Zoekresultaten 12211-12220 van de 40506 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:12 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 158/2018

    Klacht tegen hartchirurg in opleiding. Waarschuwing.   Verweerster was destijds cardio-thoracaal chirurg in opleiding in haar zesde jaar. Haar supervisor heeft aan haar het voorgesprek en de operatie van klaagster opgedragen.  Gelet op de fase van haar opleiding oordeelt het college dat verweerster in staat geacht moet worden die handelingen te verrichten, al ging het bij klaagster om een gecompliceerde en risicovolle operatie.   Het college hecht aan persoonlijk contact tussen operateur en patiënt voorafgaand aan de operatie van een patiënt. Niet alleen om zich ervan te verzekeren dat de patiënt voldoende is voorgelicht over de ingreep, mogelijke complicaties en risico’s en informed consent is verkregen, maar ook om zelf de klinische situatie van de patiënt in te schatten en zich ervan te overtuigen dat een operatie verantwoord is. Het college hecht er ook aan dat de operateur na de operatie persoonlijk de patiënt informeert over het verloop van de operatie. Onvoldoende is dat de patiënt daar zelf om kan vragen bij de visite-lopende cardio-thoracaal chirurg. Vast staat dat verweerster niet voorafgaand aan de operatie en ook niet achteraf met klaagster heeft gesproken. De redenen die zij daarvoor heeft gegeven zijn niet genoegzaam. Het college oordeelt het feit dat verweerster voor en na de operatie niet persoonlijk met patiënte heeft gesproken tuchtrechtelijk verwijtbaar.   Verweerster heeft het perioperatieve voorgesprek, ook wel WGBO-gesprek genoemd, overgedragen aan een arts-assistent niet in opleiding (ANIOS) cardio-thoracale chirurgie. Klaagster zou een zware operatie ondergaan en was medisch ook belast door andere aandoeningen dan de slecht functionerende mitralisklep. Bovendien had zij verzocht om een biologische hartklep en moest haar worden medegedeeld dat een mechanische hartklep zou worden geplaatst. De complicaties en risico’s bij deze operatie waren niet eenvoudig te overzien en klaagster maakte zich in het bijzonder ongerust over antistolling. Het is dan ook de vraag of de ANIOS voldoende was toegerust om klaagster adequaat voor te lichten en tot een informed consent te komen. In elk geval is niet gesteld of gebleken dat verweerster zich daarvan heeft vergewist. Van het overlaten van dit gesprek aan de ANIOS treft verweerster al met al eveneens een tuchtrechtelijk verwijt.    

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:160 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/625109 / DW RK 17/241

      Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:173 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/620749 / DW RK 16/1367

      Beslissing op verzet. Indien een gerechtsdeurwaarder is verzocht een titel te executeren, is hij wettelijk verplicht om aan dat verzoek te voldoen. De gerechts­deur­waar­ders hebben nog aangevoerd dat zij nauw­gezet hebben gecontroleerd of sprake is van een vervalst vonnis. Daarvan is niet gebleken. Het aankondigen van rechtsmaatregelen zoals boedelbeslagleg­ging is toe­ge­staan, omdat een executoriale titel voorhanden is. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:154 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/615675 / DW RK 16/1037

      De gerechtsdeurwaarder heeft op verzoek van een ander gerechtsdeurwaarderskantoor een vonnis aan klager, in zijn hoedanigheid van bewindvoerder over de onder bewind gestelde gedaagde partij, betekend. De gerechtsdeurwaarder is hierbij zonder meer uitgegaan van de door het andere gerechtsdeurwaarderskantoor verstrekte gegevens. Klager was echter niet tot bewindvoerder aangesteld over deze persoon. Ter zitting heeft de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder toegelicht dat er bij het overzetten van de grote hoeveelheid dossiers van het systeem van de eerdere gerechtsdeurwaarder naar het systeem van beklaagde iets mis is gegaan. De kamer overweegt dat dit een omstandigheid is die voor rekening van de gerechtsdeurwaarder dient te komen. Klacht gegrond, geen maatregel, omdat de gerechtsdeurwaarder de kosten van betekening heeft gecrediteerd en zich tot de juiste bewindvoerder heeft gewend.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:19 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 230/2018

    Klaagster verwijt psychiater dat hij haar heeft willen dwingen of manipuleren tot een behandeling die zij niet wilde en dat hij ten onrechte kosten heeft gedeclareerd bij haar zorgverzekering. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:11 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.035

      klacht tegen een mond-, kaak- en aangezichtschirurg. Klaagster verwijt de arts dat hij de operatie niet goed heeft uitgevoerd en dat zij tevoren niet erover is geïnformeerd dat zij na een tweede operatie twee verschillende kaaklijnen zou overhouden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gedeeltelijk gegrond verklaard (wat betreft de informatieplicht), de arts de maatregel van waarschuwing opgelegd en de klacht voor het overige afgewezen. Klaagster komt in beroep ten aanzien van de klacht over de uitvoering van de operatie. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep. 

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2019:1 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2018/145

      Klacht tegen cardiothoracaal chirurg. De klacht is ingediend door de weduwe van een patiënt. Bij patiënt was een paraganglioom in de thorax geconstateerd. Verweerder heeft patiënt geadviseerd om dit paraganglioom operatief te laten verwijderen, wat aldus geschiedde. De operatie werd uitgevoerd door een collega van verweerder. Enkele maanden na de operatie is patiënt komen te overlijden. Klaagster is van mening dat patiënt is overleden als gevolg van de operatie. Zij verwijt verweerder dat hij patiënt geadviseerd heeft de operatie te ondergaan en dat hij onvoldoende heeft gewaarschuwd voor de risico’s. Het college is van oordeel dat niet gebleken is dat verweerder patiënt onjuist heeft geadviseerd, noch dat hij hem onvoldoende heeft geïnformeerd. De klacht is ongegrond.  Deze zaak hangt samen met de procedures met kenmerken G2018/144 en G2018/146.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:12 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.135

      Klacht tegen een tandarts. Klager, zelf tandarts, en verweerder waren lid van dezelfde maatschap. Klager verwijt verweerder – kort gezegd – dat hij als medisch manager van de maatschap patiëntendossiers heeft onderzocht om te zien of klager de verwijzingsregels naleefde, de uitkomst van dat onderzoek al met derden heeft gedeeld voordat klager hier iets van wist en klager niet vooraf om een reactie heeft gevraagd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager niet-ontvankelijk verklaard nu er geen sprake was van handelen dat valt onder een van de twee tuchtnormen van artikel 47 lid 1 Wet BIG. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2018:7 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2018/11

    Kat. Wijze van vastpakken door paraveterinair. Amamnese door dierenarts.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2019:2 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2018/146

      Klacht tegen internist-endocrinoloog. De klacht is ingediend door de weduwe van een patiënt. Bij patiënt was een paraganglioom in de thorax geconstateerd. Verweerster adviseerde patiënt deze operatief te laten verwijderen, wat vervolgens ook gebeurde. Enkele weken na de operatie is patiënt komen te overlijden. Klaagster is van mening dat patiënt is overleden als gevolg van de operatie. Zij verwijt verweerster dat zij patiënt heeft geadviseerd de operatie te ondergaan en onvoldoende heeft gewaarschuwd voor de risico’s. Ook verwijt zij verweerster dat patiënt niet is verwezen naar een ter zake meer gespecialiseerd ziekenhuis. Het college is van oordeel dat verweersters advies niet onjuist is geweest en dat niet gebleken is dat zij tekort is geschoten in haar informatievoorziening. Evenmin valt in te zien waarom patiënt naar een ander ziekenhuis had moeten worden verwezen, nu het ziekenhuis waar hij behandeld is een erkend expertisecentrum is op dit terrein. De klacht is ongegrond. Deze zaak hangt samen met de procedures met kenmerken G2018/144 en G2018/145.