Zoekresultaten 21101-21110 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2016:104 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2015-202

      Gegronde klacht tegen een  verzekeringsarts dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door de niet medische Rapportage Ziektewet van de primaire arts te contrasigneren. In de niet medische rapportage worden medische gegevens vermeld en hiervoor heeft klager geen toestemming verleend. Voor de arts heeft geldt de geheimhoudingsplicht: vgl. BW, Wet BIG en artikel 74 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en Richtlijnen inzake het omgaan met medische gegevens (KNMG 2010), die verwijzen naar de Code gegevensverkeer en samenwerking bij arbeidsverzuim en re-integratie (KNMG 2006). Het rapport is bedoeld voor overdracht van gegevens aan niet-medici, belast met de uitvoering van in dit geval de Ziektewet, hier de arbeidsdeskundige. Daarvoor was in dit geval de medische aanduiding van de klachten van klager niet noodzakelijk. Waarschuwing.    

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:276 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.238

      klacht tegen een huisarts. Klager verwijt de huisarts dat hij hem ten onrechte heeft verwezen naar de GGZ crisis dienst, dat hij pas na enkele weken de ontslagbrief van de psychiater ter beschikking heeft gesteld en deze eerst samen met klager wilde lezen en klager naar een stagiaire heeft gestuurd voor het aanvragen van een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2016:105 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2015-231

      Ongegronde klacht tegen een arts dat klaagster vóór de haartransplantatie niet is voorgelicht over de mogelijke complicatie van blijvende gevoelloosheid in het transplantatiegebied, die zich bij haar heeft voorgedaan. Niet tuchtrechtelijk te verwijten ook al gaat het in dit geval om een cosmetische ingreep. Zeldzame complicatie welke weinig is beschreven in de vakliteratuur en door de arts (met lange ervaring op dit gebied) niet eerder is meegemaakt. Voorts speelt rol dat naar aanleiding van deze klacht de werkwijze is veranderd en inmiddels de betreffende informatie wel tijdig wordt verstrekt. Geen schending van de informatieplicht. Klacht afgewezen.   

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:270 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.343

      Klagers zijn de ouders van een minderjarig verstandelijk gehandicapte dochter die inmiddels is overleden. Het draait in deze klacht om het herhaald verzoek van de ouders om actieve beëindiging van het leven van hun dochter en de vraag of er sprake is van ondraaglijk lijden/  kwaliteit van leven. De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat de aangeklaagde arts voor verstandelijk gehandicapten: 1. geen ruimte heeft geboden om te spreken over de grote zorgen van klagers over hun dochter (Verweerster hield klagers steeds een irreëel beeld voor); 2. het recht van klagers op een vertrouwensrelatie met de behandelend arts van hun minderjarige dochter heeft geschonden door doelbewust buiten hun medeweten en onder strikte geheimhouding een verslag te laten inbrengen bij de MEBC, met het oogmerk de besluitvorming van de commissie te beïnvloeden; 3. in het verslag aan de MEBC diagnoses heeft gesteld en/of conclusies heeft getrokken met betrekking tot klagers die verweerster niet had mogen stellen en mogen trekken, omdat klagers daar geen toestemming voor hadden gegeven. Voorts had verweerster in het verslag bepaalde diagnoses en conclusies niet mogen noteren, omdat zij niet gebaseerd kunnen zijn op ‘eigen’ onderzoek. Zij heeft als AVG-arts niet de deskundigheid om dergelijke uitlatingen te doen. Verweerster heeft daarmee de integriteit en de privacy van klagers aangetast; 4. de professionele distantie uit het oog is verloren doordat ze heeft geprobeerd de commissie te beïnvloeden en door haar emotionele ontlading aan het bed van de dochter; 5. een onjuist – veel te rooskleurig – beeld heeft geschetst van H in het verslag aan de MEBC; 6. heeft gehandeld zonder medeweten en ruggespraak met haar leidinggevende of het management van de instelling, hoewel het over een ingrijpend verzoek ging van klagers; 7. er geen blijk van heeft gegeven iets van de zaak geleerd te hebben. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt de klachtonderdelen 2,3 en 4 gegrond, legt de arts de maatregel van berisping op en gelast de publicatie. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de arts, verklaart het incidenteel beroep van klagers deels gegrond en handhaaft de maatregel van berisping.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:277 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.420

      Klacht tegen een cardioloog in zijn hoedanigheid van arbiter in een geschil tussen klager (cardioloog) en de overige maten van de maatschap cardiologie. De klacht houdt, kort gezegd, in dat de cardioloog zich ver buiten de grenzen van het eigen gebied van deskundigheid heeft begeven. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht, het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2016:106 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-042

      Ongegronde klacht tegen een huisarts dat hij de klachten van klaagster niet serieus heeft genomen, de klachten bij verwijzing voor mammografie niet juist heeft vermeld en eerder een echo had moeten laten maken. De arts heeft klaagster met vertraging doorverwezen naar het ziekenhuis en heeft ten onrechte geweigerd het medisch dossier door te sturen aan de nieuwe huisarts van klaagster. Naar objectieve maatstaven is er toereikende diagnostiek verricht. College kan niet vaststellen dat eerder een verwijzing voor een echo had moeten plaatsvinden. Voldoende voortvarend een afspraak gemaakt met het ziekenhuis. Verzending dossier heeft correct plaatsgevonden. Klacht afgewezen.  

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:271 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.445

      Klacht tegen tandarts. Klager verwijt de tandarts dat zij heeft toegelaten dat de assistente de wortelkanalen heeft gespoeld. De assistente was niet bevoegd en niet bekwaam om de wortelkanalen  te spoelen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat het spoelen van een wortelkanaal een handeling is, waartoe de assistente in beginsel bevoegd is. Of de tandarts kan worden verweten dat de assistente dat heeft gedaan is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, meer in het bijzonder of de tandarts, bij de uitvoering van de assistente, ervan mocht uitgaan dat deze voldoende bekwaam is om de betreffende handeling te verrichten. Twijfels omtrent de bekwaamheid van de assistente. Risico van het doorpersen was in casu te groot. Opdracht van tandarts aan assistente om door te gaan met spoelen tot zij de behandeling weer zou overnemen stuit eveneens op bezwaren. Assistente is onvoldoende geïnformeerd over mogelijke risico’s van het spoelen en onvoldoende geïnstrueerd hoe te reageren bij het doorpersen van spoelvloeistof  buiten de wortelkanalen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht grotendeels gegrond verklaard en de tandarts de maatregel van berisping opgelegd. De tandarts is van deze beslissing in beroep gekomen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:278 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.475

      klacht tegen een huisarts. Klager stelt dat de huisarts (die geen behandelrelatie met klager heeft) zijn medisch dossier heeft ingezien en dat zij, nadat klager haar daarover een brief heeft gestuurd niet (tijdig) heeft gereageerd.

  • ECLI:NL:TAHVD:2016:172 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160034

    Het hof acht, net als de raad, klaagster ontvankelijk in haar klacht. De klacht is tijdig ingediend. De klachten dat de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder onder de maat was en dat verweerder onvoldoende heeft gecommuniceerd met klaagster, zijn in hoger beroep alsnog ongegrond. Uit het door verweerder aan het hof verstrekte dossier, waarover de raad niet de beschikking had, komt niet het beeld naar voren van een advocaat die zich niet voor zijn cliënt inzet en die niet dominus litus optrad en waarbij de kwaliteit van de dienstverlening onder de maat was. Verweerder gaf klaagster juist inzicht en uitleg. Klacht ongegrond. Wel gegrond is de klacht dat verweerder niet heeft gereageerd op voorstellen van klaagster om tot overeenstemming te komen over de declaraties. Vernietiging van de opgelegde maatregel van berisping. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2016:166 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160058

    Gedragsregel 18 betreft een regel die geldt tussen advocaten onderling. De stelling dat deze regel door een gewijzigd juridisch landschap ook heeft te gelden tegenover andere rechtsbijstandsverleners berust op een misvatting. Klacht is ook in hoger beroep ongegrond.