ECLI:NL:TNORSHE:2018:22 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2018/16

ECLI: ECLI:NL:TNORSHE:2018:22
Datum uitspraak: 15-10-2018
Datum publicatie: 07-11-2018
Zaaknummer(s): SHE/2018/16
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie: Klacht niet-ontvankelijk. Klager heeft niet binnen de termijn als bedoeld in artikel 99, lid 21 van de Wna zijn klacht ingediend.

Klachtnummer    : SHE/2018/16

Datum uitspraak : 15 oktober 2018

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ’s-HERTOGENBOSCH

De kamer voor het notariaat neemt de volgende beslissing naar aanleiding van de klacht van:

de heer [naam klager] (klager),

namens [namen zonen] ,

wonende in [woonplaats],

tegen

notaris de heer mr. [naam notaris] (de notaris),

gevestigd in [vestigingsplaats],

gemachtigde: mr. P. Wanders, advocaat te Amsterdam.

1.         De procedure

1.1.      Klager heeft bij brief van 3 maart 2018 een klacht ingediend tegen de notaris. Het klaagschrift is op 5 maart 2018 binnengekomen bij de kamer voor het notariaat (hierna: de kamer).

1.2.      De notaris heeft op 6 juni 2018 een verweerschrift (met bijlagen) ingediend, waarna de (plaatsvervangend) voorzitter heeft bepaald dat de klacht ter zitting van de kamer moet worden behandeld.

1.3.      De klacht is behandeld ter zitting van 20 augustus 2018. Klager en [naam van 1 van de kinderen van klager] zijn in persoon verschenen. De notaris is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. F. de Wolf, waarnemer van gemachtigde.

2.         De feiten

2.1.      Klager is de ex-partner van mevrouw [naam erflaatster] (erflaatster). Erflaatster is op 16 oktober 2012 overleden.  Tijdens het huwelijk tussen klager en erflaatster hebben zij twee kinderen gekregen, [zoon 1] (geboren op [geboortedatum]) en [zoon 2] (geboren op [geboortedatum]) (hierna: de zonen).

2.2.      Erflaatster heeft op 29 mei 2012 haar uiterste wilsbeschikking gemaakt. Deze akte is gepasseerd door de notaris voornoemd. In dit testament is als executeur van de nalatenschap aangewezen de heer [y] (de geregistreerd partner van erflaatster). Op dezelfde datum tekent erflaatster een akte houdende schuldigerkenning uit vrijgevigheid ten behoeve van de zonen.

2.3.      In het testament benoemt erflaatster haar partner [y] en haar kinderen, ieder voor een gelijk deel, tot erfgenamen van haar nalatenschap. Tevens stelt erflaatster al hetgeen haar kinderen uit de nalatenschap zullen verkrijgen onder bewind als bedoeld in titel 5, afdeling 7, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek met benoeming van klager tot bewindvoerder. Dit bewind eindigt zodra de leeftijd van eenentwintig jaar is bereikt.

2.4.      Naar aanleiding van meningsverschillen met betrekking tot het testament heeft de notaris op

4 januari 2014 een bespreking met [y] en [klager] c.s.. Mede op basis van wat toen besproken is, heeft de notaris op 4 december 2014 een conceptovereenkomst aan onder anderen [klager] c.s. gestuurd, die [klager] op 15 mei 2015 heeft ondertekend.

3.         De klacht

3.1.      Klager verwijt de notaris dat hij onzorgvuldig gehandeld zou hebben met betrekking tot de afhandeling van de nalatenschap erflaatster door 1) het standpunt in te nemen dat de wettelijke verdeling van toepassing was en 2) een overeenkomst heeft opgesteld waarin dit tot uitgangspunt is genomen.

3.2.      De notaris heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de klacht. De notaris heeft zich allereerst op het standpunt gesteld dat klager niet ontvankelijk is in zijn klacht nu hij niet tijdig zijn klacht heeft ingediend.

4.         De beoordeling

4.1.      Nu klager ter zitting machtigingen van zijn beide zoons heeft overgelegd, is duidelijk dat hij namens hen kan en mag optreden en dat hij dan ook bevoegd was om namens hen onderhavige klacht in te dienen.

4.2.      Ingevolge artikel 99, lid 21 van de Wet op het notarisambt (Wna) kan een klacht slechts worden ingediend gedurende drie jaren na de dag waarop de tot klacht gerechtigde van het handelen of nalaten van een notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris dat tot tuchtrechtelijke maatregelen aanleiding kan geven kennis heeft genomen. Indien de klacht wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de notaris waarop de klacht betrekking heeft, wordt de klacht door de voorzitter niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing tot niet-ontvankelijkverklaring blijft achterwege indien de gevolgen van het handelen of nalaten redelijkerwijs pas nadien bekend zijn geworden. In dat geval verloopt de termijn voor het indienen van een klacht een jaar na de datum waarop de gevolgen redelijkerwijs als bekend geworden zijn aan te merken.

4.3.      Naar het oordeel van de kamer heeft klager op 29 september 2014 kennisgenomen van het handelen of nalaten van de notaris waarop zijn klachtonderdeel 1 betrekking heeft. Immers, op 29 september 2014 stuurt klager de notaris een e-mail waarin hij schrijft: “Ik heb jou gedurende ons laatste gesprek mijn aller grootste probleem/zorg  toegelicht, welke is de fout in het testament!! Ik ben ervan uitgegaan, en ga er nog steeds vanuit dat jullie kantoor dit zelf oplost (jij zou [y] hierover benaderen, en een voorstel doen voor een document).” Op dat moment wist klager dat de notaris de wettelijke verdeling per abuis niet had uitgesloten in het testament en was hij bekend met het handelen en/of nalaten van de notaris met betrekking tot dit klachtonderdeel. Ten aanzien van klachtonderdeel 1 had klager dan ook uiterlijk op 29 september 2017 zijn klacht moeten indienen. Nu de klacht is ingediend op 3 maart 2018, is de termijn van drie jaren verstreken.

4.4.      Ten aanzien van de ontvankelijkheid van klachtonderdeel 2 overweegt de kamer als volgt. De kamer is van oordeel dat klager reeds op 4 december 2014 een concept van de overeenkomst heeft ontvangen van de notaris. Klager was dan ook op 4 december 2014 bekend met het handelen en/of nalaten van de notaris met betrekking tot dit klachtonderdeel. Klager had dan ook uiterlijk op 4 december 2017 zijn klacht moeten indienen. Dat heeft hij niet gedaan.

4.5.      Conclusie is dat de klacht op beide onderdelen niet-ontvankelijk is.

5.         De beslissing

De kamer voor het notariaat:

verklaart de klacht niet-ontvankelijk.

Deze beslissing is gegeven door mr. P.M. Knaapen, plaatsvervangend voorzitter, mr. J.D. Streefkerk, plaatsvervangend rechterlijk lid en mr. S. Lettinga, plaatsvervangend notarislid.

Uitgesproken in het openbaar op 15 oktober 2018 door mr. C. Kool , plaatsvervangend voorzitter, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Hoger beroep tegen deze beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift - binnen dertig dagen na dagtekening van het aangetekend schrijven waarbij van deze beslissing is kennis gegeven - bij het gerechtshof in Amsterdam, postadres: postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.