Zoekresultaten 901-910 van de 2789 resultaten

  • ECLI:NL:TNORAMS:2018:12 Kamer voor het notariaat Amsterdam 610633/NT 16-39

    Ten aanzien van het eerste klachtonderdeel, het verwijt dat de oud-notaris de vennootschap niet uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel heeft uitgeschreven, overweegt de kamer dat dit klachtonderdeel gegrond is. Het verweer van de oud-notaris dat de belastingadviseur en de boekhouder kennelijk de ontbinding en liquidatie van de vennootschap hebben genegeerd en dat de contacten met de boekhouder en de belastingadviseur via de mede-executeur, klager, liepen, ontslaat de oud-notaris immers niet van zijn eigen verantwoordelijkheid om er op toe te zien dat de vennootschap binnen redelijke termijn bij de Kamer van Koophandel wordt uitgeschreven. De oud-notaris heeft dit ook erkend en zijn verontschuldigingen daarvoor aangeboden. Met klager is de kamer dan ook van oordeel dat de oud-notaris op dit punt onvoldoende voortvarend heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2018:13 Kamer voor het notariaat Amsterdam 640981 / NT 17-89, 640986 / NT 17-90

    Het klachtonderdeel van klagers dat [notaris A] hen op de hoogte had moeten stellen van zijn certificaathouderschap in [C] is naar het oordeel van de kamer wel gegrond. Op grond van artikel 17 lid 3 Wna is het de notaris verboden, rechtstreeks of middellijk, te handelen en te beleggen in registergoederen en effecten ter beurze genoteerde en in niet ter beurze genoteerde vennootschappen, tenzij hij redelijkerwijs mag verwachten dat hierdoor zijn onpartijdigheid of onafhankelijkheid niet wordt of kan worden beïnvloed dan wel de eer of het aanzien van het ambt niet wordt of kan worden geschaad. Uit de door de notaris overgelegde bijlage 3 blijkt dat hij aanvankelijk 87.535 certificaten van aandelen (tegen een waarde van € 0,01 nominaal) had verkregen en later - hetgeen ter zitting is gebleken - 20.548 certificaten, waarmee het totaal certificaten op 108.083 kwam, dat wil zeggen een - volgens eigen verklaring van [notaris A] - belang van 2,75%. In zijn e-mail van 14 februari 2017 aan de raadslieden van klagers deelt [notaris A] niet mee dat hij certificaathouder is, terwijl daarin wel (op pagina 2) over certificaten van aandelen en de belangen van certificaathouders wordt gesproken. Omdat certificaten verbonden zijn aan een aandeel in een vennootschap en de waarde hiervan volgen, is in onderhavig geval derhalve sprake van een persoonlijk financieel belang van [notaris A] in [C] en kan redelijkerwijs worden aangenomen dat het vertrouwen in zijn onafhankelijkheid schade lijdt met betrekking tot zijn werkzaamheden voor [C] en klagers. Het standpunt van [notaris A] zoals verwoord in zijn brieven van 4 oktober en 15 november 2017 alsook in zijn verweerschrift dat zijn certificaathoudersschap geen enkele rol speelde bij de transactie van 17 februari 2017 gaat daar aan voorbij. Ook ter zitting heeft [notaris A] er niet blijk van gegeven dat hij zich dit tegenstrijdige belang heeft gerealiseerd. [Notaris A] had zijn positie aan klagers duidelijk kenbaar moeten maken en aan hen de gelegenheid moeten bieden daar al dan niet consequenties aan te verbinden. Hij heeft dit nagelaten. Het verweer van [notaris A] dat een van de certificaathouders niet met zijn personalia in de akte van levering en uitgifte van aandelen wenste te worden vermeld en hij daarom het certificaathoudersregister niet aan klagers maar aan [J] heeft toegezonden, miskent het voorgaande. Op grond van het voorgaande is komen vast te staan dat [notaris A] niet heeft kenbaar gemaakt dat hij een persoonlijk belang had als certificaathouder en lag het op de weg van de notaris klagers daarvan op de hoogte te stellen en niet erop te vertrouwen dat een derde persoon - in casu [J] (zoals de notaris stelt waarvan overigens niet is gebleken dat deze het certificaathoudersregister op 8 februari 2017 heeft ontvangen) - voor verdere doorzending van het register aan klagers zou zorgen. Dit klachtonderdeel is derhalve gegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2018:6 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2017/84

      Klager verwijt de notaris dat: -             hij ernstig is benadeeld door een stuk in omloop te brengen dat de schijn met zich draagt dat klager geen eigenaar van het pand is en klager mogelijk in grote problemen had kunnen brengen in het onteigeningsproces (klachtonderdeel 1); -             deze niet de zorgvuldigheid heeft betracht die van een notaris mag worden verwacht, waarbij de notaris in ieder geval kan worden verweten dat hij klager niet heeft geïnformeerd en geen hoor en wederhoor heeft toegepast om de waarheid (althans de situatie in de gerechtelijke procedure in België) boven water te krijgen (klachtonderdeel 2); -             hij opzettelijk onwaarheden in omloop heeft gebracht om zijn handelen te maskeren, welke onwaarheden nadien keihard zijn gebleken (klachtonderdeel 3); -             hij klager – in zijn hele spel om zijn handelen te maskeren – moedwillig schade heeft toegebracht, onder andere door klager te verleiden om een kort geding procedure op te starten om inschrijving van een akte – waarvan de notaris al wist dat die niet ingeschreven kon worden – te voorkomen (klachtonderdeel 4); -             hij door meermalen opzettelijk onjuistheden te verklaren het vertrouwen in hem en daardoor het hele notariaat ernstig heeft geschaad. En dat terwijl deze notaris nog vele jaren als rechter heeft gefungeerd (klachtonderdeel 5); -             hij in deze niet onpartijdig is geweest maar willens en wetens klager buiten de deur heeft gehouden en – toen klager eenmaal op de hoogte was – heeft getracht klager met een kluitje het riet in te sturen (klachtonderdeel 6).   Klachtonderdelen 1, 5 en 6 gegrond. Maatregel van berisping

  • ECLI:NL:TNORSHE:2018:7 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2017/88

      Bepaalde nevenbetrekkingen van de notaris staan niet in het Register notariaat vermeld. Klager verzoekt de KNB om de notaris hier over aan te spreken. Notaris heeft (schijn van) samenwerking laten ontstaan (in strijd met artikel 4, zevende lid, van de Verordening interdisciplinaire samenwerking 2015) alsmede een nevenbetrekking niet doorgegeven waartoe hij gelet op artikel 11 Wna wel gehouden was. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TNORARL:2018:22 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/331999 KL RK 18-8

      Gelet op hetgeen door partijen over en weer is aangevoerd, komt de kamer tot het oordeel dat er voor de notaris voldoende aanleiding was om het Stappenplan te volgen.   In de eerste plaats was het de partner die contact opnam met de notaris voor het opmaken van onder meer een testament voor erflater. In de tweede plaats diende de fysieke gesteldheid van erflater aanleiding te zijn voor de notaris om verder onderzoek te doen. Erflater had enkele weken voorafgaand aan het opstellen van het samenlevingscontract en het testament een ernstig herseninfarct gehad. Erflater verbleef ten tijde van de bespreking op 11 januari 2016 in het ziekenhuis en is de dag vóór het passeren van de akten overgeplaatst naar een revalidatiekliniek. Erflater was ernstig beperkt in zijn communicatie en kon enkel met ‘ja’ of ‘nee’ antwoorden. Voorts zaten er tussen de eerste bespreking en het passeren van de akten negen dagen. Er was echter geen (medische) noodzaak om de akten snel te passeren. Er was dus voldoende tijd en gelegenheid voor de notaris om de wilsbekwaamheid van erflater nader te onderzoeken.   Gelet op het voorgaande komt de kamer tot het oordeel dat er voor de notaris aanleiding was om het Stappenplan te volgen. Dat zij dat ondanks voornoemde indicatoren niet heeft gedaan, maakt naar het oordeel van de kamer dat zij niet heeft gehandeld zoals dat van een redelijk handelende en redelijk bekwame notaris verwacht had mogen worden. De kamer acht de klacht daarom gegrond en legt de notaris de maatregel van waarschuwing op.   De kamer ziet aanleiding om de notaris, gelet op artikel 103b lid 1 sub a en b Wna en de tijdelijke richtlijn kostenveroordeling kamers voor het notariaat, een kostenveroordeling op te leggen.  

  • ECLI:NL:TNORAMS:2018:11 Kamer voor het notariaat Amsterdam 639105/NT 17-80

      Klacht deels gegrond, geen maatregel. Het behoort tot het gedrag van een behoorlijk handelend notaris om (tijdig) op brieven te reageren, ook indien hij niet inhoudelijk wenst in te gaan op de inhoud ervan.

  • ECLI:NL:TNORARL:2018:21 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/329268 KL RK 17-184

      Klager verwijt de notaris dat hij de nalatenschap van moeder onvoldoende voortvarend afhandelt. Klager ontvangt geen reactie van de notaris en wordt doorlopend geconfronteerd met vertragingen en tegenwerkingen. Verder houdt de notaris, volgens klager ten onrechte, een bedrag in depot op zijn derdengeldenrekening totdat de nalatenschap van moeder is afgewikkeld. Voorts verwijt klager de notaris dat hij de reguliere mogelijkheden tot het indienen van klachten frustreert. Dit druist in tegen het rechtsgevoel van klager. Klager voelt zich verre van integer en met minachting door de notaris behandeld.   De notaris heeft gemotiveerd verweer gevoerd en de kamer heeft de klacht op alle onderdelen ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORARL:2018:19 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/326650/KL RK 17-142

      De kamer is verder van oordeel dat de notaris klaagster niet onnodig op kosten heeft gejaagd door zijn advies om de nalatenschap te verwerpen. Gelet op de tekst van het testament in samenhang met de feitelijke situatie is twijfel mogelijk over de vraag of klaagster erfgenaam van erflater is. Nu klaagster heeft aangegeven geen erfgenaam te willen zijn en het saldo van de nalatenschap negatief is, acht de kamer het een juist advies van de notaris om de nalatenschap zekerheidshalve te verwerpen. De keuze van klaagster om hierover aan een andere notaris advies te vragen, dient voor haar rekening te komen.  

  • ECLI:NL:TNORARL:2018:20 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/328895/KL RK 17-175

      De kamer stelt vast dat enkele in de kavellijst vermelde opbrengsten van geveilde schilderijen, soms aanzienlijk, afwijken van de in de brief van [Y] Gerechtsdeurwaarders van 21 september 2016 vermelde opbrengsten. De kamer kan echter niet vaststellen waarin de oorzaak van deze verschillen in vermelde opbrengst is gelegen. De kamer dient in een tuchtprocedure te beoordelen of een notaris zijn handelen dan wel nalaten tuchtrechtelijk verweten kan worden. Hoewel de geconstateerde verschillen zeker vragen oproepen, kan aan het feit dat er verschillen zijn niet de conclusie worden verbonden dat de notaris onzorgvuldig heeft gehandeld.

  •   Met betrekking tot de echtscheidingsclausule onder K van het testament stelt de kamer vast dat dit een standaardbepaling in een testament betreft. De oud-notaris heeft ter zitting verklaard dat hij hierover niet expliciet met erflater heeft gesproken, omdat het destijds een gelukkig huwelijk betrof. Gezien de situatie ten tijde van het opmaken en passeren van het testament, heeft de oud-notaris naar het oordeel van de kamer niet onzorgvuldig gehandeld door deze standaardbepaling op te nemen in het testament en daaraan bij de bespreking geen bijzondere aandacht te besteden.