Zoekresultaten 12201-12210 van de 40506 resultaten

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:178 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/637054 / DW RK 17/1034

      Beslissing op verzet. De voorzitter acht het in dit geval begrijpelijk dat de gerechtsdeurwaarder geen gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid en deze kwestie niet aan de voorzieningenrechter heeft voorgelegd. Er lag een vonnis op tegenspraak dat voor tenuitvoerlegging vatbaar was en de gerechtsdeurwaarder had de opdracht gekregen dit vonnis te betekenen en verder ten uitvoer te leggen. Het lag op de weg van klaagster zich tegen de tenuitvoerlegging te verzetten hetgeen zij ook heeft gedaan. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:159 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/624724 / DW RK 17/216

      Beslissing op verzet. Het verzet is buiten de termijn van veertien dagen door de kamer ontvangen. Omstandigheden die de termijnoverschrijding verschoonbaar doen zijn, zijn door klaagster gesteld noch anderszins gebleken. Verzet niet-ontvankelijk.  

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:11 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 159/2018

    Klacht tegen cardio-thoracaalchirurg ongegrond. Verweerder is betrokken geweest bij de behandeling van klaagster toen hij op 20 mei 2015 een grote visite aflegde bij klaagster. De grote visite vond twee dagen postoperatief plaats. Er was dus geen reden voor verweerder om een afwijking van het beleid aan klaagster te melden. Uit de opgemaakte aantekening van de visite valt niet af te leiden dat toen reeds gesproken is over een pacemaker. Hem kan dan ook niet worden verweten dat hij daarover niet in gesprek is gegaan met klaagster.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:172 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/617388 / DW RK 16/1135

      De kamer acht het tuchtrechtelijk laakbaar dat de gerechtsdeurwaarder de uit het beslag ontvangen gelden gelijk aan de opdrachtgeefster heeft doorgestort zonder te controleren of het UWV rekening had gehouden met de nieuwe beslagvrije voet. De kamer is van oordeel dat het aan de gerechtsdeurwaarder was om het teveel geïnde bedrag direct aan klager te storten. Het heeft in dit geval te lang geduurd voordat klager het geld waar hij recht op had heeft ontvangen. Klacht gegrond, maatregel van berisping.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:153 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/636159 / DW RK 17/976

      Beslissing op verzet. Het verzet is ingekomen buiten de termijn van veertien dagen. Niet is gebleken van omstandigheden die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken. Verzet niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:10 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18101

    Klacht tegen tandarts over tekortschieten in zorgplicht, waardoor gebit in slechte staat zou zijn geraakt, onvoldoende communicatie en gebrekkig dossier ongegrond. Behandeling is door verweerster ingezet zoals van haar verwacht mocht worden.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:18 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 256/2018

    klacht tegen huisarts. Het onderzoek was zorgvuldig, maar klager is ten onrechte niet doorverwezen voor nader onderzoek. Volgt waarschuwing’

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:7 Raad van Discipline Amsterdam 18-453/A/A

    Klacht over advocaat wederpartij. Uitgangspunt is dat aan de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van een tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. In het licht van voornoemde maatstaf is de raad van oordeel dat het verweerder in de gegeven omstandigheden vrijstond de beschuldigingen te uiten jegens klager sub 1 op de wijze als hij dat heeft gedaan. Het aankondigen van een strafrechtelijke aangifte is op zichzelf niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Dat de cliënten de strafrechtelijke aangifte nog niet hebben gedaan maakt dat niet anders. Het is in beginsel aan de cliënten van verweerder om te bepalen of en zo ja, wanneer, zij tot het doen van aangifte overgaan. Ook het feit dat verweerder in de brief van 29 december 2017 niet concreet heeft aangegeven welke strafrechtelijke bepalingen door klager sub 1 zijn geschonden maakt niet dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Uit de brief van 29 december 2017 blijkt immers duidelijk welke (door de cliënten van verweerder gestelde) gedragingen van klager sub 1 door verweerder als strafbaar worden gekwalificeerd. Het is uiteindelijk – indien het tot vervolging komt – aan de strafrechter om zich over de gegrondheid van de beschuldigingen uit te spreken. Dat de aankondiging van een strafrechtelijke aangifte is bedoeld als pressiemiddel wordt betwist en is de raad overigens ook niet gebleken. Hoewel verweerder klager sub 1 in de brief van 29 december 2017 tevens sommeert om (kort gezegd) de gevolgen van zijn handelen ongedaan te maken, kan hiermee niet worden gezegd dat verweerder heeft gedreigd met een strafrechtelijke aangifte om een civielrechtelijk doel te bereiken. In de brief wordt immers geen koppeling gemaakt tussen het ongedaan maken van de gevolgen van zijn handelen door klager sub 1 en het doen van een strafrechtelijke aangifte door de cliënten van verweerder. Klacht in zoverre ongegrond. Gedragsregel 18 (Gedragsregels 1992). Aan een advocaat komt niet de vrijheid toe om rechtstreeks een aanzegging aan de wederpartij te doen alleen omdat hij dit nuttig of nodig acht. Vereist is een rechtens aanvaardbare reden om de aanzegging niet aan de advocaat te doen, bijvoorbeeld omdat het beoogde rechtsgevolg anders niet kan worden bewerkstelligd. Gesteld noch gebleken is dat het beoogde rechtsgevolg van de in de brief van 29 december 2017 vervatte aanzegging niet had kunnen worden bewerkstelligd als deze aan de advocaat van klagers was gedaan. Van een andere rechtens aanvaarbare reden om de aanzegging niet aan de advocaat te doen is de raad niet gebleken. Klacht in zoverre gegrond. De specifieke omstandigheden van het geval brengen de raad echter tot het oordeel dat geen maatregel behoeft te worden opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:166 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/617917 / DW RK 16/1170

      Beslissing op verzet. De gerechtsdeurwaarder blijft klaagster sommeren tot betaling van de zorgpremie over de maand januari 2015 over te gaan, ondanks dat deze premie niet verschuldigd is. Klaagster heeft hierover meermaals (schriftelijk) contact gehad met het kantoor van de gerechtsdeurwaarder. Verzet en klacht gegrond met oplegging van geldboete € 500,--.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:179 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/626530 / DW RK 17/361

      De door klager gestelde bejegening heeft de gerechtsdeurwaarder niet betwist. De kamer gaat er dan ook van uit dat tegen klager is gezegd dat hij “niet zo moet zeuren”. De klacht is op dit onderdeel terecht voorgesteld, omdat dit niet de manier is waarop een goed gerechtsdeurwaarder zich zou moeten gedragen. Klacht gegrond, geen maatregel.