Zoekresultaten 2531-2540 van de 42291 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:99 Raad van Discipline Amsterdam 23-138/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over het handelen van verweerder als (voormalig) advocaat van klager. Klachtonderdeel a) is gegrond. De raad is van oordeel dat de door verweerder afgedwongen succes fee niet voldoet aan het bepaalde in artikel 7.7 Voda. De raad kan niet vaststellen welke prijsafspraken klager en verweerder met elkaar waren overeengekomen. Uit het klachtdossier blijkt niet wat het gebruikelijk uurtarief van verweerder was en of klager een lager tarief betaalde, dan wel een korting heeft genoten. Aan verweerder wordt de maatregel van een waarschuwing met kostenveroordeling opgelegd. Klachtonderdeel b) is ongegrond. De raad stelt vast dat dit onderdeel zich specifiek richt op het onderliggende civielrechtelijk geschil tussen klager en verweerder. Het behoort echter niet tot de taak van de tuchtrechter om in civielrechtelijke geschillen een oordeel te geven. Dat is voorbehouden aan de civiele rechter. De rol van de tuchtrechter beperkt zich tot de vraag of verweerder met zijn handelwijze de grenzen van zijn vrijheid als advocaat van de wederpartij heeft overschreden. Daarvan is de raad niet gebleken. Klachtonderdeel c) is eveneens ongegrond. Uit de stukken blijkt niet dat verweerder zich intimiderend heeft uitgelaten richting klager of ongeoorloofde druk op hem heeft uitgeoefend. Van klachtwaardig handelen door verweerder is niet gebleken.

  • ECLI:NL:TADRARL:2022:400 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-249/AL/OV

    Voorzittersbeslissing. Niet is komen vast te staan dat verweerder, in zijn hoedanigheid van deken, met zijn handelen het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad. Verweerder heeft het klachtonderzoek van de klachten van klager op zorgvuldige wijze gedaan en mocht daarin zijn visie daarop geven in zijn dekenstandpunten. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:78 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1361

    Klacht tegen tandarts. Klaagster heeft zich vanwege een vastgestelde allergie tot de tandarts gewend met het verzoek om alle metalen uit haar gebit te verwijderen en metaalvrije kronen te plaatsen. Na de behandeling kreeg klaagster klachten van mondbranden. Een adviserend tandarts van klaagsters verzekeraar heeft over de nieuwe kronen bericht dat die niet lege artis zijn vervaardigd en dat veel kronen niet op hun plek zijn gekomen. Klaagster verwijt de behandelend tandarts onder meer dat hij bij de plaatsing van de kronen en de facings geen rekening heeft gehouden met de bestaande allergieën en dat de restauratieve behandeling tekort is geschoten. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart twee van de zeven klachtonderdelen gegrond en legt aan de tandarts een berisping op. Het Centraal Tuchtcollege verklaart naar aanleiding van het beroep van klaagster twee ongegrond verklaarde klachtonderdelen alsnog gegrond en verwerpt het incidenteel beroep van de tandarts. De berisping blijft gehandhaafd.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:104 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-124/DH/DH 23-125/DH/DH 23-126/DH/DH 23-127/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaten van de wederpartij kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:105 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-202/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat wederpartij in een familiezaak kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:105 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-249/AL/OV

    Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:106 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 21-784/AL/MN

    Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:107 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-298/AL/OV

    Verzetbeslissing. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:108 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-631/AL/GLD

    De raad verklaart een klacht over het handelen van de deken ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:121 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4544

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verzekeringsarts. De verzekeringsarts heeft klager onderzocht in het kader van een herbeoordeling WIA en heeft een rapportage uitgebracht.Klager verwijt de verzekeringsarts a) dat zij lacherig heeft gereageerd op de klachten van klager en een racistische en ongepaste opmerking heeft gemaakt; b) dat zij klager onnodig, ongevraagd en onaangekondigd van achteren heeft vastgegrepen en pijnlijk heeft geknepen en c) dat zij het rapport niet zorgvuldig heeft opgemaakt. Het college kan niet vaststellen wat er tijdens het spreekuur precies gezegd is en in welke context dit is gebeurd. Het lichamelijk onderzoek was naar het oordeel van het college noodzakelijk voor de herbeoordeling. Dat het onderzoek onaangekondigd heeft plaatsgevonden is onvoldoende gebleken. Het verwijt dat de verzekeringsarts het rapport niet zorgvuldig heeft opgemaakt is ook ongegrond. Naar het oordeel van het college komen de PTSS-klachten duidelijk ter sprake in het rapport. Wel klopt het dat de PTSS niet is genoemd in de FML, maar dit hoort ook niet. Alle klachtonderdelen kennelijk ongegrond.