Zoekresultaten 151-160 van de 1382 resultaten

  • ECLI:NL:TACAKN:2021:47 Accountantskamer Zwolle 20/486 en 20/487 Wtra AK

    Klacht tegen twee accountants die lid zijn van de Raad van Bestuur van een accountantsorganisatie. Het verwijt dat zij hebben toegestaan dat aan de accountantsorganisatie verbonden accountants zonder vergunning in de zin van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (Wpbr) werkzaamheden hebben uitgevoerd, treft geen doel. Een accountantsorganisatie is geen recherchebureau, omdat de uitoefening van het beroep van accountant is onderworpen aan wettelijke voorschriften, zoals de Wet op het accountantsberoep (Wab) en de daarop gebaseerde VGBA. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2021:48 Accountantskamer Zwolle 21/192 Wtra AK

      Klagers en betrokkene zijn voormalige maten van een accountantskantoor. Klagers verwijten betrokkene dat hij het beroep van accountant in diskrediet heeft gebracht, niet professioneel heeft gehandeld, niet eerlijk en oprecht is geweest en meer vakantie-uren heeft opgenomen dan was afgesproken. Deze verwijten treffen geen doel, omdat betrokkene de stellingen gemotiveerd heeft weersproken. Over en weer geldt dat aan het woord van de één niet meer of minder waarde kan worden toegekend dan aan het woord van de ander, waardoor niet kan worden vastgesteld of sprake is geweest van klachtwaardig handelen. Ook kan betrokkene niet worden verweten dat hij vier verschillende conceptjaarrekeningen van de maatschap heeft opgesteld, omdat deze zijn opgesteld ten tijde van het tussen partijen bestaande conflict en de daaruit voortvloeiende afwikkeling van de maatschap. Verder is er geen voorschrift dat verbiedt dat een conceptjaarrekening wordt opgesteld als die van het jaar daaraan voorafgaand nog niet is vastgesteld. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2021:44 Accountantskamer Zwolle 20/1814 Wtra AK

    Klacht tegen externe accountant internationaal opererende groep. Klacht gegrond; strijd met fundamenteel beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Oplegging maatregel tijdelijk doorhaling van de inschrijving voor de duur van drie maanden. Betrokkene is op essentiële onderdelen tekortgeschoten bij het uitvoeren van de groepscontrole. Betrokkene heeft nagelaten om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen. Ook is hij als groepsaccountant onvoldoende professioneel kritisch geweest bij het beoordelen van werkzaamheden en bevindingen van de accountant van een groepsonderdeel.    

  • ECLI:NL:TACAKN:2021:45 Accountantskamer Zwolle 21/451, 21/452, 21/453 Wtra AK

    Elfde klacht tegen accountants die onderzoek hebben gedaan naar signalen over onregelmatigheden met betrekking tot declaraties van klager. De klacht is niet-ontvankelijk, omdat klager voor de tweede keer over dezelfde gedragingen klaagt. Daarnaast is sprake van misbruik van tucht(proces)recht. Op voorhand is uitgesloten dat de behandeling van de klacht zou kunnen bijdragen aan de doelstelling van de tuchtrechtspraak.

  • ECLI:NL:TACAKN:2021:46 Accountantskamer Zwolle 20/538, 20/539, 20/540, 20/541 Wtra AK

    Tiende klacht tegen accountants die onderzoek hebben gedaan naar signalen over onregelmatigheden met betrekking tot declaraties van klager. De klacht is niet-ontvankelijk, omdat klager voor de tweede keer over dezelfde gedragingen klaagt en de klacht neerkomt op een verkapt hoger beroep. Daarnaast is sprake van misbruik van tucht(proces)recht. Op voorhand is uitgesloten dat de behandeling van de klacht zou kunnen bijdragen aan de doelstelling van de tuchtrechtspraak.

  • ECLI:NL:TACAKN:2021:43 Accountantskamer Zwolle 20/2626, 20/2627, 20/2628 Wtra AK

    Klacht tegen drie accountants. De eerste accountant heeft een brief gestuurd aan de relaties van zijn accountantskantoor over de wijzigingen binnen het kantoor. In deze brief is gesuggereerd dat een voormalige maat van het accountantskantoor (klager), die zich had ziek gemeld, niet daadwerkelijk ziek zou zijn. Het versturen van deze brief valt onder de reikwijdte van het tuchtrecht. De informatie in deze brief over de persoon van klager is naar het oordeel van de Accountantskamer onnodig en disproportioneel, waardoor de accountant heeft gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit. Klacht gegrond. Berisping. De andere twee accountants, die de cliëntenportefeuille van het accountantskantoor van de eerste accountant hadden overgenomen, hebben ook gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit, omdat zij met de handelwijze van de eerste accountant in verband kunnen worden gebracht (artikel 7 lid 1 VGBA). In de brief wordt de naam van hun accountantskantoor expliciet genoemd en wordt de samenwerking tussen de beide kantoren aan de orde gesteld. Ook is de brief voor verzending aan de twee accountants voorgelegd. Klacht gegrond. Waarschuwing.    

  • ECLI:NL:TACAKN:2021:42 Accountantskamer Zwolle 20/2495 Wtra AK

    Een accountant heeft ten behoeve van een gerechtelijke procedure over de verschuldigdheid van declaraties een rapport van feitelijke bevindingen opgesteld. De klacht is gedeeltelijk gegrond, omdat de accountant niet in overeenstemming met Standaard 4400N heeft gehandeld. Hij heeft ten onrechte vooraf geen overleg gevoerd met alle beoogde gebruikers en de deugdelijke grondslag blijkt onvoldoende uit het rapport. Daarnaast is in het rapport ten onrechte een conclusie getrokken over de declaraties in hun totaliteit. Dit past niet bij een rapport van feitelijke bevindingen, omdat daarmee de indruk kan worden gewekt dat een bepaalde mate van zekerheid wordt verschaft. Verder voldoet het rapport niet aan alle vereisten die daaraan in Standaard 4400N worden gesteld. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TACAKN:2021:41 Accountantskamer Zwolle 21/17 Wtra AK

    Een accountant treedt op voor beide echtelieden en een onderneming van de man. De echtelieden raken in scheiding. Het accountantskantoor heeft twee IB-aangiften van klaagster opgesteld en zonder haar toestemming ingediend bij de Belastingdienst. Dit is een schending van het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid, maar ook van het fundamentele beginsel van objectiviteit. De accountant heeft niet onderkend dat deze echtscheiding een (mogelijke) bedreiging van zijn objectiviteit vormde. Hij heeft niet ingezien dat de belangen van klaagster en haar echtgenoot (mogelijk) tegenstrijdig waren. Hij is er ten onrechte vanuit gegaan dat de akkoordverklaring van de echtgenoot volstond en dat de IB-aangiften van klaagster zonder haar toestemming bij de Belastingdienst konden worden ingediend. Betrokkene kan vaktechnisch verantwoordelijk worden gehouden voor deze indiening. Dat binnen het accountantskantoor is afgesproken dat de vestigingsdirecteur eindverantwoordelijkheid is voor de fiscale aangiften ontslaat betrokkene niet van zijn vaktechnische verantwoordelijkheid. De vestigingsdirecteur is geen accountant en behoort en niet tot een andere beroepsgroep die via eigen tuchtrecht kan worden aangesproken. Daarnaast is sprake van een fout in de IB-aangifte, omdat in de aangifte een verkeerd rentebedrag is opgenomen voor een geldlening. Berisping.

  • ECLI:NL:TACAKN:2021:39 Accountantskamer Zwolle 20/1841 Wtra AK

    Klacht over samenstellen jaarrekening en over het, als adviseur in het kader van onderhandelingen over overname van de onderneming, opstellen van een overnamebalans. Klacht deels gegrond; strijd met fundamenteel beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid; oplegging maatregel van berisping. De Accountantskamer stelt vast dat de onderneming, zoals vermeld in de jaarrekening, weliswaar een fiscale eenheid in de zin van artikel 15 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 vormde meteen andere onderneming, maar gesteld noch gebleken is dat de ondernemingen ook voor de loonbelastingbelasting een fiscale eenheid vormden. Voor een dergelijke fiscale eenheid voor de loonbelasting is op grond van artikel 27e van de Wet op de loonbelasting 1964 een beschikking van de inspecteur vereist. Niet gebleken is dat een dergelijke beschikking ten behoeve van de onderneming is afgegeven. Verder heeft een schuldoverneming pas werking tegenover de schuldeiser indien deze voor die overneming zijn toestemming heeft gegeven. Gesteld noch gebleken is dat de Belastingdienst voor de schuldoverneming toestemming heeft gegeven. De onderneming kon dus nog altijd tot betaling worden aangesproken door de Belastingdienst, wat ook daadwerkelijk is gebeurd. De Accountantskamer is daarom van oordeel dat de schuld aan de Belastingdienst in de jaarrekening van de onderneming had moeten worden verwerkt. De Accountantskamer stelt vast dat betrokkene over de boekjaren voorafgaand aan 2018 de jaarrekening van de onderneming heeft opgesteld. Betrokkene heeft zich weliswaar op het standpunt gesteld dat hij niet uitdrukkelijk opdracht had gehad om ook voor het boekjaar 2018 de jaarrekening samen te stellen, maar zoals volgt uit Standaard 4410 paragraaf A45 hoeft een samenstellend accountant niet iedere verslagperiode een nieuwe opdrachtbevestiging of een andere schriftelijke overeenkomst te sturen. Uit niets blijkt dat de onderneming de doorlopende opdracht voor het samenstellen van de jaarrekening voor wat betreft het boekjaar 2018 had beëindigd of dat betrokkene uit eigen beweging zijn werkzaamheden als samenstellend accountant van de onderneming had beëindigd. De enkele verklaring van betrokkene dat hij meende dat hij niet langer samenstellend accountant was is onvoldoende. Nergens blijkt dat betrokkene dat heeft onderkend en hij heeft naar aanleiding hiervan geen maatregel genomen. Uit de overgelegde stukken blijkt dat de onderneming gedurende enkele jaren rekeningen van de accountantsorganisatie niet had betaald. De openstaande vordering van de accountantsorganisatie zou voldaan kunnen worden uit de opbrengst van de verkoop. In zoverre had de accountantsorganisatie dan ook belang bij een goede afloop van het verkooptraject. Betrokkene heeft de bedreiging die uitging van de samenloop van het zijn van financieel adviseur en het belang van de accountantsorganisatie bij een goede afloop van het verkooptraject, niet onderkend en hij heeft naar aanleiding hiervan niet beoordeeld of het nodig was een maatregel te nemen om deze bedreiging weg te nemen.

  • ECLI:NL:TACAKN:2021:40 Accountantskamer Zwolle 19/1795 en 19-1796 Wtra AK

    Mondelinge uitspraak. Klaagster heeft eerder een klacht tegen dezelfde accountants ingediend (zaaknummers 19/92 en 19/93 Wtra AK). Vier dagen voor de mondelinge behandeling van die klacht heeft klaagster een brief gestuurd naar de Accountantskamer met daarin een nader geformuleerd klachtonderdeel. Omdat deze brief pas in een laat stadium is ingediend en betrokkenen zich ertegen hebben verzet dat deze brief zou worden meegenomen in de beoordeling, heeft de Accountantskamer de brief uit het oogpunt van een goede procesorde buiten beschouwing gelaten. De brief is vervolgens geregistreerd als afzonderlijk klaagschrift. Tijdens de mondelinge behandeling van dit (tweede) klaagschrift hebben partijen een toelichting gegeven op het nader geformuleerde klachtonderdeel. Op grond van de nader overgelegde stukken, de nadere toelichting van de partijen en de primair gewijzigde opstelling van betrokkenen heeft de Accountantskamer geoordeeld dat sprake is van een nadere invulling van een reeds eerder ingediende en beoordeelde klacht, zodat de klacht in strijd met het ne bis in idem-beginsel is ingediend. De Accountantskamer heeft de klacht daarom niet-ontvankelijk verklaard.