Zoekresultaten 12131-12140 van de 40506 resultaten

  • ECLI:NL:TNORARL:2018:55 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/340738 KL RK 18-110

      Anders dan de notaris heeft gesteld, is de kamer van oordeel dat de heer [ X ] door de benoeming tot executeur een belang had bij het testament. Voorafgaand aan het passeren van het testament heeft de notaris erflaatster niet alleen gesproken. Ook bij het passeren van het testament waren anderen, waaronder de heer [ X ], aanwezig. De kamer vindt het verwijtbaar dat de notaris, gelet op het feit dat de heer [ X ] een belang had bij het testament, erflaatster niet voorafgaand aan het passeren van het testament apart heeft genomen om haar alleen te spreken. Door dit na te laten heeft de notaris onvoldoende gewaarborgd dat erflaatster haar wil - ook op dat laatste moment voor het passeren - op onafhankelijke wijze heeft kunnen overbrengen aan de notaris. De omstandigheid dat de heer [ X ] en de zorgmedewerkster op verzoek van erflaatster zelf bij het passeren aanwezig waren, ontslaat de notaris niet van zijn zorgplicht om akten zorgvuldig tot stand te laten komen. De notaris had erop kunnen aansturen dat hij erflaatster alleen zou spreken voorafgaand aan het passeren. De kamer heeft daarom dit klachtonderdeel gegrond verklaard en de notaris de maatregel van waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:9 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/487

      De klacht ziet op de eenmalige behandeling van de moeder van klaagster (patiënte) door verweerder, toen hij patiënte als visite-arts van de huisartsenpost zag. Patiënte is twee dagen later overleden. Klaagster verwijt verweerder dat hij een onjuiste inschatting heeft gemaakt van de indicatie voor terminale sedatie en dat hij is tekort geschoten in zijn communicatieve vaardigheden. Tevens verwijt klaagster verweerder dat hij valse aantekeningen heeft gemaakt.   Ongegrond

  • ECLI:NL:TADRARL:2018:254 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-501

    Klacht over optreden eigen advocaat. Niet gebleken is dat verweerder heeft gelogen over de aanwezigheid van klaagster bij een bespreking bij hem op kantoor.  Omdat de nota van verweerder onbetaald bleef, heeft hij, na verkregen verstekvonnis, derdenbeslag laten leggen onder de werkgeefster van klaagster. Verweerder heeft hierbij de wettelijke regels in acht genomen en niet op slinkse wijze samengewerkt met een derde. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2018:255 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-275

    De klacht heeft betrekking op de vraag of verweerder in het verleden in een echtscheidingsprocedure op gemeenschappelijk verzoek alleen als advocaat van de vrouw is opgetreden of ook als advocaat van de man (klager), zoals klager stelt en verweerder ontkent. Thans is er een geschil tussen partijen over de afwikkeling van het convenant. Verweerder treedt op namens de vrouw tegen de man. Klager stelt dat dat verweerder niet vrijstaat omdat verweerder destijds ook zijn belangen heeft behartigd. De raad is van oordeel dat de feiten en argumenten die verweerder naar voren heeft gebracht onvoldoende zijn. Voor klager is destijds niet zonder meer duidelijk geweest dat verweerder niet voor hem optrad. Daarover had verweerder geen onduidelijkheid mogen laten bestaan. In die omstandigheden staat het verweerder niet vrij om in het thans ontstane geschil voor de vrouw tegen de man op te treden. Verder had verweerder de vragen van klager over diens huidige optreden tijdig moeten beantwoorden. Dat heeft hij niet gedaan. Klacht gegrond; waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:57 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170317

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Voor een deel van de door verweerder van klaagster gevorderde dwangsommen was geen titel aanwezig. Met de raad is het hof van oordeel dat verweerder zich had moeten beperken tot het innen van de dwangsommen waarvoor wél een titel aanwezig was. Door dat, ondanks dat de advocaat van klaagster op het gebrek aan een titel had gewezen, niet te doen heeft hij tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Dat verweerder ten tijde van de inning van de dwangsommen enige tijd op non-actief was gesteld, maakt dit niet anders. Vast staat dat hij daarna weer bij de zaak betrokken is geraakt en dat hij een kort geding heeft aangespannen tegen klaagster, waarbij de dwangsommen eveneens aan de orde zijn geweest in het kader van de door klaagster ingestelde reconventionele vordering. Het had op de weg van verweerder gelegen na te gaan wat er in het dossier was gebeurd in de periode waarin hij stelt niet bij de zaak betrokken te zijn geweest. Bekrachtiging van beslissing van de raad waarbij aan verweerder een waarschuwing is opgelegd. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:30 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-174

      Deels gegronde klacht tegen een psychiater. Er is geen aanwijzing dat de diagnose door de psychiater is heroverwogen toen de afbouw van de medicatie stagneerde, terwijl evenmin duidelijk is geworden wat de beweegredenen zijn geweest om andere medicatie voor te schrijven. Niet duidelijk hoe de psychiater heeft gereageerd op de steeds duidelijk wordende suïcidale gedragingen van patiënt en welk beleid vervolgens is ingezet. Uit het dossier is niet af te leiden waarom de familie van klager niet betrokken is geweest bij de behandeling, zoals op grond van de multidisciplinaire richtlijn diagnostiek en behandeling suïcidaal gedrag. Berisping.  

  • ECLI:NL:TNORARL:2018:51 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/339919 / KL RK 18-93 en C/05/339921 / KL RK 18-94

    De kamer constateert dat de statutenwijziging en de uitgifte van de preferente aandelen waarbij de nominale waarde van die aandelen is verhoogd, heeft plaatsgevonden in 2012. De in artikel 99 lid 21 Wna bedoelde termijn van drie jaren vangt aan vanaf dat moment, tenzij de gevolgen van de verhoging van de nominale waarde van de preferente aandelen pas later redelijkerwijs bekend zijn geworden. Dat is naar het oordeel van de kamer niet het geval. Het staat vast dat de accountant van [Y] betrokken is geweest bij de statutenwijziging en uitgifte van preferente aandelen waarbij is besloten om de nominale waarde van deze aandelen te verhogen. De kamer is van oordeel dat een accountant van een vennootschap bij uitstek moet worden geacht op de hoogte te zijn van de fiscale gevolgen van de keuze om de nominale waarde van preferente aandelen te verhogen. In 2012 had de accountant dus al moeten weten dat de verhoging van de nominale waarde negatieve fiscale gevolgen voor klagers zou kunnen hebben. Deze kennis van de accountant dient aan klagers te worden toegerekend.  

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:31 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-075

      Ongegronde klacht tegen een arts. De arts heeft een rapport naar aanleiding van de aanvraag voor hulp bij huishouding in het kader van de WMO opgesteld. Een punt van kritiek is dat de arts zeer summier heeft uiteengezet op welke gronden de conclusies in het rapport steunen. Met de conclusie en de weergave van het lichamelijk functioneren levert welwillende lezing op dat de arts de klachten niet ernstig genoeg vindt om te kunnen concluderen dat klaagster in aanmerking komt voor huishoudelijke hulp. Het College acht dit echter niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Ook van belang is dat de arts in redelijkheid tot zijn advies heeft kunnen komen. Klacht afgewezen.  

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:32 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-294

      Klaagster niet-ontvankelijk in haar klacht tegen de specialist ouderengeneeskunde, omdat haar mentor/echtgenoot niet instemt met indiening van de klacht en zij zelf niet in staat is haar belangen deugdelijk te behartigen. Klaagster niet-ontvankelijk  

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:27 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-204

      Ongegronde klacht van een zorgverzekeraar (klaagster) tegen een kno-arts. Klaagster verwijt de kno-arts dat hij niet meewerkt aan het fraudeonderzoek door niet de ruim 200 gevraagde verwijsbrieven over te leggen. Klaagster is ontvankelijk in de klacht. Het College oordeelt dat klaagster een specifiek controleplan en controledoel had moeten opstellen en de kno-arts hierover had behoren te informeren. Door dit na te laten is het invoelbaar en verdedigbaar dat de kno-arts, mede in het licht van de op hem rustende geheimhoudingsplicht, terughoudend is geweest in het overleggen van de ruim 200 opgevraagde verwijsbrieven. Klacht afgewezen.