Zoekresultaten 13531-13540 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:85 Raad van Discipline Amsterdam 19-146/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Verweerder hoefde het initiële verzoek van klager om stukken niet op te vatten als een verzoek om inzage in persoonsgegevens in de zin van de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Overigens heeft verweerder aan klager laten weten welke persoonsgegevens hij van klager heeft, namelijk zijn naam en e-mailadres. Daarmee heeft verweerder voldoende informatie aan klager verstrekt. Klager deels kennelijk niet-ontvankelijk, klacht voor het overige kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:22 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/342701/KL RK 18-133

    Klager stelt dat de kandidaat-notaris niet had mogen meewerken aan het opstellen van de tweede koopovereenkomst tussen verkoopster en de heer X, terwijl er reeds een eerste koopovereenkomst was gesloten tussen klager en verkoopster, hetgeen ook kenbaar was voor de kandidaat-notaris. De kandidaat-notaris had op grond van artikel 21 Wet op het notarisambt (hierna: Wna) en artikel 6 Verordening beroeps- en gedragsregels 2011 zijn dienst moeten weigeren. Dit klemt te meer omdat de kandidaat-notaris, volgens de verklaringen van verkoopster, ook heeft meegewerkt aan het opstellen van een handgeschreven sideletter bij de koopovereenkomst. Voorts had het verschil tussen de verkoopprijs in de tweede koopovereenkomst en de getaxeerde waarde van de onroerende zaak, van welke waarde de kandidaat-notaris volgens klager op de hoogte was, aanleiding voor de kandidaat-notaris moeten zijn om terughoudend te zijn.   De kamer overweegt dat klager – gelet op de betwisting door de kandidaat-notaris – zijn stelling dat de kandidaat-notaris op de hoogte was van de eerste koopovereenkomst ten tijde van het opstellen van de tweede koopovereenkomst onvoldoende heeft onderbouwd. Uit de door klager overgelegde stukken blijkt dat diverse partijen bij de verkoop betrokken waren en dat die over en weer van allerlei dingen al dan niet op de hoogte waren. Nergens blijkt echter uit dat de kandidaat-notaris ten tijde van het opstellen van de tweede koopovereenkomst op de hoogte was, dan wel had moeten zijn, van de eerste koopovereenkomst. Voorts is niet gebleken dat de kandidaat-notaris ten tijde van het opstellen van de tweede koopovereenkomst op de hoogte was, dan wel had moeten zijn, van de getaxeerde waarde van de onroerende zaak. Naar het oordeel van de kamer blijkt uit de afgespeelde geluidsopnamen niet dat de kandidaat-notaris betrokken was bij het opstellen van de gestelde sideletter. Bij gebrek aan feitelijke grondslag heeft de kamer de klacht ongegrond verklaard.  

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:86 Raad van Discipline Amsterdam 19-177/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:23 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/344153/KL RK 18-156

    Op grond van artikel 21 Wna en artikel 6 Verordening beroeps- en gedragsregels had de notaris zijn ministerie moeten weigeren en niet mogen meewerken aan het opstellen en de inschrijving van de koopovereenkomst waarbij verkoopster de onroerende zaak aan de [ B ] aan de heer [ X ] verkocht. Dit omdat de notaris wist dat de koopovereenkomst betrekking had op een pand dat feitelijk al verkocht was. In het onder 2.1. vermelde koopcontract is weliswaar vermeld dat de koop betrekking had op [ de onroerende zaak ], maar de notaris wist dat ook [ B ] verkocht was omdat dit tot het verkochte complex behoorde.   De kamer overweegt dat de door de notaris opgestelde koopovereenkomst betrekking heeft op [ B ]. Onweersproken heeft de notaris in zijn verweerschrift aangevoerd dat de onroerende zaak aan [ B ] een apart gebouw is met een aparte kadastrale aanduiding. Ook staat vast dat de eerste koopovereenkomst niet is ingeschreven in het Kadaster ten behoeve van [ B ] . Omdat het om een apart pand gaat met een apart kadastraal nummer, behoefde de notaris er naar het oordeel van de kamer niet vanuit te gaan dat ook dit pand betrokken was in de koopovereenkomst tussen verkoopster en klager. De kamer heeft daarom dit klachtonderdeel ongegrond verklaard.  

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:87 Raad van Discipline Amsterdam 19-183/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:24 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/344468/KL RK 18-159

    Klager verwijt de notaris in de kern dat zij onvoldoende zorgvuldig heeft gehandeld bij het opstellen van een levenstestament en het wijzigen van het testament van erflaatster, omdat erflaatster op dat moment niet in staat was haar wil daaromtrent te bepalen.   De kamer overweegt dat de door klager aangehaalde omstandigheden niet uitsluiten dat erflaatster haar wil kon bepalen. Wel geven zij aanleiding om de wilsbekwaamheid nader te onderzoeken. Dat heeft de notaris in haar gesprekken met erflaatster ook gedaan. De notaris is daarbij tot de conclusie gekomen dat erflaatster bekwaam was om haar wil te bepalen. Het was aan de notaris om vast te stellen of erflaatster voldoende bekwaam was om de inhoud van de akte te begrijpen. Slechts als daarover bij haar gerede twijfel zou bestaan, diende zij verdere stappen, zoals genoemd in het Stappenplan, in overweging te nemen. De notaris heeft de eerste stappen van het Stappenplan gevolgd en is vervolgens tot de conclusie gekomen dat erflaatster in staat was om haar wil te bepalen. Daarom heeft de notaris geen indicerend arts ingeschakeld. Dat de notaris tot een andere conclusie had moeten komen, is niet gebleken. De verklaring van [ X ] dateert van enkele maanden na het passeren van het (levens)testament. Die zegt daarmee onvoldoende over de situatie van erflaatster ten tijde van het passeren van de aktes. Bovendien blijkt uit de verklaring niet, anders dan klager meent, dat erflaatster niet in staat zou zijn om een (levens)testament op te maken. Naar het oordeel van de kamer kon en mocht de notaris concluderen dat erflaatster wilsbekwaam was om haar (levens)testament op te maken. De kamer heeft daarom de klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:88 Raad van Discipline Amsterdam 18-807/A/A

    Klacht over advocaat wederpartij. Vaststaat dat verweerster informatie uit een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming en een proces-verbaal met mr. A heeft gedeeld. Naar het oordeel van de raad heeft verweerster daarmee niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Verweerster heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat haar cliënt een belang had bij de uitkomst van de procedure die mr. A namens zijn cliënt tegen klaagster voerde, en dat verweerster aldus in het belang van haar cliënt heeft gehandeld. Verweerster heeft voldoende rekening gehouden met de belangen van klaagster. Daarbij heeft verweerster onbetwist gesteld dat er geen sprake is van een overeenkomst tot geheimhouding welke door het handelen van verweerster zou kunnen zijn geschonden. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:105 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.314

    Klacht tegen een neurochirurg. De neurochirurg heeft klager onder algehele narcose geopereerd. Na de operatie verdwenen de klachten van klager niet en bleek dat de neurochirurg klager op het verkeerde niveau heeft geopereerd. Klager verwijt de neurochirurg dat hij een fout heeft gemaakt bij de operatie door op een onjuist niveau te opereren, terwijl klager niet is geïnformeerd over het risico dat hij op een onjuist niveau zou worden geopereerd. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af, omdat het bepalen van het operatieniveau volgens geldende beroepsnormen is uitgevoerd en dat sprake is van een complicatie en dus geen tuchtrechtelijk verwijtbare fout. Gelet op de geringe kans dat deze complicatie zich kan voordoen is niet gebruikelijk dat deze mogelijkheid tijdens de preoperatieve voorlichting wordt besproken. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:24 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18116 a

    Klacht tegen fysiotherapeut, dat hij een behandeling heeft uitgevoerd zonder daartoe bekwaam te zijn en zonder informed consent van klaagster. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:82 Raad van Discipline Amsterdam 19-035/A/A

    Gegronde klacht over de eigen advocaat. Verweerder heeft een beroepsfout gemaakt door de gronden van beroep niet tijdig in te dienen. Verweerder heeft zijn cliënte daarvan pas veel later op de hoogte gesteld. Met name de manier waarop verweerder met zijn beroepsfout is omgegaan (kop in het zand steken) rekent de raad hem zwaar aan. Voorwaardelijke schorsing van vier weken.