Zoekresultaten 851-860 van de 2789 resultaten

  • ECLI:NL:TNORSHE:2018:21 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2018/17

    Klager is van mening dat de wijze waarop de kandidaat-notaris de afhandeling van de erfenis behandelt teveel slordigheden en fouten bevat. 1) het verstrekken van twee versies van het testament. Van een notaris mag duidelijkheid verwacht worden terwijl hier verwarring is gegeven. Dit onderdeel is gegrond. Notaris in de gegeven omstandigheden niet zorgvuldigheid betracht die van hem verwacht had mogen worden. 2) de onduidelijkheid inzake de vererving. Dit onderdeel is ongegrond, gelet op het vonnis van de civiele rechter over die kwestie. 3) het actief benaderen van de kopers van de woning van de vader van klager en zijn vrouw om de verkoopakte bij het kantoor van de kandidaat-notaris te laten passeren. Geen beroepsregel die zich verzet tegen zo’n actief benaderen. Daarnaast heeft klager zelf ook de koopovereenkomst medeondertekend en een volmacht afgegeven voor de levering van de woning. Dit onderdeel is ongegrond. 4) tenslotte is klager van mening dat de kandidaat-notaris ten onrechte geen medewerking wenst te verlenen aan het aan klager overmaken van de begrafeniskosten van de vader van klager. Dit onderdeel is gegrond. Niet valt in te zien waarom de notaris, nadat hij eenzelfde voorschot aan de erven van de echtgenote van de vader van klager had verstrekt, dit ook niet aan klager zou verstrekken.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2018:22 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2018/16

    Klacht niet-ontvankelijk. Klager heeft niet binnen de termijn als bedoeld in artikel 99, lid 21 van de Wna zijn klacht ingediend.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2018:23 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2017/126

    De kamer betwijfelt of de notaris zich er voldoende van bewust is wat hij in onderhavige zaak fout heeft gedaan. Immers, in zijn antwoord, zoals ook op de zitting herhaald, is de notaris van mening dat hij het te veel ontvangen geld ook heeft teruggestort naar de koper. Dat is echter niet juist. De notaris heeft het van een derde ontvangen geld immers doorgestort naar de rekening van o.a. koper. Naar het oordeel van de kamer heeft de notaris er blijk van gegeven te weinig inzicht in het foute van zijn handelen te hebben. De kamer acht de klacht op beide klachtonderdelen gegrond. De kamer rekent de notaris beide klachtonderdelen zwaar aan. Nu meer dan één van de pijlers van het notariaat in geding is acht de kamer het verwijt dat de notaris te maken valt dermate ernstig dat er aanleiding bestaat om hem de maatregel van berisping op te leggen.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2018:24 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2017/93

    Klacht BFT. Vanaf 2012 heeft het kantoor van de notaris een aanzienlijke negatieve l iquiditeits- en solvabiliteitspositie, terwijl een zeker overschot in de liquiditeit gewenst is. Kamer acht het gevaar dat de notariële onafhankelijkheid daardoor verloren gaat geenszins denkbeeldig en is van oordeel dat sprake is van een situatie waarin in redelijkheid kan worden verwacht dat de notaris op enig moment niet aan haar financiële verplichtingen zal kunnen voldoen. Daarbij neemt de kamer mede in aanmerking dat de notaris volledig afhankelijk is van de kredietfaciliteit. Zonder afbreuk te willen doen aan de inspanningen van de notaris om de financiële situatie in de afgelopen jaren alsnog ten goede te keren, heeft de kamer de notaris tijdens de eerste mondelinge behandeling te kennen gegeven dat zij voor het ergste moest vrezen als de financiële situatie niet zou verbeteren. Na afloop van de tweede mondelinge behandeling heeft de kamer serieus overwogen om de notaris inderdaad uit het ambt te ontzetten, zeker omdat zij de ernst van de langdurige schending van de norm van artikel 23 Wna nog altijd niet (voldoende) serieus lijkt te nemen. Omdat er, ondanks de hachelijke financiële situatie, echter nooit sprake is geweest van een negatieve bewaringspositie of van het benadelen van schuldeisers is de kamer van oordeel dat in de gegeven omstandigheden kan worden volstaan met het opleggen van de tuchtmaatregel van schorsing in de uitoefening van het ambt voor een periode van zes maanden.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2018:21 Kamer voor het notariaat Amsterdam 645691/NT 18-18

    De notaris heeft niet voortvarend gehandeld in de afwikkeling van het dossier. Van een notaris wordt professioneel handelen verwacht. Wanneer persoonlijke problemen van een notaris een goede praktijkvoering lastig maken mogen cliënten of belanghebbenden bij notariële werkzaamheden daar niet de dupe van worden. De notaris had moeten inzien dat het noodzakelijk was om, als zij daartoe zelf niet in staat was, een ander met de afwikkeling van het dossier te belasten, of het dossier aan een ander over te dragen, en in ieder geval om over het gebrek aan voortgang te communiceren met klaagster, zeker waar klaagster bij herhaling om informatie heeft verzocht. Dat zij dat inzicht niet heeft, maar wel weet dat ze een en ander (om gezondheidsredenen) niet aankan, baart de kamer zorgen waar het de praktijkvoering van het notariskantoor betreft. Ter zitting heeft de kamer de notaris voorgehouden dat in het verleden twee andere tuchtzaken tegen haar zijn behandeld waarin het gebrek aan voortvarendheid van haar handelen eveneens aan de orde is geweest, hetgeen in die zaken tot een gegrondverklaring van de klachten en de oplegging van een maatregel heeft geleid. Berisping. De notaris wordt in de kosten van klaagster en van de behandeling van de zaak door de kamer veroordeeld.  

  • ECLI:NL:TNORAMS:2018:22 Kamer voor het notariaat Amsterdam 649900/NT 18-26

    De klacht is gericht op het door de notaris in rekening brengen van verschillende tarieven aan klaagsters, die bij de overdracht van een woning optreden als verkopers. De kamer heeft de notaris in een eerdere uitspraak de maatregel van waarschuwing opgelegd voor het in rekening brengen aan verkoper van zakelijke lasten en kadastrale en hypothecaire inzage. De kamer sluit zich aan bij dat eerdere oordeel, verklaart de klacht op dat op dat punt gegrond en legt de notaris de maatregel van berisping op. De klacht wordt voor het overige ongegrond verklaard. De notaris wordt in de kosten van klaagsters en van de behandeling van de klacht door de kamer veroordeeld.

  • ECLI:NL:TNORARL:2018:39 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/323500 KL RK 17-96

    Klager verwijt de notaris dat hij bij zijn werkzaamheden in het kader van de afwikkeling van de nalatenschap, in ieder geval in schijn, heeft gehandeld in strijd met de notariële onafhankelijkheid en onpartijdigheid zoals neergelegd in artikel 17 Wna.   De kamer overweegt dat de stichting is opgericht in het kader van de afwikkeling van de nalatenschap van erflaatster, bij welke afwikkeling de notaris in zijn functie als notaris betrokken was. Zijn benoeming als bestuurder kwam voort uit zijn functie als notaris. In zijn functie als bestuurder heeft hij één certificaat aan zichzelf uitgegeven. Met het aanvaarden van het certificaat ontstond voor de notaris een economische gerechtigdheid tot het vermogen van de stichting. Doordat de notaris certificaathouder werd, heeft hij zichzelf in de positie gebracht dat hij in privé een economisch belang kreeg in de nalatenschap waarbij hij als notaris betrokken was. Er kon geen sprake meer zijn van dienstverlening zonder eigen belang. Hierdoor konden zijn cliënten benadeeld worden. De kamer acht dit tuchtrechtelijk verwijtbaar, omdat de notaris aldus in strijd heeft gehandeld met de onpartijdigheid en onafhankelijkheid zoals neergelegd in artikel 17 Wna.   Met betrekking tot de op te leggen maatregel overweegt de kamer dat te allen tijde op de onpartijdige en onafhankelijke positie van de notaris moet kunnen worden vertrouwd. Ter zitting heeft de notaris geen blijk gegeven de klachtwaardigheid van zijn handelen te zien. Het handelen van de notaris toont aan dat de notaris onvoldoende besef heeft van de hoge eisen die de maatschappij aan het notariaat stelt. Daarom acht de kamer het niet langer verantwoord dat de notaris zijn ambt voortzet.   Gezien deze feiten en omstandigheden acht de kamer de maatregel van ontzetting uit het ambt passend en geboden.  

  • ECLI:NL:TNORARL:2018:38 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/335228 KL RK 18-44

    De klacht heeft betrekking op de weigering van de notaris om de in depot gehouden waarborgsom aan klaagster uit te betalen.   De kamer heeft de klacht ongegrond verklaard en hiertoe het volgende overwogen. In artikel 10 van de akte van levering zijn de voorwaarden voor uitbetaling van het depot opgenomen. In dat artikel is bepaald dat als verkoopster op 1 maart 2018 niet aan haar verplichtingen zou hebben voldaan, klaagster gerechtigd was om voor rekening en risico van verkoopster de tekortkomingen alsnog door een derde te doen laten herstellen en dat de waarborgsom aan klaagster zou worden terugbetaald. Tussen partijen staat niet ter discussie dat verkoopster op 1 maart 2018 haar verplichtingen ten aanzien van klaagster nog niet volledig was nagekomen. De notaris was hiervan op de hoogte. Op grond van de letterlijke tekst van artikel 10 zou de notaris dan ook in beginsel tot uitbetaling van het depot aan klaagster moeten overgaan. De notaris was echter op de hoogte van het feit dat verkoopster zich beriep op overmacht en was daardoor in twijfel geraakt aan wie hij de gelden moest uitbetalen. Gelet op het feit dat het bepaald niet ondenkbaar is dat een beroep op overmacht in een procedure tussen klaagster en verkoopster zou slagen dan wel een beroep van klaagster op artikel 10 naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou worden geacht, acht de kamer het niet verwijtbaar dat de notaris in twijfel is geraakt aan wie de depotgelden moeten worden uitbetaald en daarom het depot onder zich heeft gehouden. De kamer is daarom van oordeel dat de notaris niet klachtwaardig heeft gehandeld door de waarborgsom vooralsnog niet aan klaagster uit te betalen.      

  • ECLI:NL:TNORARL:2018:36 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/329765 KL RK 17-189 C/05/329767 KL RK 17-190

      De klacht is op meerdere onderdelen gegrond verklaard. De kamer rekent het de oud-notaris met name zwaar aan dat hij de geldleningsakte heeft gepasseerd, terwijl die akte ontegenzeggelijke onjuistheden bevat. De oud-notaris had de akte moeten controleren op feitelijke onjuistheden. De kamer verwijt de oud-notaris dat hij dit heeft nagelaten en daarmee de rol heeft miskend die het notariaat heeft in het dienen van de rechtszekerheid. Een vermelding van een feit dat in strijd met de werkelijkheid is, tast de geloofwaardigheid van en daarmee het vertrouwen in het notariaat aan. Akten van een notaris mogen nooit feitelijke onjuistheden bevatten. Een notaris heeft in te staan voor de deugdelijkheid van de door hem verleden akten. Met zijn handelen heeft de oud-notaris een kernwaarde, namelijk het bewaken van de rechtszekerheid, aangetast. Hierdoor is het vertrouwen in het notarisambt aangetast.   Bij de bepaling van de op te leggen maatregel is rekening gehouden met de samenhang van onderhavige zaak met de zaak met nummer C/05/329777 / KL RK 17-191. Gezien de feiten en omstandigheden acht de kamer de maatregel van schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van zes weken passend en geboden.

  • Klager verwijt de oud-notaris dat hij heeft bijgedragen aan het laten ontstaan van onduidelijkheid over diens betrokkenheid bij de Stichting, welke op zijn kantooradres was gevestigd, en bij de bank, welke ook op zijn kantooradres zou zijn gevestigd.   De kamer overweegt dat het in casu ging om een voor de oud-notaris onbekende buitenlandse bank. De medebestuurder van de Stichting, mevrouw [ A ], heeft het briefpapier van de bank gebruikt om de brief van 3 oktober 2014 aan [ X ] op te stellen. Op die brief staat het kantooradres van de notarissen als administratieve zetel van de bank vermeld. De oud-notaris heeft de brief namens mevrouw [ A ] ondertekend. De brief maakte onderdeel uit van de offerte die de Stichting aan [ X ] heeft aangeboden. De offerte is door de oud-notaris als bestuurder van de Stichting ondertekend. Gelet op deze omstandigheden had het op de weg van de oud-notaris gelegen om de identiteit van de bank nader te onderzoeken. Nu hij dit heeft nagelaten, heeft de oud-notaris niet de zorgvuldigheid betracht die van hem verwacht had mogen worden. De klacht is daarom gegrond.   Bij de bepaling van de op te leggen maatregel is rekening gehouden met de samenhang van onderhavige zaak met de zaak met nummer C/05/329765 / KL RK 17-189. Gezien de feiten en omstandigheden acht de kamer de maatregel van schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van zes weken passend en geboden.