Zoekresultaten 4001-4010 van de 42895 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:17 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4006

    Twaalf klachten tegen internist-oncoloog. Het betreft de samenhangende zaken met registratienummers Z2022/3994, 3996, 3997, 3999, 4000, 4001, 4002, 4003, 4004, 4005, 4006 en 4189. De klagers zijn in elf zaken zijn de nabestaanden van patiënten van de internist-oncoloog. In zaak 4001 is de patiënte zelf klaagster. Klachten over onjuiste behandeling, tekortschietende communicatie en dossiervorming. De internist is tijdelijk niet ingeschreven geweest in het BIG-register en in het specialistenregister. Het college oordeelt in zeven zaken dat de klachten gedeeltelijk gegrond zijn. Hiervoor legt het college in vijf zaken waarschuwingen op, in één zaak een berisping en in één zaak wordt geen maatregel opgelegd. De overige klachtonderdelen in deze zaken en de overige vijf zaken (3994, 4001, 4002, 4003, 4189) zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:4 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/3936

    Klaagster verwijt de fysiotherapeut dat hij tijdens een reguliere behandeling zonder haar toestemming seksueel grensoverschrijdende handelingen bij haar heeft verricht. Volgens het college is vast komen te staan dat de fysiotherapeut bij klaagster een inwendige handeling heeft verricht zonder haar toestemming. Daarmee heeft de fysiotherapeut de door hem in acht te nemen zorgvuldigheids- en integriteitsnormen vergaand overschreden. Klacht gegrond. Doorhaling van de inschrijving in het BIG-register.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:11 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/3999

    Twaalf klachten tegen internist-oncoloog. Het betreft de samenhangende zaken met registratienummers Z2022/3994, 3996, 3997, 3999, 4000, 4001, 4002, 4003, 4004, 4005, 4006 en 4189. De klagers zijn in elf zaken zijn de nabestaanden van patiënten van de internist-oncoloog. In zaak 4001 is de patiënte zelf klaagster. Klachten over onjuiste behandeling, tekortschietende communicatie en dossiervorming. De internist is tijdelijk niet ingeschreven geweest in het BIG-register en in het specialistenregister. Het college oordeelt in zeven zaken dat de klachten gedeeltelijk gegrond zijn. Hiervoor legt het college in vijf zaken waarschuwingen op, in één zaak een berisping en in één zaak wordt geen maatregel opgelegd. De overige klachtonderdelen in deze zaken en de overige vijf zaken (3994, 4001, 4002, 4003, 4189) zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:9 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4449

    Ongegronde klacht tegen een arts. De arts heeft bij klaagster een liposuctie met kleine buikwandcorrectie uitgevoerd. Na de operatie was bij klaagster sprake van roodkleurig vochtverlies. Klaagster is hiervoor overgebracht naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis om daar te worden gezien en behandeld. Klaagster verwijt de arts dat hij de operatie ondeugdelijk heeft uitgevoerd, geen nazorg heeft geboden, niet bekwaam was voor het uitvoeren van de operatie en geen informed consent heeft verkregen. Klacht over uitvoering operatie is niet, althans onvoldoende onderbouwd. Klaagster heeft geen verslag van de opname en behandeling in het ziekenhuis overgelegd. Mede op basis van de toelichting ter zitting neemt het college aan dat de operatie conform de richtlijnen is verricht. Op basis van de stukken is aannemelijk dat bij klaagster sprake was van een complicatie. Voor wat betreft het informed consent hecht het college waarde aan de ondertekende toestemmingsverklaring. Naar oordeel college is er geen sprake van een gebrek aan informed consent. De overige klachten zijn ook ongegrond. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:2 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-307/AL/NN

    Verweerder heeft niet in strijd gehandeld met artikel 46 Aw in samenhang met gedragsregel 6 lid 2. Klager is in april 2020 bij vonnis van de rechtbank veroordeeld om binnen acht maanden daarna onrechtmatige overbouwing ongedaan te maken op verbeurte van een dwangsom. Dat vonnis is conform artikel 611a lid 3 Rv aan klager betekend. Klager is dat vonnis niet nagekomen, waardoor vanaf januari 2021 de aan hem opgelegde dwangsommen zijn gaan lopen. Verweerder heeft na overleg met zijn cliënt niet ingevorderd maar gewacht op het hoger beroep. Daarin is het vonnis bekrachtigd. In het betekeningsexploot van het arrest is aan klager, op verzoek van verweerder, bevel tot betaling (binnen twee dagen) gedaan van de maximaal door klager verbeurde dwangsommen van € 100.000,-. Na uitblijven van betaling heeft verweerder executoriaal beslag op het woonhuis van klager laten leggen. Dat mocht verweerder naar het oordeel van de raad, zonder kennisgeving vooraf aan klager of zijn advocaat, zo doen, omdat klager al na betekening van het vonnis in 2020 bekend was met het mogelijk verbeuren van dwangsommen bij niet nakoming van dat vonnis. Of verweerder onrechtmatig executoriaal beslag heeft gelegd, is ter beoordeling van de civiele rechter. Verweerder heeft na overleg met zijn cliënt in verband met de aangekondigde cassatie het beslag doorgehaald. Daarmee heeft hij in het belang van zijn cliënt gehandeld maar zeker ook rekening gehouden met de gerechtvaardigde belangen van klager, wat daar ook van zij. Klachten ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:2 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2021/3746

    Klacht tegen neuroloog dat zij een second opinion heeft geweigerd gegrond, waarschuwing. Weigering in strijd met de Gedragsregels zonder zwaarwegende bezwaren. Ten onrechte verwezen naar besluit dat door huisarts en revalidatiearts zou zijn genomen zonder dit te checken. Uitgegaan van eigen diagnose die later onjuist is gebleken.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:3 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2021/3671

    Klacht tegen neuroloog deels ongegrond, deels gegrond. De neuroloog heeft geen onjuiste of te late diagnose gesteld. De diagnose (vernauwing - ofwel stenose - in de nek met atypische klachten) is een jaar later door een UMC bevestigd. Wel had de neuroloog klaagster voor controle moeten uitnodigen, juist omdat het UMC de neuroloog expliciet had aangeraden om klaagster neurologisch te blijven vervolgen. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:8 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam hestelbeslissing A2022/3891

    Herstelbeslissing van de beslissing ECLI:NL:TGZRAMS:2022:172

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:1 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-028/AL/OV

    Verweerder heeft als advocaat van een aannemer opgetreden in een geschil met klaagster en in die hoedanigheid klaagster gesommeerd om te betalen. Na een gesprek op kantoor is verweerder daarna een een aantal keren bij klaagster thuis langsgegaan. Tijdens die gesprekken is niet alleen gesproken over een mogelijke schikking maar ook over de interesse van verweerder privé om, zakelijk met zijn broer, het pand van klaagster te kopen. Verweerder heeft een inspecteur langs gestuurd en ook een bod op het pand gedaan, wat door klaagster niet is aanvaard. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder met zijn handelen verwarring bij klaagster laten ontstaan over de rol waarin hij telkens optrad. Naar het oordeel van de raad had verweerder in de specifieke situatie van het geval moeten begrijpen dat het onbetamelijk was om vanuit zijn privébelang een bod op het pand van klaagster te doen terwijl hij langskwam voor schikkingsonderhandelingen voor de aannemer. Als hij op dat moment zijn privébelang voorrang wilde geven, dan had hij de behandeling van de zaak van de aannemer tegen klaagster moeten neerleggen. Dat heeft hij niet gedaan. Dat dit een indringende en lastige situatie voor klaagster moet zijn geweest, is aannemelijk omdat zij bovenal belang had bij een oplossing van haar geschil met de aannemer en pas daarna mogelijk bereid was om haar pand tegen een redelijke prijs te verkopen. Deze klacht is gegrond. Schending kernwaarden integriteit en onafhankelijkheid. Berisping.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:1 Hof van Discipline 's Gravenhage 220059

    Hoger beroep wrakingsbeslissing ontvankelijk, omdat verzoekers geen afschrift hebben gekregen van de reactie van de gewraakte rechter en daarop bij gebreke van een mondelinge behandeling niet hebben kunnen reageren. Het hof doet het wrakingsverzoek zelf af en verklaart het evenals de raad ongegrond. Een volgend vergelijkbaar wrakingsverzoek in deze zaak hoeft niet in behandeling te worden genomen.