Zoekresultaten 19661-19670 van de 44846 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:330 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.127

    Klacht tegen verpleegkundige. Klaagster is werkgeefster van de verpleegkundige. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat zij heeft toegestaan dat een collega-verpleegkundige een gedwongen opgenomen patiënte, met een langdurige psychiatrische voorgeschiedenis, die tevens bekend was met een alcoholprobleem, buiten de instelling alcohol één glas wijn heeft laten drinken. Tevens wordt de verpleegkundige verweten dat zij dit nadien niet heeft gerapporteerd toen bleek dat haar collega-verpleegkundige, die betrokken was, niet had gerapporteerd. . Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht gegrond. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de verpleegkundige niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door ermee in te stemmen dat de collega-verpleegkundige patiënte heeft toegestaan alcohol te nuttigen. Van belang is dat algemene (beleids)regels en richtlijnen ten aanzien van alcoholgebruik buiten de afdeling ontbraken in de instelling. Voorts was er geen recent behandelplan van patiënte voor handen waaruit kon worden opgemaakt dat alcoholgebruik moest worden vermeden. Verder is van belang dat binnen de afdeling waar de verpleegkundige werkte, bij de omgang van patiënten aan de verpleegkundigen veel vrijheid werd gegund ten behoeve van een goede behandel- en vertrouwensbasis en “out of the box” denken werd gestimuleerd. Evenmin kan de verpleegkundige tuchtrechtelijk worden verweten dat zij het alcoholgebruik niet heeft gerapporteerd toen bleek dat haar collega-verpleegkundige dat niet had gehad, nu rapportage hiervan alleen diende plaats te vinden bij buitensporig en fors afwijkend gedrag, hetgeen niet aan de orde was. Het Centraal Tuchtcollege acht de klacht alsnog ongegrond. De opgelegde maatregel van waarschuwing komt zodoende te vervallen.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2017:127 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 16170

    De bedrijfsarts wordt kort gezegd verweten dat zij klaagster niet arbeidsongeschikt heeft verklaard, zich niet onafhankelijk en onpartijdig heeft opgesteld en zich ten onrechte negatief over klaagster heeft uitgelaten en haar geheimhoudingsverplichting heeft geschonden. College: door na te laten de uit ziekte of gebrek voortvloeiende beperkingen vast te stellen en deze op verzoek van klaagster naar de werkgever terug te koppelen, riep de bedrijfsarts het risico in het leven dat onduidelijkheid bleef bestaan over de mate van arbeidongeschiktheid en de exacte restcapaciteit. Status spreekuur doet hieraan niet af. Niet gebleken van een partijdige en van de werkgever afhankelijke opstelling van de bedrijfsarts. Schending geheimhoudingsplicht, want verstrekte informatie aan advocaat werkgever betrof medische informatie, hetgeen ongeoorloofd is volgens de Code Gegevensverkeer. Eveneens sprake van handelen in strijd met Leidraad Bedrijfsarts en privacy, nu de bedrijfsarts onvoldoende terughoudend is geweest met verstrekken van informatie aan de advocaat van de werkgever over de weigering van klaagster om mee te werken aan het opstellen van de FML. Tevens ten onrechte daarover een waardeoordeel gegeven. Deels gegrond. De bedrijfsarts heeft zich uitgebreid rekenschap gegeven van haar handelen. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:237 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170170

    Nu de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht van klaagster gedeeltelijk als kennelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk als kennelijk ongegrond heeft afgewezen betekent dit dat de Advocatenwet aan klaagster niet de mogelijkheid biedt om in hoger beroep te komen van de bestreden beslissing van de raad waarbij het verzet van klaagster ongegrond is verklaard. Klaagster heeft een beroep op schending van fundamentele rechtsbeginselen door de raad gedaan, maar heeft dit beroep ingesteld ruimschoots na het verstrijken van de in artikel 56 lid 1 Advocatenwet genoemde termijn van 30 dagen na verzending van de bestreden beslissing van de raad. Het hof komt wegens termijnoverschrijding niet toe aan de beoordeling van de gestelde schendingen van fundamentele rechtsbeginselen en verklaart klaagster niet ontvankelijk in haar beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:331 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.142

    De klacht heeft betrekking op de tante van klaagster (patiënte) die is opgenomen in de instelling waar verweerster, specialist ouderengeneeskunde, werkzaam is. Klaagster verwijt verweerster dat zij geen contact met klaagster heeft opgenomen over de situatie van patiënte terwijl dat wel nodig was, in ieder geval voor wat betreft een opgelopen hoofdwond, een verbrande duim, valpartijen en het feit dat er een medische ingreep aan het been had plaatsgevonden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Klaagster heeft beroep ingesteld tegen die beslissing. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep, verklaart de klacht alsnog gegrond gelet op de regierol van de arts die ook informatieverstrekking aan familie en/of vertegenwoordigers meebrengt. Nu deze norm nier eerder is gehanteerd, legt het Centraal Tuchtcollege geen maatregel op.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:238 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170224W

    Wrakingsverzoek afgewezen. Het hof bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek niet in behandeling behoeft te worden genomen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:332 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.143

    Klacht tegen chirurg. Nadat bij klaagster borstkanker werd vastgesteld heeft klaagster een borstsparende operatie met schildwachtklieronderzoek ondergaan. Verweerder (chirurg) was hoofdbehandelaar van klaagster en verantwoordelijk voor de organisatie en uitvoering van de operatieve ingreep. Klaagster verwijt verweerder dat hij: 1. het behandelplan niet heeft gevolgd, aangezien hij een draadgeleide operatie heeft uitgevoerd terwijl het hele team was voorbereid op een echogeleide operatie; 2. heeft nagelaten om te controleren of de tumor voldoende verwijderd was, middels een controlefoto; 3. zijn collega’s onvolledig en onjuist heeft geïnformeerd tijdens het postoperatieve overleg; 4. klaagster onjuist heeft geïnformeerd over de PA-uitslag; 5. klaagster zonder diagnose heeft doorverwezen voor radiotherapie, waardoor onduidelijkheid bestond over welke behandeling geïndiceerd was. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klachtonderdelen 1 en 4 gegrond verklaard en de chirurg daarvoor een berisping opgelegd. De chirurg is in beroep gekomen van klachtonderdeel 1. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klachtonderdeel in beroep opnieuw gegrond, op andere gronden, en legt de chirurg de lagere maatregel van waarschuwing vanwege aanpassingen in zijn werkwijzen en inzicht in zijn handelen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:232 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170006

    Bij de beoordeling van een verzoek op grond van artikel 13 Advocatenwet kan de deken het verzoek afwijzen indien de procedure, die verzoekster wil beginnen, geen kans van slagen heeft. Het hof stelt vast dat wat er ook zij van de door de klaagster aangevoerde bezwaren tegen de beslissing van de deken, de beslissing van het Gerechtshof Amsterdam op 6 december 2016 onherroepelijk is geworden, waardoor toevoeging van een advocaat om haar bij te staan in een cassatieprocedure kansloos is. Er is, blijkens het klaagschrift, geen beroep in cassatie ingesteld. Volgt ongegrondverklaring van het het beklag van klaagster wegens gebrek aan belang.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:250 Raad van Discipline Amsterdam 17-836/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat curatoren. Uitlatingen zijn niet onnodig grievend.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:239 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170027

    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die zijn vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt. Hierbij heeft het hof opgemerkt dat - in aansluiting op het oordeel van de raad dat een bespreking met klager aangewezen was, met name gezien de omstandigheid dat de berekende draagkracht een aanzienlijk hogere bijdrage mogelijk maakte en dat verweerder op dit punt, ook gezien zijn regietaak, in het belang van klager naar eventuele alternatieven had moeten zoeken en die aan klager moeten voorleggen - verweerder zich wellicht beter had kunnen refereren aan het verzoek van de vrouw. Deze optie is niet besproken met klager, wat wel voor de hand had gelegen, noch beproefd. Volgt bekrachtiging van de uitspraak van de raad.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:333 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.200

    Klacht tegen verpleegkundige. Naar aanleiding van een huisbezoek door een arts-assistent vanwege verbale agressie en fysieke dreiging in de thuissituatie is klager in 2014 gedurende drie maanden in contact geweest met de GGZ-instelling waar de verpleegkundige werkzaam is. Klager was bekend met psychoses in het verleden. Klager verwijt de verpleegkundige onder meer dat hij een verkeerde diagnose heeft gesteld en medische onwaarheden heeft gedeeld met zijn ex-vriendin, dat hij een onjuiste rapportage heeft geschreven, dat hij de verkeerde huisarts heeft aangeschreven en zijn huidige huisarts te laat heeft ingelicht en dat hij vooringenomen en onzorgvuldig is geweest en zich zou hebben laten beïnvloeden door de ex-vriendin van klager. Verder maakt klager bezwaar tegen de hoogte van het bedrag dat de instelling bij zijn zorgverzekeraar in rekening heeft gebracht. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege onderschrijft het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege en verwerpt het beroep.