Zoekresultaten 19251-19260 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TDIVTC:2017:5 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2016/37

    Dierenarts wordt verweten dat hij ten aanzien een kat veterinair nalatig heeft gehandeld, meer specifiek betreft het verwijt dat bij de kat niet eerder de diagnose Feline Immunodeficiency Virus (FIV) is gesteld. Ongegrond.  

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:117 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.352

      Klacht tegen huisarts. De klacht heeft betrekking op de moeder van klaagster, patiënte, die in een verzorgingshuis verbleef. Verweerder was werkzaam als telefoonarts op de HAP en heeft in die hoedanigheid een recept voor patiënte voor Primperan zetpillen geaccordeerd. Een week later is patiënte door een andere huisarts ingestuurd naar het ziekenhuis waar zij twee weken later is overleden. Klaagster verwijt verweerder dat hij patiënte niet zelfstandig beoordeeld heeft, een onjuiste diagnose heeft gesteld en verkeerde medicatie voorgeschreven. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het beroep van klaagster wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2017:6 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2016/43 2016/68 2016/69

    Dierenartsen wordt verweten dat zij veterinair nalatig hebben gehandeld bij het onderzoek en de behandeling van een hond, meer in het bijzonder zou onvoldoende onderzoek zijn verricht en ten onrechte zijn uitgegaan van artrose in het linker schoudergewricht, terwijl nadien ook een tumor onder dat schoudergewricht is geconstateerd. Ongegrond.  

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:118 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.353

      Klacht tegen huisarts. De klacht heeft betrekking op de moeder van klaagster, patiënte, die in een verzorgingshuis verbleef. Verweerder was de huisarts van patiënte. Op enig moment heeft hij telefonisch contact opgenomen met patiënte nadat het verzorgingshuis naar de praktijk had gebeld en daar had gesproken met de assistente. Patiënte is uiteindelijk een kleine week later door een andere huisarts ingestuurd naar het ziekenhuis waar zij twee weken later is overleden. Klaagster verwijt verweerder in de kern dat hij de klachten van patiënte niet serieus heeft genomen, een onjuiste diagnose heeft gesteld, verkeerde medicatie heeft voorgeschreven en patiënte niet naar een ziekenhuis heeft doorverwezen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat verweerder, gelet op onder meer de leeftijd van patiënte, de ernst van de symptomen en in het bijzonder de duur daarvan, niet had mogen volstaan met het inwinnen van telefonische informatie bij patiënte, maar haar, als eigen huisarts van patiënte, diezelfde dag nog had moeten bezoeken en lichamelijk onderzoeken om een adequaat beeld van de situatie van patiënte te krijgen. De klacht is in zoverre gegrond en dat betekent dat het beroep gedeeltelijk slaagt. Het Centraal Tuchtcollege waarschuwt verweerder en gelast publicatie van de beslissing.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2017:7 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2016/51

    Dierenarts wordt verweten, samengevat, met betrekking tot de kreupelheidsklachten bij een hond te beperkt onderzoek te hebben gedaan, een onjuist behandeltraject te hebben ingesteld en te hebben verzaakt om de hond tijdig te verwijzen naar een gespecialiseerde kliniek. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:119 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.354

      Klacht tegen huisarts. De klacht heeft betrekking op de moeder van klaagster, patiënte, die in een verzorgingshuis verbleef. Verweerster heeft op enig moment een huisvisite bij patiënte afgelegd. Een kleine week later is patiënte door een andere huisarts ingestuurd naar het ziekenhuis waar zij twee weken later is overleden. Klaagster verwijt verweerster dat zij de klachten van patiënte niet serieus heeft genomen, een onjuiste diagnose heeft gesteld en verkeerde medicatie voorgeschreven, terwijl ook de samenwerking tussen verweerster en de verzorgenden van patiënte onvoldoende was. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het beroep van klaagster wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:54 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160290

    Art.13-beklag Het betreft een nieuw verzoek op grond van artikel 13 lid 1 Aw ten aanzien van hetzelfde feitencomplex waarvoor klaagster al twee maal eerder tevergeefs om aanwijzing van een advocaat heeft verzocht. Destijds hebben al verschillende advocaten naar de zaak gekeken, kennelijk zonder dat een van hen een reële mogelijkheid heeft gezien de zaak vanuit welke invalshoek dan ook – civielrechtelijk, strafrechtelijk, bestuursrechtelijk – aan te kaarten. Klaagster heeft geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die nu tot een ander oordeel zouden kunnen leiden. Er is mitsdien niet gebleken dat de zaak enige reële kans van slagen heeft. Bovendien is niet aannemelijk geworden dat het hier een zaak betreft waarin vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven of bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden. De deken heeft het verzoek van klaagster dus terecht afgewezen; volgt ongegrondverklaring van het beklag van klaagster tegen de beslissing van de deken.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:68 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-840/DB/OB

    Voorzitter heeft bij de beoordeling het juiste beoordelingscriterium gehanteerd en voorts acht geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2017:10 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden KL RK 16 - 143

      Gezien de omstandigheden was naar het oordeel van de kamer extra voorzichtigheid van de zijde van de notaris geboden. Een belangrijk aspect van deze voorzichtigheid is het nemen van voldoende tijd om na te gaan of een cliënt consistent is in zijn tegenover de notaris geuite wens. Op de vraag van de kamer aan de notaris tijdens de mondelinge behandeling van de klacht om welke reden het levenstestament nog op dezelfde dag is herroepen, heeft de notaris geantwoord dat dit de uitdrukkelijke wens van [A] was en dat het bovendien een eenvoudige handeling betrof. De kamer is van oordeel dat de wens van [A] en de relatieve eenvoud van het intrekken van een volmacht gelet op de hierboven vermelde omstandigheden niet zwaarwegend genoeg waren om nog dezelfde dag tot intrekking van de volmacht over te gaan.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2017:6 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2017/02

      Gegronde klacht over het niet doorgeven van een mammografie- uitslag door huisarts. Maatregel opgelegd.