Zoekresultaten 17921-17930 van de 43384 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:7 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.384

    Klacht tegen uroloog. Klager is door de uroloog gezien in verband met verdenking van een recidiverende urineweginfectie. Bij de naar aanleiding daarvan gemaakt echo is een niersteen ontdekt. De uroloog heeft de steen in 2014 operatief vergruisd onder achterlating van een JJ- en spoelkatheter. Een jaar na de operatie is naar aanleiding van klachten wederom een echo gemaakt en een CT-onderzoek verricht, waarop een solide afwijking in de rechternier is geconstateerd. Klager verwijt de uroloog dat hij op het beeldmateriaal in 2014 een tumor in de nier over het hoofd heeft gezien. Het RTG wijst de klacht af. Volgens het Regionaal Tuchtcollege mocht de uroloog afgaan op het verslag van de uroloog, die geen melding maakt van een, in retroperspectief reeds aanwezige, tumor in de rechternier. Het Centraal Tuchtcollege onderschrijft dit oordeel en verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2018:7 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-145

    Ongegronde klacht tegen een huisarts. De (waarnemend) huisarts beschikte tijdens het telefonisch contact met de ambulanceverpleegkundige over voldoende (medische) informatie om de beslissing te kunnen nemen akkoord te gaan met het voorstel om patiënte niet in te sturen naar het ziekenhuis. Er bestond ook geen reden om na dit telefonisch gesprek nog zelf verdere actie te ondernemen. Het advies aan patiënte om zich zo nodig de volgende dag tot haar eigen huisarts te wenden, is correct gegeven. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TNORARL:2017:49 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/324539 KL RK 17-107

    Klaagster verwijt de notaris dat hij geen duidelijkheid heeft gegeven over de hoedanigheid waarin hij optrad. De kamer komt tot het oordeel dat er geen sprake is van een verwijtbare gedraging van de notaris. De notaris heeft zijn hoedanigheid kenbaar gemaakt bij klaagster. Bij twijfel had klaagster het boedelregister kunnen raadplegen, dan wel nogmaals navraag kunnen doen bij de notaris. Voorts verwijt klaagster de notaris dat hij de schijn van partijdigheid heeft gewekt. Ook dit punt wordt ongegrond verklaard. Klaagster heeft haar stellingen op geen enkele wijze onderbouwd, terwijl de notaris de stellingen nadrukkelijk betwist.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2018:1 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-074b

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een arts maatschappij en gezondheid. De arts behoefde geen eigen onderzoek te verrichten of aanvullende informatie op te vragen. Evenmin is gebleken dat het gesprek te kort heeft geduurd om in redelijkheid tot een beoordeling te komen. De arts heeft klaagster niet voldoende duidelijk gewezen op het inzage-, correctie- en blokkeringsrecht en hij mocht niet uit een telefoongesprek met klaagster afleiden dat zij deze rechten prijsgaf zonder dat hij zich ervan vergewiste of klaagster dit begreep. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:8 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.389

    Klacht tegen fysiotherapeut. Klaagster is in 2013 enige malen door de fysiotherapeut behandeld in verband met klachten na een ongeval in een lijnbus. Eind 2013 heeft klaagster een medische volmacht verleend aan de rechtsbijstandsverzekeraar tot het namens klaagster opvragen, inzien en ontvangen van medische informatie over klaagster. De fysiotherapeut heeft in september 2014 op verzoek van de medisch adviseur van de rechtsbijstandsverzekeraar informatie overgelegd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft het verwijt van klaagster dat hij het beroepsgeheim heeft geschonden en dat hij het patiëntendossier heeft aangepast gegrond verklaard. De verwijten van klaagster dat de fysiotherapeut onvoldoende dossier heeft gevoerd en dat hij in de tuchtprocedure medische informatie aan het college heeft overgelegd is ongegrond verklaard. Het Regionaal Tuchtcollege legt de maatregel van waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege acht klaagster niet-ontvankelijk in haar beroep ten aanzien van de door het Regionaal Tuchtcollege gegrond bevonden klachtonderdelen. Ten aanzien van de ongegrond verklaarde onderdelen onderschrijft het Centraal Tuchtcollege het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2018:8 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-157a

    Ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. Niet vast komt te staan dat de (ambulance)verpleegkundige zich bij haar werkdiagnose heeft laten leiden door de eerdere diagnose van de huisarts of SEH-arts. Ook niet dat de verpleegkundige de ECG verkeerd heeft afgelezen. Evenmin dat zij onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de gezondheidstoestand van patiënte, hoewel het beter ware geweest als zij grondiger had doorgevraagd naar de medische voorgeschiedenis van patiënte, met name de collaps. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2017:39 Kamer voor het notariaat Amsterdam 640040/NT17-83OJ

    Er is sprake van een klacht van zeer ernstige aard en eveneens kennelijk gevaar voor benadeling van derden op grond waarvan de voorzitter de door het BFT verzochte ordemaatregelen aan de notaris oplegt.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:2 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.038

    Klacht tegen verpleegkundige. Klager is vader en gedurende een bepaalde periode de contactpersoon van de patiënt (hierna: de zoon). De zoon is onder behandeling bij een GGZ-instelling en heeft uit zelfbescherming gekozen voor een onder curatelestelling. Klager is niet de curator. Klager verwijt de verpleegkundige - kort weergegeven - een onjuiste en slechte behandeling van de zoon en van hemzelf als contactpersoon. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klager niet ontvankelijk voor zover zijn klacht de behandeling van de zoon betreft. De overige klachten worden als ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege onderschrijft het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege en verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2018:2 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-159

    Ongegronde klacht tegen een psychiater. In het rapport (een rijbewijskeuring) is op inzichtelijke en consistente wijze uiteengezet op welke gronden de conclusies van het rapport steunen. De gronden kunnen de conclusie ‘alcoholmisbruik in ruime zin’ rechtvaardigen. De arts mag, anders dan bij een behandelrelatie, bij een keuring zijn conclusies aan de opdrachtgever verstrekken zonder toestemming van de betrokkene. Niet is gebleken dat de psychiater klager over het blokkeringsrecht onjuist heeft ingelicht. Verzending van de conceptrapportage is niet onzorgvuldig gebeurd. Klacht afgewezen.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2018:1 Kamer voor het notariaat Amsterdam 640040/NT 17-83Th

    De kamer bekrachtigt de beslissing van de voorzitter van 8 december 2017 (met kenmerk 640040/NT 17-83OJ). De kamer is van oordeel dat de voorzitter onder voornoemde omstandigheden terecht tot zijn beslissing is gekomen dat het hier gaat om een klacht van zeer ernstige aard, en terecht het ernstige vermoeden heeft uitgesproken ten aanzien van de gegrondheid van de klacht. Ook het door de voorzitter uitgesproken ernstig vermoeden van kennelijk gevaar voor de benadeling van derden wordt door de kamer gedeeld. Op 8 december 2017 bedroeg het bewaringstekort volgens het BFT circa € 2.186.000,- negatief.