Zoekresultaten 12491-12500 van de 40506 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2018:188 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 152/2018

    Klacht tegen huisarts ongegrond. Verweerder heeft diagnose meningeoom gemist. Hij heeft echter wel zorgvuldig gehandeld. Hij heeft het beleid van de eerder geconsulteerde internist en dermatoloog voortgezet. Tijdens het laatste consult was er geen reden om een andere oorzaak te veronderstellen voor het krachtsverlies in beide benen dan het oedeem in de benen. Verweerder mocht menen dat dit paste bij het proces dat zich al twee jaar voordeed. Uit het medisch dossier blijkt niet van bijzondere omstandigheden die verweerder op het spoor hadden moeten zetten van nader onderzoek naar een ernstige aandoening. Geen tuchtrechtelijk verwijt. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:326 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.554

      Klaagster is door haar huisarts doorverwezen naar de gz-psycholoog in verband met een vermoeden van een stoornis vallende binnen de DSM classificatie en verzoekt begeleiding in het kader van basis GGZ, vermoedelijk langdurig en intensief. Klaagster heeft de gz-psycholoog onder meer verweten dat hij zijn beroepsgeheim heeft geschonden, haar ten onrechte niet heeft doorverwezen naar een andere hulpverlener of haar huisarts, grenzeloos en onprofessioneel contact heeft onderhouden en haar zonder doel of uitleg drie vragenlijsten heeft laten invullen om zo een ingang bij haar huisarts te hebben. Het Regionaal Tuchtcollege heeft deze klachtonderdelen (deels) gegrond verklaard en heeft de maatregel van waarschuwing opgelegd. De overige tien klachtonderdelen zijn ongegrond verklaard. Het beroep van klaagster tegen de ongegrondverklaring van de overige klachtonderdelen van haar klacht wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:327 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.111

      Klacht tegen bedrijfsarts. Regionaal Tuchtcollege heeft deels gegrond verklaard, zonder oplegging van maatregel. Klaagster komt op tegen ongegrond verklaarde klachtonderdeel en tegen de beslissing om geen maatregel op te leggen. Klaagster is niet-ontvankelijk in het beroep voor zover het zich richt tegen de beslissing om geen maatregel op te leggen en voor het overige wordt het beroep verworpen. Het Centraal Tuchtcollege is evenals het Regionaal Tuchtcollege van oordeel dat niet gebleken is dat de bedrijfsarts bij het aanleveren van informatie ten behoeve van het Deskundigenoordeel UWV bewust informatie heeft achtergehouden.

  • ECLI:NL:TNORARL:2018:46 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/340422 / KL RK 18-100

    De kamer stelt vast dat geen punt van geschil tussen klager en mr. [A] is dat mr. [A] ook feitelijk de werkzaamheden van een notarieel medewerker en niet die van een kandidaat-notaris verricht en dienovereenkomstig wordt betaald. Uit het verweer van mr. [A] blijkt dat hij direct na het afronden van zijn studie notarieel recht in de functie van notarieel medewerker op een notariskantoor is aangenomen. Hij is niet de beroepsopleiding gaan volgen en hij heeft zich ook al die tijd niet als kandidaat-notaris geafficheerd. Het is een bewuste keuze van mr. [A] om af te zien van de mogelijkheid om als kandidaat-notaris werkzaam te zijn. Hij vindt een functie als kandidaat-notaris met de bijbehorende verplichting tot permanente educatie vanwege door hem geschetste omstandigheden bovendien te belastend. Als hij onverkort zou worden gehouden aan de verplichting tot permanente educatie, zou dit betekenen dat hij een baan buiten het notariaat zou moeten zoeken om aan deze verplichting te ontkomen. Gelet op deze omstandigheden acht de kamer het in dit geval niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat mr. [A] de opleidingspunten niet heeft gehaald.  

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:328 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.157

      Klacht tegen een longarts-intensivist. Klager verwijt de longarts-intensivist in de kern dat hij de medicatie van patiënte bewust heeft veranderd en dat patiënte daardoor de verkeerde medicatie en/of verkeerde dosering van Fragmin en Clopidogrel toegediend heeft gekregen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als ongegrond afgewezen. Gezien de stukken en gehoord de nadere toelichting door de longarts-intensivist ter terechtzitting in beroep is het Centraal Tuchtcollege van oordeel dat de afweging om patiënte een combinatie van 2500 IE Fragmin en 75 mg Clopidogrel te geven, weloverwogen en weldoordacht is geweest en alleszins verdedigbaar was in de gegeven complexe omstandigheden waarin patiënte verkeerde. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel  dat het Regionaal Tuchtcollege de klacht terecht als ongegrond heeft afgewezen en dat het beroep moet worden verworpen.

  • ECLI:NL:TNORARL:2018:47 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/336730 / KL RK 18-62

    Naar het oordeel van de kamer heeft de notaris zorgvuldig gehandeld. Uit het op dit punt onweersproken verweer van de notaris blijkt dat zij klagers na overlijden van erflaatster een korte tijd nog de gelegenheid heeft gegeven om de bankrekeningen in te zien en afdrukken te maken van de voor de verantwoording benodigde gegevens. Zoals de notaris terecht heeft opgemerkt, zou het onzorgvuldig geweest zijn als zij te lang had gewacht met het laten blokkeren van de bankrekeningen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:329 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.203

      Klacht tegen gezondheidszorgpsycholoog. Klagers waren weekend- en vakantiepleegouders van een kind, dat onder voogdij stond van de jeugdzorgorganisatie waar de gezondheidszorgpsycholoog werkzaam was als behandelcoördinator. Op een gegeven moment krijgen klagers te horen dat het kind niet meer bij hen zou komen logeren. Klagers verwijten de gezondheidszorgpsycholoog onder meer 1) dat zij hen niet heeft gesproken voorafgaande aan het nemen van beslissingen omtrent het beëindigen van de plaatsing van hun (weekend-)pleegzoon en 2) dat geen onafhankelijk onderzoek is gedaan bij het pleegkind. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart onder meer het onder 1) weergegeven verwijt gegrond en legt de maatregel van waarschuwing op. Het beroep van klagers wordt verworpen. Het Centraal Tuchtcollege sluit zich aan bij de overwegingen van het Regionaal Tuchtcollege en overweegt ten aanzien van de onafhankelijkheid van het onderzoek aanvullend dat het bij de beantwoording van de vraag of sprake is van een onafhankelijk onderzoek niet gaat om de onafhankelijkheid van de instelling waar het onderzoek is uitgevoerd, maar om de onafhankelijkheid van de individuele beroepsbeoefenaar die het onderzoek heeft verricht.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:324 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.181

      Klacht tegen arts die eigenaar en directeur was van een organisatie met bedrijfsartsen. Deze bedrijfsartsen werden ingeschakeld om de werkgever van klager te adviseren in het kader van besluitvorming over de re-integratie van klager, die zich had ziekgemeld bij zijn werkgever. De arts is bij klager betrokken geraakt nadat klager tegen twee van de bedrijfsartsen in zijn organisatie een klacht had ingediend en de arts klager naar aanleiding daarvan uitnodigde voor een gesprek. Klager verwijt de arts dat hij niet professioneel heeft gehandeld door na te laten zijn verantwoordelijkheid te nemen in het toepassen van de LESA-richtlijnen en alsnog advies te geven aan zijn werkgever voor re-integratie. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat klager ontvankelijk is in zijn klacht. De arts heeft zich met zijn handelen op het terrein begeven waarop hij de deskundigheid bezit waarvoor hij in het BIG-register is ingeschreven en zijn handelen had voldoende weerslag op de individuele gezondheidszorg. De klacht wordt door het Regionaal Tuchtcollege vervolgens afgewezen, omdat van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van de arts geen sprake is. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt verklaart klager voor zover hij nieuwe klachtonderdelen naar voren heeft gebracht niet-ontvankelijk. Voor het overige worden zowel het tegen de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege ingestelde principaal als incidenteel beroep verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:325 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.477

      Klacht tegen verzekeringsarts. Klager is voor arbeidsongeschiktheid verzekerd bij een schadeverzekeringsmaatschappij. Verweerder is verzekeringsarts is als medisch adviseur verbonden aan die verzekeringsmaatschappij en heeft in het kader van de claim van klager een medisch advies uitgebracht. De klacht van klager houdt in dat verweerder heeft nagelaten 1) aan de eis van voldoende dossiervorming te voldoen door geen, althans geen schriftelijke, medische adviezen op te stellen, 2) desgevraagd op eerste verzoek de medische adviezen aan klager of diens vertegenwoordiger af te geven, 3) zich voldoende toetsbaar op te stellen door  het opstellen en verstrekken van medische adviezen en 4) zijn beslissing tot weigering van het verzoek tot het laten verrichten van een expertise door een verzekeringsarts deugdelijk te onderbouwen met een medisch advies. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2018:243 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-661/DH/HvD

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen klachtfunctionaris over ondeugdelijke afhandeling van de klacht kennelijk ongegrond. Klacht hangt samen met klacht 18-662.