Zoekresultaten 991-1000 van de 42611 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:392 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-116/AL/GLD 23-117/AL/GLD 23-118/AL/GLD

    Verzetbeslissing. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:387 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-702/AL/MN

    Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart een klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:388 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-745/AL/GLD

    Voorzittersbeslissing. In het klachtdossier heeft de voorzitter geen opdrachtbevestiging of correspondentie over de vermeende toezeggingen aan klaagster aangetroffen dat verweerder haar arbeidszaak voor haar zou gaan doen. Daarin zit ook geen toevoeging(saanvraag). Gelet op de gemotiveerde betwisting door verweerder komen naar het oordeel van de voorzitter geen feiten of omstandigheden vast te staan waaruit blijkt dat klaagster erop had mogen vertrouwen dat verweerder haar zaak daadwerkelijk zou gaan doen. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:31 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1989

    Klacht tegen een psychiater. Klager was onder behandeling bij het FACT-team van een GGZ-instelling. De psychiater was als zorgverantwoordelijke bij de behandeling van klager betrokken. In het kader van de aanvraag voor een zorgmachtiging op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) heeft de psychiater een zorgplan opgesteld. Klager is van mening dat dit zorgplan feitelijke onjuistheden en onjuiste bevindingen bevat en dat de diagnose onvoldoende is onderbouwd. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:382 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-297/AL/MN

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:23 Raad van Discipline Amsterdam 23-907/A/A

    Voorzittersbeslissing; klacht is kennelijk niet-ontvankelijk op grond van het ne bis in idem beginsel. klager heeft voor de tweede keer een klacht ingediend over verweerder. Beide klachten hebben betrekking op hetzelfde voortslepende feitencomplex, namelijk het langdurige (echtscheidings)geschil dat speelt tussen klager en de ex-echtgenote en waarin verweerder de ex-echtgenote als advocaat bijstand verleent. De eerste klacht over verweerder is bij (inmiddels onherroepelijke) beslissing kennelijk ongegrond verklaard. En hoewel de huidige klacht in een iets andere vorm is gegoten en van een latere datum is, komt het verwijt aan verweerders adres (in essentie) op hetzelfde neer. Het ne bis in idem (weergegeven onder r.o. 4.1), dat dient ter bescherming van advocaten tegen herhaalde klachten over in de kern hetzelfde feitencomplex, brengt naar het oordeel van de voorzitter ook in dit geval mee dat klager niet een tweede maal kan klagen over hetzelfde feitencomplex. Dat onderhavige klacht van een latere periode is dan de eerdere klacht, maakt dit niet anders. De doelen van het tuchtrecht zijn het bewaken en bevorderen van de kwaliteit van de advocatuur en bescherming tegen onzorgvuldig handelen van advocaten. Het tuchtrecht is er niet om onbeperkt ruimte te geven aan klagers om hun onvrede over advocaten telkens opnieuw, in iets andere vorm, maar met op hoofdlijnen dezelfde klachten, aan de orde te stellen. Van uitzonderlijke omstandigheden die tot een ander oordeel moeten leiden is de voorzitter niet gebleken. Dat betekent dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:383 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-190/AL/MN

    Ongegrond verzet.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:20 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-059/DB/LI

    Toewijzing 60ab-verzoek. Schending van aan een gedetineerde cliënt opgelegde beperkingen. De raad is met de deken van oordeel dat uit de overgelegde stukken, waaronder de melding van de plv. hoofdofficier van justitie en het door de politie opgestelde proces-verbaal,  en het ter zitting verhandelde voldoende blijkt dat sprake is van een ernstig vermoeden van een handelen door verweerder waardoor enig door artikel 46 beschermd belang ernstig is geschaad of dreigt te worden geschaad. Ondanks een eerdere tuchtrechtelijke veroordeling en langdurige schorsing wegens het handelen in strijd met aan een gedetineerde cliënt opgelegde beperkingen, heeft verweerder zich opnieuw heeft schuldig gemaakt aan handelen in strijd met aan een gedetineerde cliënt opgelegde beperkingen.  Gezien het recidiverende karakter van verweerders misdragingen, in samenhang bezien met verweerders houding ter zitting, die geen blijk gaf van inzicht in de klachtwaardigheid van zijn handelen, bestaat een reële dreiging van nieuwe misdragingen. Er is naar het oordeel van de raad op grond van het voorgaande sprake van een dusdanig spoedeisend belang dat enig door artikel 46 Advocatenwet beschermd belang schorsing met onmiddellijke ingang vergt.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:24 Raad van Discipline Amsterdam 23-869/A/NH

    Voorzittersbeslissing; klacht over het handelen van verweerster in haar hoedanigheid van deken is kennelijk niet-ontvankelijk wegens misbruik van klachtrecht

  • ECLI:NL:TADRSGR:2024:26 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-886/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk. Het rechtszekerheidsbeginsel verzet zich ertegen dat met een klacht die eerder is ingetrokken, voor de tweede maal een klachtprocedure wordt gestart.