Zoekresultaten 20031-20040 van de 42634 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:386 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.245

      Bij klaagster zijn in een academisch (opleidings-)centrum twee implantaten geplaatst. Zij is behandeld door verweerder, tandarts (in opleiding tot implantoloog) en diens supervisor. Enige tijd later zijn de implantaten los komen te zitten en moesten zij worden verwijderd. Klaagster verwijt verweerder dat de hij heeft gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die hij jegens klaagster behoorde te betrachten door: 1. geen behandelplan op te stellen en klaagster niet, althans onvoldoende, te informeren over de uit te voeren behandeling en de risico’s daarvan; 2. een verkeerde behandeling te kiezen en de retainer aan de verse wond vast te zetten; 3. de toedracht van de complicatie voor klaagster te verzwijgen; 4. lasterlijke en onjuiste beweringen over klaagster te doen. RTG Amsterdam: Wijst de klacht als kennelijk ongegrond en zonder verder onderzoek in raadkamer af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:8 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 049/2016

      Klacht tegen bedrijfsarts. Klager is niet verschenen op het spreekuur. Verweerder heeft hierover een bericht mogen doen uitgaan naar de werkgever. Gelet op de gegeven samenwerking tussen werkgever en arbodienst ging de verantwoordelijkheid van verweerder niet zover dat hij klager zelf had moeten berichten dan wel opnieuw had moeten oproepen. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:387 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.426

      Klacht: Verweerder, tandarts, was in de periode van november 2011 tot mei 2014 betrokken bij de behandeling van klager. Klager verwijt verweerder dat: 1. hij, afgezien van één keer geen DPSI-scores in het dossier heeft bijgehouden; 2. hij niet regelmatig controle foto’s heeft gemaakt; 3. hij ter zake van een bepaald consult het dossier niet goed heeft bijgehouden; 4. hij toen onvoldoende onderzoek heeft verricht en een onjuiste diagnose heeft gesteld; 5. hij in zijn aan klager gerichte mails niet serieus heeft gereageerd op de (klacht)brief van klager van een bepaalde datum, onder meer waar het gaat om het gebruik van een cofferdam; 6. hij het gebit van klager niet goed heeft gereinigd. RTG Groningen: Verklaart alle klachtonderdelen ongegrond en wijst deze af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:4 Accountantskamer Zwolle 16/1833 Wtra AK

       Betrokkene heeft stukken bij klaagsters opgevraagd ten behoeve van het uitvoeren van haar werkzaamheden. Klaagsters hebben niet aannemelijk gemaakt dat betrokkene deze stukken ten onrechte heeft opgevraagd en ook niet dat zij tijdig alle gevraagde stukken aan haar hebben overgelegd. Betrokkene heeft zich er daarom terecht op beroepen dat zij vanwege het ontbreken van de benodigde stukken haar werkzaamheden niet tijdig heeft kunnen afronden. Klacht dat werkzaamheden niet tijdig zijn verricht is dan ook ongegrond. Ook de klacht dat ten onrechte meerwerk in rekening is gebracht is ongegrond. Er is wel een afspraak gemaakt over de verschuldigde bedragen maar van het niet nakomen daarvan kan betrokkene gezien het oordeel over de eerste klacht geen verwijt worden gemaakt.  

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:9 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 258/2014

      Klacht tegen gynaecoloog gegrond. Niet gebleken dat verweerder heeft als derdelijns gynaecoloog en perinatoloog de risico’s behorende bij de complexe medische situatie van klaagster heeft geïnventariseerd. Verweerder had multidisciplinair overleg moeten initiëren en er was  voldoende aanleiding voor GBS-diagnostiek. Het college pleit voor helderheid in de NVOG richtlijn GBS-ziekte die thans herzien wordt. Berisping.  

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:388 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.427

      Klacht: Verweerder, tandarts, heeft klager behandeld als waarnemer en praktijkgenoot van de vaste tandarts (C2016.426) van klager. Klager verwijt verweerder: 1. Ten aanzien van een specifiek consult: a. dat hij geen cofferdam heeft gebruikt maar dat wel in het dossier heeft genoteerd; b. dat hij geen dieptemeting heeft gedaan; c. dat hij hem daarna niet naar een endodontoloog heeft doorgestuurd; 2. Met betrekking tot een ander specifiek consult: a. dat hij geen cofferdam heeft gebruikt; b. dat hij een antibioticumkuur heeft voorgeschreven terwijl de tandarts niet de juiste hygiënische maatregelen had genomen; c. dat hij geen dieptemeting heeft gedaan; 3. Ten aanzien van twee andere specifieke consulten: a. dat hij de DPSI-scores niet heeft besproken terwijl deze afweken van een eerdere meting; b. dat hij het gebit opzettelijk niet goed heeft gereinigd en dat de slechte reiniging de oorzaak is van de op een andere datum door een andere tandarts geconstateerde blootliggende tandhalzen; c. dat hij klager direct naar een kaakchirurg heeft doorverwezen in plaats van naar een endodontoloog; d. dat hij klager heeft geprobeerd over te halen om de herbehandeling zelf te verrichten. RTG Groningen: Verklaart alle klachtonderdelen ongegrond en wijst deze af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:10 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 279/2015

      Klacht tegen gynaecoloog ongegrond. Verweerder kon en mocht vertrouwen op eerder ingezet beleid met betrekking tot bevalling door derdelijns gynaecoloog en perinatoloog. Geen aanleiding tot GBS-diagnostiek aanwezig voor verweerder. Het college pleit voor helderheid in de NVOG richtlijn GBS-ziekte die thans herzien wordt.  

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:11 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 280/2015

      Klacht tegen assitent-gynaecoloog. Ongegrond. Verweerder kon en mocht vertrouwen op eerder ingezet beleid met betrekking tot bevalling door derdelijns gynaecoloog en perinatoloog. Geen aanleiding tot GBS-diagnostiek aanwezig voor verweerder. Het college pleit voor helderheid in de NVOG richtlijn GBS-ziekte die thans herzien wordt.  

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:6 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160197

    Verweerder was niet gehouden te voldoen aan het verzoek van klager om onmiddellijk een bespreking in persoon te houden. Bovendien heeft verweerder klager ongeveer een week na de overname van de zaak al uitgenodigd voor een bespreking. Het hof is voorts van oordeel dat verweerder in de onderhavige omstandigheden - in het bijzonder in aanmerking nemende de korte tijdspanne en om zich voor te bereiden op het gesprek door kennis te nemen van het bestaande dossier - niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door na het eerste telefonische gesprek de desbetreffende handelingen te verrichten alvorens klager voor een persoonlijk gesprek uit te nodigen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2016:385 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.244

      Bij klaagster zijn in een academisch (opleidings)centrum twee implantaten geplaatst. Zij is behandeld door een tandarts in opleiding tot implantoloog en diens supervisor (aangeklaagd in zaak C2016.245). Enige tijd later zijn de implantaten los komen te zitten en moesten zij worden verwijderd. Voor verdere behandeling heeft klaagster om een andere behandelaar gevraagd. Om uiteenlopende redenen had klaagster problemen met dan wel bezwaar tegen de beschikbare behandelaars. Verweerder, tandarts, heeft toen in zijn hoedanigheid van decaan namens het opleidingscentrum de behandelovereenkomst beëindigd. Klaagster verwijt verweerder dat hij heeft gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die hij jegens klaagster behoorde te betrachten door zonder dat sprake was van gewichtige redenen de behandelovereenkomst te beëindigen. RTG Amsterdam: Wijst de klacht als kennelijk ongegrond en zonder verder onderzoek in raadkamer af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.