Zoekresultaten 1211-1220 van de 42309 resultaten

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:53 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/420645 KL RK 23-57

    artikel 17, 43 en 93 Wna.Klacht ziet op een overdracht middels Groninger akte van (inmiddels) erflater aan zijn financieel adviseur. Koopsom werd grotendeels schuldig gebleven in de vorm van onderhandse geldleningen zonder hypothecaire zekerheid. Klaagster is erfgenaam van erflater en verwijt de notaris dat hij erflater niet, althans onvoldoende heeft gewezen op de gevolgen en risico’s van deze transactie. De kamer komt tot de slotsom dat uit hetgeen de notaris heeft aangevoerd onvoldoende is gebleken dat hij erflater in voldoende mate heeft gewezen op de gevolgen en risico’s van de transactie. Daarom heeft de kamer de klacht gegrond verklaard en een schorsing voor de duur van één week als maatregel opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:265 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5881

    Gegronde klacht tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige kreeg een relatie met een ex-patiënte binnen de zogenaamde afkoelingsperiode die door de instelling waar zij destijds werkte wordt gehanteerd. Het college acht de klacht gegrond. Bij de vraag welke maatregel passend en geboden is, acht het college het volgende van belang. Er is sprake van een normschending door een te korte afkoelingsperiode in acht te nemen en onvoldoende zorgvuldigheid in acht te nemen bij het aangaan van een relatie met een ex-patiënt. In het voordeel van de verpleegkundige weegt daarentegen mee dat die normschending van geringe duur was en dat zij haar toenmalige leidinggevende vrijwel onmiddellijk over het ontstaan van de relatie heeft verteld. De verpleegkundige heeft verder ter zitting aangegeven dat als zij destijds op de hoogte was van de door de instelling gehanteerde afkoelingstermijn, zij anders zou hebben gehandeld. Ook blijkt uit het dossier dat de verpleegkundige gedurende 20 jaar uitstekend heeft gefunctioneerd. Verder heeft de verpleegkundige bij haar nieuwe werkgever deelgenomen aan intervisiebijeenkomsten over seksueel grensoverschrijdend gedrag, wordt er veel aandacht besteed aan de beroepscode en is er veel aandacht voor de individuele zorgverleners. Haar huidige leidinggevende acht de kans op recidive nihil. Gegeven de context van de zaak schat ook het college de kans op recidive laag in. Het college acht, al het voorgaande in acht genomen, de oplegging van een waarschuwing passend en toereikend. Publicatie.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:227 Hof van Discipline 's Gravenhage 220349

    Klacht tegen eigen advocaat ongegrond. Hof bekrachtigt beslissing raad. Geen aanknopingspunten voor excessief declareren.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:48 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/420828 KL RK 23-59 C/05/417485 KL RK 23-27

    Klager heeft in verzet alsnog voldoende onderbouwd gesteld dat de informatie over de erfdienstbaarheid van 1983 normaal en voor de notaris kenbaar is opgenomen in de openbare registers.Gezien deze nadere onderbouwing van de klacht op dit punt is de kamer van oordeel dat de kennelijke ongegrond verklaring van de oorspronkelijk klacht van klager niet in stand kan blijven. De voorzittersbeslissing C/05/417485 KL RK 23 – 27 moet daarom op dit punt vervallen en de klacht moet in zoverre nader in behandeling worden genomen. Voor het overige blijft de voorzittersbeslissing in stand.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:266 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5308

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige heeft in het kader van het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) de zoon van klaagster gevaccineerd. De oma van het kind was aanwezig tijdens de afspraak. De klacht van klaagster is a) dat haar zoon buiten aanwezigheid en tegen de wens van zijn ouders is gevaccineerd en b) dat vooraf niet geverifieerd is of haar zoon fit genoeg was voor de vaccinatie. Het college oordeelt dat niet voldoende aannemelijk is geworden dat de verpleegkundige tijdens het consult wist of had moeten weten dat klaagster niet wilde dat haar zoon de inentingen zou krijgen. Niet is gesteld dat de oma van het kind de verpleegkundige heeft gezegd dat hij niet gevaccineerd mocht worden. Het college ziet geen reden om te twijfelen aan de verklaring van de verpleegkundige dat zij dat niet wist en dat zij anders de vaccinatie niet had gezet. Er was voor de verpleegkundige ook overigens geen enkele reden om te twijfelen aan de instemming van de ouders. De zoon nam immers deel aan het RVP en de afspraak was een ‘inhaalvaccinatie’. Toen het kind met zijn oma verscheen op het consult mocht de verpleegkundige er dan ook vanuit gaan dat de ouders instemden met de vaccinatie. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:228 Hof van Discipline 's Gravenhage 230294

    Klacht niet verwezen.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2023:23 Kamer voor het notariaat Den Haag 23-13

    De notaris opereerde in een ruzieboedel; duidelijk was dat partijen het niet eens waren over de inhoud van de akte. In dat krachtenveld had de notaris te opereren.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2023:24 Kamer voor het notariaat Den Haag 23-12

    De kern van de klacht ziet op het verwijt aan de notaris dat de vrouw niet beschikkingsbevoegd was om het huis te leveren aan de koper.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:264 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5541

    Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Volgens klaagster heeft de bedrijfsarts haar niet de zorg gegeven die hij had horen te betrachten. Zij verwijt hem dat hij geen kennis had van de werkplek en de daarbij voorkomende arbeidsrisico’s, ondanks communicatie met de behandelaren geen kennis heeft genomen van de aandoening van het polsgewricht en met zijn adviezen tot werkhervatting haar aandoening heeft verergerd met onherstelbare schade tot gevolg. Naar het oordeel van het college is gelet op het verweer van de bedrijfsarts onvoldoende gebleken dat de bedrijfsarts geen kennis had van de werkplek van klaagster. Ook kan niet gezegd worden dat de bedrijfsarts onzorgvuldige adviezen heeft gegeven omdat hij niet voldoende rekening heeft gehouden met de genoemde omstandigheden. De door de bedrijfsarts bij de behandelaren ingewonnen informatie gaf geen aanleiding om aan te nemen dat klaagster helemaal niet kan werken. Het college kan het advies van de bedrijfsarts hieromtrent volgen. Dat de adviezen van de bedrijfsarts de klachten van klaagster hebben verergerd, kan het college niet vaststellen (zie 5.8 beslissing). Niet is gebleken dat de bedrijfsarts, waarbij nog een voorwaardelijke schorsing loopt, tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het college oordeelt dat alle onderdelen van de klacht ongegrond zijn. De tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke schorsing is dus niet aan de orde.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2023:21 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-46

    De notaris had de opdracht van de hypotheekbank ontvangen om de woning te veilen. Klaagster verwijt de notaris dat hij ten onrechte de kinderen heeft betrokken bij de voorgenomen veiling. Verder verwijt klaagster de notaris dat hij zijn ministerie had moeten weigeren en dat de aflosnota niet juist was.