Zoekresultaten 21051-21060 van de 42643 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:172 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-292/DH/DH a

    Voorzittersbeslissing. De voorzitter is van oordeel dat klaagster niet kan worden ontvangen in de klachtonderdelen voor zover deze betrekking hebben op de periode vóór 22 februari 2013. Nu klaagster zich pas op 22 februari 2016 heeft beklaagd over bepaald handelen van verweerster, is de termijn zoals bedoeld in artikel 46g lid 1 sub a verstreken en dienen de klachtonderdelen in zoverre niet-ontvankelijk te worden verklaard. Voor zover de klacht betrekking heeft op het handelen van verweerster vanaf 22 februari 2013 heeft klaagster haar klacht tijdig ingediend en kan zij daarin worden ontvangen. Dat deel van de klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:185 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-567/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Verwijt dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld doordat klager van het bedrag van EUR 874,- aan proceskosten dat zijn wederpartij op grond van een gerechtelijke uitspraak diende te betalen, slechts een bedrag van EUR 50,- heeft ontvangen, terwijl hij in andere zaken die verweerster voor hem heeft behandeld ongeveer vijftig procent van de proceskosten heeft ontvangen. Vast staat dat klager in de onderliggende procedure niet meer dan EUR 50,- aan proceskosten heeft betaald. Uit de stukken volgt dat de eigen bijdrage ter hoogte van EUR 50,- reeds aan klager is betaald, zodat hij schadeloos is gesteld. Dat klager aanspraak zou kunnen maken op een hoger bedrag is niet gebleken en wordt bovendien weerlegd door in het dossier aanwezige stukken. Niet is gebleken dat verweerster op enigerlei wijze tuchtrechtelijk laakbaar jegens klager heeft gehandeld. Integendeel, verweerster heeft wat deze kwestie betreft doorlopend correct en voortvarend gehandeld. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2016:51 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2015/85

    Zaak betreft een hond met een heupfractuur. Het verwijt ziet op de voorlichting over de prognose en het feit dat beklaagde met betrekking tot het revalidatietraject geen fysiotherapie heeft geadviseerd. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:179 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 4764/15.74

    Klacht tegen eigen advocaat. Verwijten dat verweerder: a) traag en onjuist/onzorgvuldig heeft gecommuniceerd; b) klager onjuist heeft geadviseerd met betrekking tot de procesgang. Met betrekking tot klachtonderdeel a): De raad heeft geconstateerd dat de door verweerder in de dekenprocedure en ter zitting overgelegde brieven – waarvan hij stelt dat hij deze naar klager heeft verzonden – aan verschillende adressen zijn gericht en dat de straatnaam in de brieven die rechtstreeks naar het adres van klager zijn gezonden, in die brieven op drie verschillende manieren is geschreven. Voorts blijkt uit de stukken dat verweerder niet alleen per post, maar sporadisch ook per e-mail met klager heeft gecommuniceerd.  Bovendien zijn de brieven niet op kantoorpapier geprint. Door de wijze waarop verweerder zijn kantoororganisatie stelt te hebben ingericht, is het voor de raad onmogelijk om na te gaan of klager de overgelegde brieven daadwerkelijk heeft (moeten) ontvangen. Klachtonderdeel a is dan ook gegrond voor zover het betreft het verwijt dat verweerder onzorgvuldig heeft gecommuniceerd. Met betrekking tot klachtonderdeel b): Gelet op de stukken in het dossier, alsmede het verhandelde ter terechtzitting, is de raad van oordeel dat verweerder had moeten voorzien dat de vordering van klager door de voorzieningenrechter zou worden afgewezen. Door desondanks een vordering in kort geding in te stellen, heeft verweerder ervoor gezorgd dat klager extra kosten moest betalen en dat de procedure vertraagd werd. Het klachtonderdeel is gegrond. De raad is van oordeel dat verweerder zijn rol als advocaat niet naar behoren heeft vervuld, nu de raad niet heeft kunnen vaststellen dat verweerder klager voldoende heeft geïnformeerd over voor klagers zaak relevante aspecten en ontwikkelingen. Verweerder had zorg moeten dragen voor een meer zorgvuldige verslaglegging. Bovendien had van verweerder, als redelijk handelend en redelijk bekwaam advocaat, verwacht mogen worden dat hij had voorzien dat het opstarten van een kortgedingprocedure in de onderliggende zaak niet de juiste beslissing was. De raad rekent dit verweerder ernstig aan en acht de maatregel van een berisping passend en geboden.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2016:45 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2015/37

    Dienstdoend dierenarts wordt verweten ten aanzien van een hond met maagklachten geen (juiste) diagnose  te hebben gesteld en tekort te zijn geschoten in de behandeling. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:173 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-591/DH/RO a

    Voorzittersbeslissing. Klager heeft de klacht ingediend op persoonlijke titel en is geen cliënt van verweerders (geweest). Hij is weliswaar in privé lid van de Vereniging van Eigenaren die door verweerders is bijgestaan, maar heeft in die hoedanigheid slechts een afgeleid belang. De voorzitter is dan ook van oordeel dat klager bij alle klachtonderdelen geen rechtstreeks belang heeft als bedoeld in de Advocatenwet. De klachtonderdelen zijn, ongeacht de vraag of deze feitelijke grondslag hebben, reeds daarom kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:186 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-558/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat. Klacht geheel kennelijk ongegrond, grotendeels vanwege gebrek aan onderbouwing. Op een advocaat rust voorts een inspanningsverplichting en geen resultaatsverplichting. Uit het dossier volgt volgens de voorzitter dat verweerder zich in ruim voldoende mate voor klaagster heeft ingespannen. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:180 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-307/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht dat verweerster klager onjuist heeft geadviseerd, waardoor klager de verkeerde beslissing heeft genomen en financiële schade heeft opgelopen. De voorzitter is van oordeel dat het dossier geen aanknopingspunten bevat voor de juistheid van de stelling van klager dat verweerster hem heeft geadviseerd niet akkoord te gaan met de eerste vaststellingsovereenkomst. Dit verwijt mist derhalve, ongeacht het antwoord op de vraag of verweerster dit advies ten onrechte zou hebben gegeven, feitelijke grondslag. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:174 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-631/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Onderdeel van de klacht is dat verweerder heeft geweigerd een klacht in te dienen over de zaaksofficier van justitie en de rechter-commissaris, alsmede dat hij heeft geweigerd om een wrakingsverzoek in te dienen jegens de rechters van de meervoudige strafkamer en de rechter-commissaris. Gelet op de stukken is de voorzitter van oordeel dat niet is gebleken dat verweerder de grenzen heeft overschreden van de vrijheid die hij als advocaat heeft om al dan niet in te gaan op verzoeken van zijn cliënt. Ten aanzien van andere klachtonderdelen heeft de voorzitter overwogen dat deze door verweerder gemotiveerd  zijn betwist, terwijl het dossier geen aanknopingspunten bevat voor de juistheid van de verwijten. Met betrekking tot de overige klachtonderdelen heeft de voorzitter overwogen dat de eventueel geschonden norm niet ter bescherming van klager strekt, dan wel dat niet is gebleken dat klager door het handelen van verweerder in zijn belangen is geschaad. Klacht in haar geheel kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:187 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-527/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Verwijten dat verweerder: a) misbruik heeft gemaakt van het recht door klaagster sub 1 in twee juridische procedures te betrekken, waar klaagster sub 1 financieel nadeel van heeft ondervonden; b) de rechter heeft misleid; c) zijn verantwoordelijkheid niet heeft genomen. Klachtonderdeel a) is kennelijk ongegrond. Het stond verweerder vrij om namens zijn cliënt procedures jegens klaagster sub 1 aanhangig te maken. Het is begrijpelijk dat het aanhangig maken van deze procedures klagers niet welgevallig was, maar dit betekent niet dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Dat verweerder door het aanspannen van deze procedures misbruik heeft gemaakt van het recht, is de voorzitter niet gebleken. De voorzitter kan op basis van de stukken de juistheid van de onder klachtonderdelen b) en c) geponeerde stellingen van klagers niet vaststellen. Het had op de weg van klagers gelegen om deze klachtonderdelen nader te onderbouwen, hetgeen zij hebben nagelaten. Dat verweerder namens zijn cliënt in de juridische procedures standpunten heeft ingenomen die evident in strijd zijn met de waarheid, is de voorzitter bovendien niet gebleken. Klacht geheel kennelijk ongegrond.