacht bestaat uit een aantal klachtonderdelen, waarvan een aantal door de deken in de aanbiedingsbrief is samengevoegd. Anders dan klager stelt, wordt zijn gehele klacht omvat in die aanbiedingsbrief. Inhoudelijk ziet de klacht erop dat verweerder zich zonder toestemming van klager tot de rechter heeft gewend. Dat ging echter om een verzoek tot aanpassing/aanvulling van het proces-verbaal van de zitting. Toestemming van de wederpartij is daarvoor in beginsel niet nodig. Dat klachtonderdeel is ongegrond. Dat verweerder grievende en kwetsende uitspraken zou hebben gedaan in diverse stukken is de raad niet gebleken. De betreffende bewoordingen vallen binnen de vrijheid die een advocaat van een wederpartij heeft om de belangen van zijn cliënt te behartigen. Dit klachtonderdeel is ongegrond en ook de andere klachtonderdelen zijn ongegrond. Ten aanzien van het klachtonderdeel dat verweerder de onderlinge verhoudingen tussen de advocaten zou hebben verstoord wordt klager niet ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:17 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-816/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de kwaliteit van dienstverlening van de eigen advocaat in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:375 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-364/AL/GLD

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. De klacht bestaat uit een achttal klachtonderdelen, waarvan een aantal door de deken in de aanbiedingsbrief is samengevoegd. Anders dan klager stelt, wordt zijn gehele klacht omvat in die aanbiedingsbrief. Inhoudelijk ziet de klacht er onder meer op dat verweerder zich zonder toestemming van klager tot de rechter heeft gewend. Dat ging echter om een verzoek tot aanpassing/aanvulling van het proces-verbaal van de zitting. Toestemming van de wederpartij is daarvoor in beginsel niet nodig. Dit klachtonderdeel is ongegrond. Dat verweerder grievende en kwetsende uitspraken zou hebben gedaan in diverse stukken is de raad niet gebleken. De betreffende bewoordingen vallen binnen de vrijheid die een advocaat van een wederpartij heeft om de belangen van zijn cliënt te behartigen. Dit klachtonderdeel is ongegrond en ook de andere klachtonderdelen zijn ongegrond. Ten aanzien van het klachtonderdeel dat verweerder de onderlinge verhoudingen tussen de advocaten zou hebben verstoord wordt klager niet-ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:31 Hof van Discipline 's Gravenhage 220179

    Herstelbeslissing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:27 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5777

    Deels gegronde klacht tegen een gynaecoloog. Klagers zijn met een zwangerschapstermijn van 41 weken en 3 dagen doorverwezen naar het ziekenhuis in verband met een stuitligging. De ontsluiting volgt vlot, maar de uitdrijving verloopt zeer moeizaam. Daardoor loopt het zoontje hersenschade op en overlijdt na 6 dagen. De gynaecoloog heeft klagers voorafgaand aan de bevalling inlicht over de mogelijkheden, ofwel keizersnede ofwel vaginale bevalling. Het dossier bevat geen aanwijzingen dat de gynaecoloog onjuiste of onvolledige informatie heeft gegeven over de risico’s die samenhangen met de verschillende vormen van bevallen, dus geen sprake van bewust onjuist informeren. Het college kan klagers wel volgen in hun indruk dat het ziekenhuis/de gynaecoloog sturend is in de uiteindelijke keuze. De bedoelde sturing is niet zodanig dat de gynaecoloog een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Het college is van oordeel dat de gynaecoloog de stuitbevalling niet onder deze omstandigheden (drukke zaterdag zonder tweede gynaecoloog, lang afwachten met actief inzetten van verschillende handgrepen, onvoldoende aandacht voor de CTG-registratie en classificatie) had moeten voortzetten en in ieder geval op enig moment had moeten overgaan op een keizersnede of op zijn minst had moeten overwegen. Er is bij het college twijfel over de regie tijdens de uitdrijving en de voortvarendheid, kwaliteit en doeltreffendheid van het handelen van de gynaecoloog. Niet is gebleken dat de gynaecoloog in de nagesprekken niet eerlijk is geweest. Het is de gynaecoloog ook niet te verwijten dat er geen melding bij de IGJ is gemaakt. Klacht deels gegrond, berisping.