Zoekresultaten 13061-13070 van de 44102 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:251 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-725

    Klaagster heeft, naast het advocatenkantoor (18-724), ook verweerder beklaagd over zijn optreden in haar letselschadezaak. Klaagster wist niet dat mr. D, die intern als enige haar zaak behandelde, werkzaam was als jurist en niet als advocaat, terwijl zij daar wel vanuit ging en daar ook vanuit mocht gaan. Deze onduidelijkheid wordt verweerder tuchtrechtelijk aangerekend. De raad is voorts van oordeel dat sprake geweest van (aanvaarding van) een opdracht tussen partijen en dat aan de verstrekte opdracht geen, althans onvoldoende uitvoering is gegeven door verweerder. Vaststaat dat verweerder in strijd met gedragsregel 38 (oud) onvoldoende toezicht heeft gehouden op de werkzaamheden door de betreffende juridisch medewerker. Daarnaast heeft verweerder onvoldoende met klaagster gecommuniceerd. Aldus heeft verweerder niet zorgvuldig jegens klaagster gehandeld. De klacht is gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:258 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-693

    De raad oordeelt het verzet ongegrond. Geheimhouding gold niet voor verweerster in het onderhavige geval.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:185 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-323/DB/ZWB

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:252 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-724

    Nu klaagster een aantal concreet onderbouwde verwijten jegens het advocatenkantoor/ vennootschap heeft gemaakt over haar kantoororganisatie – namelijk het feit dat de praktijk van een advocaat van dat kantoor in strijd met gedragsregel 38 (oud) zonder voldoende toezicht wordt overgelaten aan een jurist/letselschademedewerker die geen advocaat is – is de raad van oordeel dat klaagster het advocatenkantoor als zodanig tuchtrechtelijk kan aanspreken. Klaagster wist niet, en hoefde ook niet te begrijpen, dat mr. D, die als enige haar zaak behandelde, op het kantoor van verweerster werkzaam was als jurist en niet als advocaat, terwijl zij daar wel van uit ging. Deze onduidelijkheid wordt het kantoor tuchtrechtelijk aangerekend. De raad is voorts van oordeel dat sprake geweest van (aanvaarding van) een opdracht tussen partijen en dat aan de verstrekte opdracht geen, althans onvoldoende uitvoering is gegeven door het kantoor. In strijd met gedragsregel 38 heeft het kantoor onvoldoende toezicht gehouden op de werkzaamheden door de betreffende juridisch medewerker, die niet zorgvuldig jegens klaagster heeft gehandeld en is tekortgeschoten in de communicatie met haar dat de opdracht niet zou worden aanvaard. De klacht is gegrond. Aan het advocatenkantoor wordt een geldboete opgelegd van € 10.000,-.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:259 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-673

    Advocaten onderling. Verweerder is de advocaat van een gemeente die in een arbeidsrechtelijk geschil is verwikkeld met de cliënte van klager. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder Regel 25 Gedragsregels 2018 geschonden door niet voorafgaand aan het re-integratiegesprek van de gemeente met de cliënte van klager ook aan klager zijn aanwezigheid daarbij aan te kondigen. Door dat niet te doen heeft verweerder klager de mogelijkheid ontnomen om met zijn cliënte te overleggen over de wenselijkheid om ook bij dat gesprek aanwezig te zijn. Gegrond. De raad ziet aanleiding, mede door gemaakte excuses, om geen maatregel op te leggen.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:186 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-566/DB/OB

    Niet gebleken dat verweerster door haar optreden als interne klachtenfunctionaris van haar kantoor het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:253 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-879

    De raad is genoegzaam gebleken dat verweerder en klager afspraken hebben gemaakt over de aanpak/strategie om de boedelscheiding tijdelijk te laten rusten vanwege de gelijktijdige omgangszaak. Totdat de omgangszaak was geregeld, heeft verweerder in de boedelscheidingskwestie achter de schermen nog voor klager succesvol gehandeld. Doordat klager daarna niet op de concept dagvaarding in die boedelscheidingskwestie heeft gereageerd en ook geen instructie tot dagvaarden heeft gegeven, kan daarvan aan verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:204 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180337D en 180336

    Bekrachtiging beslissing raad dat verweerder had moeten verifiëren of de (feitelijk) bestuurster van een stichting instemde met de financiële afspraken die verweerder beoogde met die stichting te make, nu deze afspraken ongebruikelijk, in het belang van verweerder en voor de stichting onverplicht waren. Maatregel (in deze zaak en die van 180337D tezamen) wordt verzwaard van schorsing 4 weken voorwaardelijk tot schorsing 6 weken, waarvan 3 voorwaardelijk. Bekrachtiging gegrondverklaring dekenbezwaar. Constructie die erop neerkomt dat beoogd werd met de (feitelijk) bestuurster van een Stichting een afspraak te maken die de toezichthouder(s) (mogelijk) als niet geoorloofd zou/zouden aanmerken. Maatregel (in deze zaak en die van 180336 tezamen) wordt verzwaard van schorsing 4 weken voorwaardelijk tot schorsing 6 weken, waarvan 3 voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:180 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-658/DB/OB

    Klacht tegen advocatenkantoor, dat gevoerd wordt door een naamloze vennootschap, kan worden herleid tot een klacht tegen bestuursvoorzitter van de naamloze vennootschap. Klacht is ontvankelijk. Advocaat heeft desgevraagd nagelaten klagers te informeren over de melding van de aansprakelijkstelling en de gegevens van zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar aan klagers te verstrekken en daardoor niet gehandeld zoals van een behoorlijk handelend advocaat mag worden verwacht. Advocaat/bestuurder is tuchtrechtelijk niet verantwoordelijk voor gedragingen van kantoorgenoten. Klacht (ged.) gegrond, waarschuwing, kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:260 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-571

    De raad oordeelt het verzet ongegrond. De voorzitter heeft op basis van de juiste uitgangspunten geoordeeld over het handelen van verweerder als advocaat van de wederpartij.