Zoekresultaten 18411-18420 van de 42844 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:143 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 148/2017

      Klacht tegen psychiater/psychotherapeut betreffende seksueel grensoverschrijdend gedrag en inadequate behandeling. Geen overtuiging dat verweerder voldoende inzicht heeft in het grensoverschrijdende van zijn handelen en zijn eigen rol daarin; recidivekans. Doorhaling inschrijving en schorsing bij wijze van voorlopige voorziening.  

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:51 Accountantskamer Zwolle 16/2578 Wtra AK

      Accountant wiens kantoor de deponering van publicatiestukken verzorgt had moeten bewaken dat de cijfers in die publicatiestukken op juiste wijze zijn ontleend aan de opgemaakte en vastgestelde jaarrekening en de verschillen daartussen hadden hem niet mogen ontgaan. Dat geldt te meer als het gaat om het deponeren van cijfers die afwijken van de cijfers in een conceptjaarrekening die nog niet is vastgesteld. Strijd met deskundigheid en zorgvuldigheid.  

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:144 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 118/2017

      Klacht tegen psychiater/psychotherapeut betreffende seksueel grensoverschrijdend gedrag en inadequate behandeling. Geen overtuiging dat verweerder voldoende inzicht heeft in het grensoverschrijdende van zijn handelen en zijn eigen rol daarin; recidivekans. Doorhaling inschrijving en schorsing bij wijze van voorlopige voorziening.  

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:52 Accountantskamer Zwolle 16/2595 Wtra AK

      Betrokkene heeft niet gereageerd op verzoeken per brief en per e-mail van klager om een eerder afgesproken vrijwaring te bevestigen/na te komen. De advocaat van betrokkene heeft na verloop van tijd wel gereageerd.   Het had verre de voorkeur verdiend dat betrokkene wel had gereageerd gezien het belang van klager bij de vrijwaring maar het niet reageren is van onvoldoende tuchtrechtelijk gewicht om te oordelen dat betrokkene in strijd met enige gedrags- of beroepsregel heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TNORARL:2017:36 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/318691 / KL RK 17/43

      De kamer overweegt dat een notaris, alvorens hij een akte passeert, moet controleren of de tekst daarvan de instemming heeft van alle partijen bij de akte. Vastgesteld wordt dat in dit geval de notaris zich onvoldoende heeft overtuigd dat klager instemde met de tekst van de akte. Ook heeft de notaris niet tijdig een afschrift van de akte aan klager verzonden en de koopsom aan hem overgemaakt en is hij in gebreke gebleven helder met klager te communiceren. De klacht wordt gegrond verklaard zonder oplegging van een maatregel.

  • ECLI:NL:TNORARL:2017:37 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/317787 / KL RK 17/36

      De kamer stelt vast dat de kandidaat-notaris – als executeur/afwikkelingsbewindvoerder – niet onzorgvuldig heeft gehandeld bij de afwikkeling van de nalatenschap van de moeder van klager.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2017:28 Kamer voor het notariaat Amsterdam 624264 NT RK 17/16

    De kamer acht, gelet op de beschreven handelwijze en de aanwezigheid van verschillende indicatoren zoals hiervoor genoemd, de handelwijze van de notaris om zowel de voorbespreking met erflaatster als het passeren van het testament in dezelfde ruimte waar ook genoemde derden aanwezig waren te doen plaatsvinden, niet begrijpelijk. Zoals ter zitting uiteengezet, was deze ruimte erg klein en stond erflaatster bij het passeren in ieder geval in voortdurend visueel contact met de beide  (F en H). Niet gebleken is dat de notaris hen heeft verzocht de kamer te verlaten, terwijl dit eenvoudig te realiseren was geweest. Het is de verantwoordelijkheid van de notaris om te waken voor een vrije en onafhankelijke wilsvorming. Het feit dat de notaris hierin onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht acht de kamer dan ook klachtwaardig.

  • Anders dan de notarissen, is de kamer van oordeel dat met de enkele mededeling dat de notarissen geen werkzaamheden voor klager wilden verrichten sprake is van ministerieweigering. Hieraan doet niet af dat klager formeel nog geen opdracht had verstrekt, omdat hij eerst een offerte wilde ontvangen. Ook het opstellen van een offerte valt onder de verlangde werkzaamheden als bedoeld in artikel 21 lid 1 Wna en bovendien impliceert de weigering om een offerte op te stellen de weigering om de notariële dienst te verlenen. Evenmin doet aan het oordeel van de kamer af dat de weigering in eerste instantie tijdelijk, namelijk voor de duur van de ontslagprocedure, zou zijn. Vast staat immers dat de op dat moment door klager verlangde werkzaamheden door de notarissen werden geweigerd. De kamer oordeelt evenwel dat de ontslagprocedure voor de echtgenote van klager en de (vanzelfsprekende) nauwe betrokkenheid van klager daarbij op zich een gegronde reden vormde als bedoeld in artikel 21 lid 2 Wna voor het opschorten van hun ministerie gedurende de ontslagprocedure. De gang van zaken in de ontslagprocedure zou immers zijn weerslag kunnen hebben op de relatie tussen klager en de notarissen met mogelijke gevolgen voor de notariële dienstverlening. Toen vervolgens na het telefoongesprek van 20 mei 2015 mede door uitlatingen van klager jegens het notariskantoor een ernstige vertrouwensbreuk tussen de notarissen en klager is ontstaan, vormde dit naar het oordeel van de kamer een gegronde reden als hiervoor bedoeld voor de notarissen om hun ministerie definitief te weigeren. De kamer acht dit klachtonderdeel jegens mr. (B) en mr. (E) dan ook ongegrond en, voor zover dit klachtonderdeel de overige notarissen mrs. (A), (C) (hierna: mr. (C)) en (D) betreft, niet ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:237 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.009

      De klacht is gericht tegen een huisarts. Klager verwijt de huisarts, kort gezegd, dat patiënte, klagers moeder, zonder toestemming naar het ziekenhuis is meegenomen, dat de huisarts het dossier niet heeft gelezen, een foute diagnose heeft gesteld en geen goed onderzoek heeft gedaan. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gedeeltelijk gegrond verklaard en een waarschuwing opgelegd. Beroep klager verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:248 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.474

      De klacht betreft de opname en heropname van de echtgenote van klager, patiënte, op de gesloten opnameafdeling. Verweerder, psychiater, was de supervisor van de behandelaar van patiënte, destijds een co-assistent aan het einde van haar medische opleiding.  Klager verwijt verweerder het volgende: 1. tijdens de eerste opname is behoudens gesprekken met de verpleging geen en/of verkeerde en/of te late behandeling geboden; 2. tijdens deze opname is een verkeerde en/of te laat een diagnose gesteld; 3. op een bepaalde datum is patiënte sterk suïcidaal en verplicht met ontslag gestuurd; 4. tijdens de heropname is geen behandeling geboden. Afbouw van Prozac en starten met een vervangend middel is niet uitgevoerd; 5. patiënte is ondanks toezegging niet doorverwezen naar een collega beroepsbeoefenaar. Een dringend verzoek om behandeling door een andere psychiater is wel ingewilligd, maar niet uitgevoerd; 6. op een bepaalde datum is patiënte sterk suïcidaal verplicht met ontslag gestuurd als “uitbehandeld”; 7. de psychiater had een onverschillige en niet geïnteresseerde opstelling ten opzichte van patiënte.  Het RTG Den Haag verklaart de klachtonderdelen 1 t/m 3 ongegrond en 4 t/m 7 gegrond en legt de psychiater de maatregel van berisping op (met publicatie). Het CTG vernietigt deze beslissing voor zover de klachtonderdelen 4 t/m 6 gegrond werden verklaard. Klacht 7 is gegrond. CTG volstaat met een waarschuwing, omdat is gebleken dat de psychiater nog relatief onervaren was, daarna zijn werkwijze heeft aangepast, en hij heeft aangegeven te hebben geleerd van deze kwestie.