ECLI:NL:TGZREIN:2023:4 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/3936

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2023:4
Datum uitspraak: 13-01-2023
Datum publicatie: 13-01-2023
Zaaknummer(s): H2022/3936
Onderwerp: Grensoverschrijdend gedrag
Beslissingen: Gegrond, doorhaling inschrijving register
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt de fysiotherapeut dat hij tijdens een reguliere behandeling zonder haar toestemming seksueel grensoverschrijdende handelingen bij haar heeft verricht. Volgens het college is vast komen te staan dat de fysiotherapeut bij klaagster een inwendige handeling heeft verricht zonder haar toestemming. Daarmee heeft de fysiotherapeut de door hem in acht te nemen zorgvuldigheids- en integriteitsnormen vergaand overschreden. Klacht gegrond. Doorhaling van de inschrijving in het BIG-register.

Uitspraak: 13 januari 2023

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE ’S-HERTOGENBOSCH

Beslissing over de op 22 februari 2022 ontvangen klacht van:

[A]

wonende te [B]

klaagster

gemachtigde mr. S.C. Fijen te Amersfoort

tegen:

[C]

fysiotherapeut

werkzaam te [B]

verweerder, verder te noemen de fysiotherapeut

gemachtigde [D] te [E]

1.         Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

  • het klaagschrift
  • het verweerschrift
  • de brief van de fysiotherapeut ontvangen op 24 mei 2022
  • de e-mail van de gemachtigde van de fysiotherapeut van 3 oktober 2022
  • de nagekomen stukken ontvangen van de gemachtigde van klaagster op 27 oktober 2022
  • de spreekaantekeningen van klaagster, overhandigd ter zitting.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van het aangeboden mondeling vooronderzoek. De klacht is op de openbare zitting van 18 november 2022 behandeld. Klaagster was aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde. De fysiotherapeut en zijn gemachtigde waren met bericht afwezig.

2. De feiten

2.1 Partijen hebben elkaar ongeveer 30 jaar geleden leren kennen bij een sportschool waar zij beiden werkten. Klaagster was sinds 2008 voor uiteenlopende klachten in behandeling bij de praktijk waar de fysiotherapeut werkt (verder: de praktijk). Zij werd daar aanvankelijk door verschillende fysiotherapeuten behandeld. Sinds enkele jaren was de fysiotherapeut haar vaste behandelaar als fysiotherapeut/manueel therapeut, laatstelijk met name voor schouder-, heup- en elleboogklachten. Het ging doorgaans om kortdurende behandeltrajecten.

2.2 Op 19 augustus 2021 hadden partijen een behandelafspraak voor deze klachten. De fysiotherapeut heeft toen een inwendige (vaginale) handeling bij klaagster verricht.
 

2.3 Klaagster heeft hiervan op 20 augustus 2021 telefonisch melding gemaakt bij de eigenares van de praktijk (verder: de praktijkhoudster). Diezelfde dag heeft een gesprek tussen klaagster en de praktijkhoudster plaatsgevonden, waarbij klaagster in detail heeft verteld wat er volgens haar was gebeurd. Vervolgens is een gesprek tussen klaagster, de fysiotherapeut en de praktijkhoudster gearrangeerd. Dit gesprek heeft plaatsgevonden op de praktijk op 31 augustus 2021. Tijdens dit gesprek heeft de praktijkhoudster partijen op papier een verklaring voorgelegd (verder: de verklaring), die zij beiden ter plekke hebben ondertekend. Voorafgaand aan de ondertekening heeft de fysiotherapeut de gelegenheid gehad om de verklaring door te lezen. De praktijkhoudster had de verklaring al eerder over de telefoon voorgelezen aan klaagster, die daarmee had ingestemd. De verklaring luidt (alle citaten zijn inclusief eventuele taal- en typfouten):

[Naam en gegevens fysiotherapeut] verklaart hierbij dat hij op donderdag 19 augustus 2021 [naam en gegevens klaagster] heeft behandeld. [Naam fysiotherapeut] is Manueel Therapeut en hij heeft bij de behandeling op 19 augustus inwendige handelingen heeft verricht die voorbehouden zijn aan Bekkenfysiotherapeuten. Hij heeft hierbij verzuimt vooraf toestemming te vragen aan [naam klaagster] via de daarvoor in de beroepsgroep gebruikelijke formulieren.

[Naam klaagster] dient geen klacht in bij de klachtencommissie van het KNGF tegen [naam fysiotherapeut].

Op dinsdag 31 augustus is er een gesprek geweest over dit incident tussen [namen partijen] met [naam praktijkhoudster en praktijk] als getuige. [Naam fysiotherapeut] heeft zijn excuses gemaakt aan [naam klaagster] voor zijn handelswijze.

2.4       De fysiotherapeut is algemeen fysiotherapeut, zonder specialisatie als bekkenfysiotherapeut.
 

3. De klacht en het verweer

3.1       Klaagster verwijt de fysiotherapeut in essentie dat hij, tijdens een reguliere behandeling, zonder haar toestemming seksueel grensoverschrijdende handelingen bij haar heeft verricht. Klaagster ondervindt nog steeds de gevolgen van het handelen van de fysiotherapeut; zij is onder andere in behandeling (geweest) voor PTSS.

3.2       De fysiotherapeut stelt dat er niets is gebeurd dat lijkt op hetgeen klaagster heeft beschreven. Hij is niet afgeweken van de behandelingen die hij uitvoert bij patiënten met vergelijkbare klachten. Hij heeft weliswaar de verklaring ondertekend maar dat berust op een misverstand: hij heeft de tekst niet goed tot zich door laten dringen voordat hij deze ondertekende.

4. De overwegingen van het college

Het toetsingskader

4.1       Het college beoordeelt of de fysiotherapeut bij de behandeling van klaagster heeft gehandeld met de zorgvuldigheid en integriteit die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend fysiotherapeut mocht worden verwacht. Wat redelijk (bekwaam) is, wordt mede bepaald door de op het moment van handelen toepasselijke richtlijnen van de beroepsgroep.

De beoordeling van de klacht

4.2       Het college ziet zich gesteld voor de vraag welke feiten het als vaststaand kan aannemen. Klaagster heeft een uitvoerige beschrijving gegeven van de handelingen die de fysiotherapeut bij haar zou hebben verricht op 19 augustus 2021. Die waren in haar lezing uitermate seksueel van aard en vérgaand grensoverschrijdend. De fysiotherapeut heeft nadrukkelijk betwist dat hij enige van die handelingen heeft verricht. Bij het ontbreken van bewijs - anders dan de verklaring van klaagster - kan het college voor het merendeel van de handelingen die klaagster de fysiotherapeut verwijt niet als vaststaand aannemen dat ze verricht zijn. Dit betekent niet dat het college aan de woorden van klaagster geen enkel geloof hecht. Het betekent slechts dat op grond van zulk (onbewezen) handelen een klacht niet gegrond kan worden verklaard.

4.3       Het voorgaande geldt niet voor het verwijt van klaagster dat de fysiotherapeut een inwendige (in de vagina) handeling bij haar heeft verricht zonder haar toestemming. De fysiotherapeut heeft dit namelijk met zoveel woorden erkend in de verklaring. Het college neemt het daarom als vaststaand aan. Aan het verweer dat de ondertekening van de verklaring op een misverstand berust, gaat het college voorbij. Ter zitting heeft klaagster toegelicht dat de fysiotherapeut de tijd heeft gekregen om de verklaring door te lezen en met de praktijkhoudster te bespreken voordat hij deze ondertekende. De fysiotherapeut heeft dit niet weersproken. Het college acht het volstrekt onaannemelijk dat de fysiotherapeut, na deze gang van zaken en dus bekend met de inhoud, een verklaring zou hebben getekend die zulke grote gevolgen zou kunnen hebben voor zijn baan en zijn BIG-registratie. Dat de fysiotherapeut klaagsters lezing van de feiten niet (nader) heeft betwist, is onder meer een gevolg van het feit dat hij niet op de zitting is verschenen. Dit gevolg dient voor zijn rekening te blijven; hij heeft immers de keuze gemaakt om verstek te laten gaan.

4.4       Het college moet in het midden laten of de inwendige handeling die de fysiotherapeut bij klaagster heeft verricht seksueel gericht was (zoals klaagster stelt) dan wel gericht was op de behandeling van klaagster (zoals de fysiotherapeut in de verklaring heeft gesuggereerd). Hoe dan ook staat vast dat de fysiotherapeut deze handeling heeft verricht zonder daarvoor toestemming aan klaagster te vragen, laat staan deze schriftelijk vast te leggen. Dat is in strijd met de richtlijnen in de brochure ‘Zorgvuldig handelen bij voorbehouden en bijzondere handelingen’ van het KNGF (verder: de Richtlijn). Bijzondere handelingen zijn volgens de Richtlijn, 3.1:

Handelingen die (…) door hun specifieke aard wel hoge eisen stellen aan zorgvuldige toepassing (…). Het zijn handelingen die risicovol kunnen zijn en/of die als meer belastend kunnen worden ervaren door de patiënt dan de algemeen fysiotherapeutische handelingen.”

Als een van de kenmerken van een bijzondere handeling noemt de Richtlijn:

Zowel de handeling zelf als het lichaamsgebied waar de handeling plaatsvindt behoren in eerste instantie niet tot de lesstof van de initiële opleiding fysiotherapie, maar worden geleerd in een vervolgopleiding die zich richt op een specifiek beroepsterrein binnen de fysiotherapie (bijvoorbeeld: bekkenfysiotherapie (…))

Als voorbeeld van bijzondere handelingen in het bekkenbodemgebied noemt de Richtlijn, 4.2:

Palpatie (manuale controle) van het bekken, de bekkenbodem en de organen van het kleine bekken via de vagina of via het anale kanaal

Als waarborgen voor de patiënt bij het verrichten van bijzondere handelingen door de fysiotherapeut noemt de Richtlijn, 3.2:

- Relevante informatie aan de patiënt

- Schriftelijke vastlegging van de toestemming

- Toetsing door collega’s

- Weging van de belasting voor de patiënt

- Dossiervoering waaronder diagnose.

De fysiotherapeut heeft in geen van deze waarborgen voorzien. De Richtlijn vervolgt, 4.3:

Bijzondere handelingen in het bekkengebied zijn het inwendige onderzoek of de inwendige behandeling. Het KNGF adviseert fysiotherapeuten inwendige behandelingen in het bekkengebied gericht op bekkenfysiotherapie over te laten aan geregistreerde bekkenfysiotherapeuten die dankzij een aanvullende opleiding onder meer zijn gespecialiseerd in inwendig onderzoek en inwendige behandeling (…).

4.5       Door het zonder (expliciete) toestemming verrichten van de inwendige handeling bij klaagster heeft de fysiotherapeut de door hem in acht te nemen zorgvuldigheids- en integriteitsnormen vérgaand overschreden. Hij heeft dat bovendien gedaan op een gebied waarop hij, nu hij niet in bekkenfysiotherapie gespecialiseerd is en niet heeft gesteld dat hij daarin ervaren is, niet bevoegd en bekwaam is. De fysiotherapeut heeft niet uitgelegd dat deze inwendige handeling - als hij daartoe al bevoegd en bekwaam zou zijn geweest - enig behandeldoel diende. Gelet op de lichamelijke klachten waarvoor klaagster werd behandeld, ziet het college zo’n doel ook niet.

4.6       De (gezondheids)schade die klaagster door het handelen van de fysiotherapeut stelt te hebben geleden, maakt geen deel uit van het beoordelingskader en daar zal het college dus niet op ingaan.

4.7       De klacht is gegrond.

De maatregel

4.8       Bij de ernst van het verwijt dat klaagster de fysiotherapeut terecht maakt, past de maatregel van doorhaling van de inschrijving in het BIG-register (overeenkomstig artikel 48 eerste lid aanhef en onder f van de Wet BIG). Zowel klaagster als andere patiënten verdienen het om tegen dergelijk handelen van de fysiotherapeut te worden beschermd. Aan de keuze voor deze maatregel draagt bij dat de fysiotherapeut de gelegenheid die de zitting bood om uitleg te geven, niet heeft benut.

5.         De beslissing

Het college:

  • verklaart de klacht gegrond;
  • legt aan de fysiotherapeut de maatregel van doorhaling van de inschrijving in het BIG-register op en beveelt die doorhaling dan wel ontzegt de fysiotherapeut, voor het geval hij op het moment van onherroepelijk worden van deze beslissing niet is ingeschreven in het BIG-register, het recht om wederom in dit register te worden ingeschreven.

Aldus beslist door K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk, voorzitter, E.P. van Unen, lid-jurist, J.L. Keijzer, M.J.F. Vuister en W. Langoor, leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van D. van Grootveld, secretaris, en uitgesproken door E.P. van Unen op 13 januari 2023 in aanwezigheid van de secretaris.