Zoekresultaten 19431-19440 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:303 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-733

    Voorzitter oordeelt klacht in alle klachtonderdelen tegen voormalig deken kennelijk ongegrond. Verweerder heeft door zijn werkwijze bij de klachtbehandeling het vertrouwen in de advocatuur niet geschaad. Geen sprake van enig tuchtrechtelijk verwijt.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:36 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-517

    Ontvankelijkheid van beide klagers. Niet is gebleken dat de advocaat van de wederpartij een apert onjuist advies heeft gegeven aan haar cliënte. Interpretatie van een artikel voorbehouden aan civiele rechter. Evenmin gebleken dan feitelijke onjuistheden van verweerster bij verweer. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:17 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-729

    Klacht tegen optreden eigen advocaat in strafzaak. Klager wordt verweten dat hij zich onvoldoende heeft vergewist van de geestestoestand als gevolg waarvan klager niet ter zitting is verschenen en buiten zijn aanwezigheid is veroordeeld (omdat de dagvaarding in persoon was uitgereikt) en dat klager door de handelwijze van verweerder rechten heeft prijsgegeven. Ook wordt verweerder verweten dat hij geen hoger beroep heeft ingesteld. Klachten ongegrond verklaard. De raad volgt het standpunt van verweerder dat voor hem niet aanstonds duidelijk behoefde te zijn dat klager leed aan een psychische stoornis, die hem belemmerde in zijn functioneren, zoals namens klager is gesteld. Ook niet is komen vast te staan dat klager rechten heeft prijsgegeven als gevolg van de handelwijze en/of een nalatigheid van verweerder. Het argument van verweerder dat hij geen hoger beroep kon instellen is dat een advocaat bij het instellen van hoger beroep moet verklaren dat hij daartoe bepaaldelijk door zijn cliënt gevolmachtigd is, hetgeen niet het geval was. Een dergelijk standpunt mocht verweerder innemen en komt de raad niet onjuist voor.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:52 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-1023/DH/RO

    Klacht over kwaliteit dienstverlening en gebrekkige informatieverstrekking. Onduidelijke en onvolledige opdrachtbevestiging, traagheid en herhaaldelijk verzenden van correspondentie naar verkeerd adres leveren tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen op. Klacht gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:310 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-963b

    Wrakingszaak. Wraking niet in behandeling genomen. Het is aan de verzoekende partij om te motiveren waarom de rechterlijke onpartijdigheid in het geding zou kunnen zijn. Zonder nadere onderbouwing van de door verzoeker geformuleerde wrakingsgrond valt niet in te zien, dat de rechterlijke onpartijdigheid door afwijzing van het verzoek om aanhouding schade zou kunnen lijden. Op grond van art. 1.4 van het wrakingsprotocol van de raden van discipline dient het wrakingsverzoek de feiten en omstandigheden te vermelden waardoor volgens de verzoeker de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. De wrakingskamer concludeert dat niet is voldaan aan de genoemde eisen. Derhalve zal de wrakingskamer op grond van art. 2.1g van genoemd protocol het wrakingsverzoek niet in behandeling nemen.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2017:38 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1694

      Tandarts. Klacht: a. geen gezondheidsverklaring afgenomen: gegrond, b. onvoldoende voorbereiding voor werkzaamheden: gegrond, c. onvoldoende hygiënemaatregelen: ongegrond, d. geen offerte: ongegrond, e. werkzaamheden onzorgvuldig uitgevoerd: gegrond, f. kronen van onvoldoende kwaliteit geplaatst: gegrond, g. onvoldoende maatregelen bij pijnklachten: ongegrond, h. afgifte medisch dossier geweigerd: ongegrond, i. onzorgvuldige administratie, onwaarheden op patiëntenkaart, onjuiste factureren: ongegrond. Op fundamentele onderdelen geen goede zorg. Incompleet dossier. Verweerder had niet met behandeling mogen beginnen. Geen inzicht in eigen handelen. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:304 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-813

    Voorzitter oordeelt klacht in alle klachtonderdelen over optreden van verweerder in procedure namens de (ontbonden) kantoormaatschappij kennelijk ongegrond. Mededeling van verweerder in procedure bij deken is geen keiharde toezegging aan klager. Gebruik door verweerder van de woorden ‘je liegt’ tijdens een zitting met klager in de gegeven omstandigheden niet onbehoorlijk.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:30 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-261

    Klacht over het optreden van de eigen advocaat. De advocaat heeft de termijn om nadere gronden aan te voeren bij de rechtbank tegen de beslissing op bezwaar van het UWV, ongebruikt laten verlopen. De advocaat heeft weliswaar uitstel van die termijn gevraagd, waarop door de rechtbank niet tijdig is gereageerd, maar dat is geen rechtvaardiging voor het niet aanvoeren van nadere gronden binnen de gestelde termijn. Het behoort bij uitstek tot de taak van de advocaat om termijnen te bewaken. De klacht is gegrond. De raad legt, in verband met de samenhang met andere ernstige klachten, de maatregel van schrapping op en spreekt voorts ambtshalve uit dat de advocaat niet de zorgvuldigheid heeft betracht die bij een behoorlijke rechtshulpverlening betaamt.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:52 Raad van Discipline Amsterdam 17-159/A/A

    Uitwerking kop-staart-beslissing. Schorsing ex art 60b. Vervolgzaak na schorsing ogv 60ab lid 2 voor duur hechtenis.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2017:8 Kamer voor het notariaat Amsterdam 612622 / NT RK 16/47

      Uit de handgeschreven aantekeningen van de notaris kan onder meer worden afgeleid dat zij bij klagers heeft geïnformeerd naar de schulden van de moeder, en naar de vordering van de kinderen op de moeder ter zake van de nalatenschap van de vader en dat daarbij aan de orde kwam dat die vorderingen  op dat moment niet bekend waren, maar niet groot zouden zijn. Gegeven deze omstandigheid kon de notaris niet louter volstaan met de algemene informatie over de risico’s van een zuivere aanvaarding en de mogelijkheid van beneficiaire aanvaarding van de nalatenschap van de moeder van klagers. Het had op de weg van de notaris gelegen om klagers indringender te wijzen op de risico’s van zuivere aanvaarding en hen aan te sporen om eerst nader onderzoek te doen naar (de omvang van) de vorderingen van de vier kinderen ter zake van het erfdeel van hun vader alvorens tot aanvaarding (of niet) te besluiten, zeker nu aannemelijk is dat op 4 augustus 2015 aan de notaris wel al gebleken was dat de activa van de nalatenschap niet erg omvangrijk waren.   Hoewel de wet geen beschrijving geeft van de taak, bevoegdheden en verplichtingen van de boedelnotaris, dient hij naar het oordeel van de kamer te worden aangemerkt als belangenbehartiger van de nalatenschap. Het lag dan ook in de rede dat de notaris op verzoek van  de twee overige erfgenamen, hun vorderingen indiende bij klagers in hoedanigheid van executeurs van de nalatenschap. Dat dit gepaard ging met een advies aan klagers in hun hoedanigheid van erfgenaam moge voor hen onaangenaam zijn geweest, onjuist was het niet.   Naar het oordeel van de kamer is echter bij het opmaken van een testament niet vereist dat de betreffende (kandidaat-)notaris  tot in detail op de hoogte is van de actuele vermogenspositie van de erflater. Zeker als een testateur die vermoedelijk niet lang meer te leven heeft zich tot een notaris wendt met bepaalde, duidelijke wensen voor een nieuw testament, zal de notaris in beginsel tot inwilliging daarvan over hebben te gaan zonder zich te hoeven verdiepen in de exacte vermogenspositie van de testateur. Daarbij neemt de kamer in aanmerking dat gesteld noch gebleken is dat de vorderingen van de kinderen ter zake van het erfdeel van de vader in dat stadium door of namens erflaatster zelf aan de orde zijn gesteld. Daarnaast kunnen er andere, niet primair financiële motieven voor het opmaken of wijzigen van een testament zijn, zoals, gelijk ook hier, een executeursbenoeming of het regelen van de uitvaart.