ECLI:NL:TGZRSGR:2019:32 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-294

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2019:32
Datum uitspraak: 22-01-2019
Datum publicatie: 22-01-2019
Zaaknummer(s): 2018-294
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Klaagster niet-ontvankelijk in haar klacht tegen de specialist ouderengeneeskunde, omdat haar mentor/echtgenoot niet instemt met indiening van de klacht en zij zelf niet in staat is haar belangen deugdelijk te behartigen. Klaagster niet-ontvankelijk  

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A ,

wonende te B,

klaagster,

gemachtigde: C

tegen:

D , specialist ouderengeneeskunde

werkzaam te B ,

verweerster,

gemachtigde: mr. drs. S. Slabbers, werkzaam te Amsterdam

1. Het verloop van de procedure

Het klaagschrift met bijlagen, ingediend door voormelde gemachtigde, dochter van klaagster, is ontvangen op 8 november 2018. Een aanvullend klaagschrift en een medische machtiging zijn respectievelijk op 20 november en 19 december 2018 ontvangen. Op 20 december 2018 werd een brief ontvangen van mr. S. Slabbers, gemachtigde van verweerster, waarna op 21 december 2018 van gemachtigde voornoemd een faxbericht met de beschikking van de rechtbank B d.d. 3 september 2018 inzake de instelling van het mentorschap ten behoeve van klaagster werd ontvangen. Op 9 januari 2019 heeft het College een brief ontvangen van de mentor van klaagster, E. Tenslotte heeft de mentor voornoemd nog een emailbericht gestuurd aan de secretaris van het College, ingekomen op 10 januari 2019.

2. De overwegingen

Beoordeeld moet worden of klaagster ontvankelijk is in de klacht, die zij zonder toestemming van haar mentor heeft ingediend.

Bij de vraag naar de ontvankelijkheid van klaagster stelt het College het volgende voorop. In artikel 65, lid 1 sub a, van de Wet BIG is bepaald dat een tuchtklacht aanhangig kan worden gemaakt  door een rechtstreeks belanghebbende. Bij een rechtstreeks belanghebbende dient uiteraard in de eerste plaats te worden gedacht aan de patiënte van een aan tuchtrecht onderworpen beroepsbeoefenaar. Ook anderen dan patiënte kunnen als rechtstreeks belanghebbende worden aangemerkt. Tot die anderen behoort in dit dossier de wettelijke vertegenwoordiger van klaagster, haar mentor (mentorschap ingesteld ten behoeve van klaagster d.d. 3 september 2018 rechtbank B, zaaknummer: [……] en tevens echtgenoot E. Uit de beschikking van de rechtbank blijkt dat het mentorschap ten behoeve van klaagster is ingesteld omdat zij als gevolg van haar lichamelijke of geestelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is ten volle haar

niet-vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen. Hieronder valt de behandeling van klaagster door verweerster, waar klaagster over klaagt. Niet is gebleken dat de situatie van klaagster na de instelling van het mentorschap anders is geworden. Het is door de inhoud van het klaagschrift, alsmede het aanvullende klaagschrift (beide ingediend na de instelling van het mentorschap) aannemelijk geworden dat klaagster ter zake van het indienen van de klacht wilsonbekwaam is. Daar komt bij dat haar mentor voornoemd bij brief dd. 7 januari 2019, ingekomen bij het College op 9 januari 2019 uitdrukkelijk stelt dat hij niet instemt met indiening van de klacht door klaagster noch met het optreden van C als gemachtigde van klaagster. Het komt er dus op neer dat klaagster zelf niet in staat is haar belangen deugdelijk te behartigen, terwijl haar mentor/echtgenoot niet instemt met de klacht. Dit betekent dat klaagster niet in de klacht kan worden ontvangen. De omstandigheid dat het klaagschrift is ingediend door de dochter als gemachtigde van die klaagster maakt dit niet anders.

3. De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag beslist als volgt:

verklaart klaagster niet-ontvankelijk in de klacht.

Deze beslissing is gegeven op dinsdag 22 januari 2019 door M.A.F. Tan-de Sonnaville, voorzitter, G.J. Dogterom en J.W. van ‘t Wout leden-beroepsgenoten, bijgestaan door G.G.M.L. Huntjens, secretaris.

voorzitter                                                                                          secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezond­heidszorg door:

a.         de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b.         degene over wie is geklaagd;

c.         de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur Gezondheidszorg en Jeugd, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hem toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroep­schrift wordt ingezon­den bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcolle­ge voor de Gezondheidszorg te

Den Haag, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.